Plan: | Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002150-1501 |
Het plangebied ligt landschappelijk gezien in een zone waar het rivierenlandschap en het dekzandlandschap samenkomen. Langs de Maas werden terpen opgeworpen in verband met periodieke overstromingen van de Maas in het verleden. Ter plaatse van de huidige buurt 'De Morgen' was een dergelijke terp gelegen waarop de 'Empelse Hut' of de 'Hut' gebouwd was. Deze terp was al aangegeven op een kaart van 1776, indertijd gelegen langs de weg van 's-Hertogenbosch naar Meerwijk (meer hierover in paragraaf 5.9). Door menselijk ingrijpen zijn veel elementen van het oorspronkelijke landschap intussen grotendeels verdwenen of aangetast. Hoge zandkoppen werden vaak gebruikt als zandwinningslocaties of zijn tijdens de naoorlogse ruilverkaveling geëgaliseerd. Ten behoeve van de aanleg van de verschillende woonwijken in het plangebied heeft vermoedelijk geen grootschalige ophoging plaatsgevonden. Dit betekent dat destijds bij de bouw van woningen en infrastructuur mogelijk al veel archeologische resten verloren zijn gegaan.
Orthen
De oudste bebouwing van de wijk Noord is de bebouwing in Orthen. Orthen, nu een wijk van ‘s-Hertogenbosch, was tot de Tweede Wereldoorlog een dijkdorp. Het dijkdorp was gelegen ten noorden van de omvangrijke begraafplaats. Gedurende de geschiedenis is het dorp meerdere malen verwoest. De belangrijkste oude bebouwing ligt als lintbebouwing langs het oude dijktracé Heinis, Herven, Schaarhuispad, Orthen en Engelsedijk (Kerkhoek), waarlangs ook het voormalige fort Orthen is gelegen. De aanpassing van de oude rijksweg door Orthen heeft een scherpe scheiding veroorzaakt, waardoor ook de continuïteit van het dijktracé is doorbroken. Tussen de Ketsheuvel, de begraafplaats en de Orthenseweg werd in de jaren ‘30 van de vorige eeuw het Schaarhuisplein aangelegd. In de wederopbouwperiode werd Orthen bescheiden uitgebreid en werd ten westen van de Orthenseweg een nieuwe woonbuurt gerealiseerd, die nu officieus bekend staat als 'Orthen-links'. De beschadigde parochiekerk in de Kerkhoek werd vervangen door de San Salvatorkerk. Deze kerk is van bijzondere betekenis, omdat het de moederkerk van de Bossche Sint Jan is. Eind jaren ‘50, begin jaren ‘60 vond er een verhoudingsgewijs grote uitbreiding plaats in noordoostelijke richting. Het dorp Orthen werd in de jaren ‘60 van de vorige eeuw onderdeel van de nieuwe wijk Noord.
Uitbreidingsplan: globaal plan
In 1966 werd het globaal plan voor Noord ontworpen. Het uitbreidingsplan kenmerkte zich door de grote aandacht die gegeven is aan de planologische aspecten. Het verkeer speelde een belangrijke rol: het plan werd bepaald door het idee dat iedereen zo snel mogelijk met de auto bij de woonbuurt moest kunnen komen. Daarnaast was er ook aandacht voor de mogelijke veranderingen in de woningbehoefte gedurende de bouw. Men probeerde minder dan bij voorgaande uitbreidingen een definitief plan te maken. In een vlekkenplan werden de belangrijkste uitgangspunten voor de hele wijk vastgelegd. De stedenbouwkundige structuur werd bepaald door de ruimtelijke begrenzingen en de begeleidende wegen waaronder de Rompertsebaan. Later werden, afhankelijk van het bouwtempo, de in het globaal plan opengelaten deelgebieden (bijvoorbeeld de Hambaken, de Rompert, en de Haren) ingevuld. Bij de ontwikkeling van de woningbouwplannen zijn de ontwerpers op basis van een zogenaamd vlekkenplan en een vooraf vastgesteld programma aan het werk gegaan. Architecten hebben samen met landschapsarchitecten naar eigen inzicht aan de verschillende woonbuurten gewerkt. Dit verklaart ook het verschillende uiterlijk van de diverse deelplannen waaruit Noord bestaat. Een andere kenmerkende eigenschap is dat de verschillende buurten - door het gebrek aan onderlinge samenhang - een nogal introvert karakter kennen. De bouw van de eerste wijken startte in 1970. Tussen de bouw van de eerste wijk (de Slagen) en de laatste (De Morgen) zit een tijdsverschil van meer dan tien jaar.
Aanpassing globale plan
Ondanks de flexibiliteit van het plan uit 1966, blijkt dat in de jaren '70 het inzicht in de ruimtelijk-stedenbouwkundige opgave voor Noord, dusdanig is gewijzigd dat het oorspronkelijke globale plan in 1972 wordt bijgesteld. Hierbij is de strategische keuze gemaakt om de structuur van het plan 1966 overeind te houden, maar het programma waar nodig bij te stellen en op een andere manier in te vullen. Een gevolg was dat een belangrijk deel van de hoogbouw werd vervangen door laagbouw. Voorzieningen die in het oorspronkelijke plan waren verdeeld over de verschillende woonbuurten, werden geclusterd. Tot slot werden de wijken onderling nog duidelijker gescheiden door er wegen, waterlopen en groenstroken tussen aan te leggen. Het natuurgebied De Heinis werd uitgebreid. De bebouwing langs de Heinisdijk en de reeds aanwezige San Salvatorkerk in Orthen met de omringende bebouwing bleef gehandhaafd.
Door de bijstelling van het plan zijn vaak abrupte, onlogische overgangen in het plan ontstaan. Deze zijn nu nog steeds herkenbaar in het stedelijk weefsel en de verkeersstructuur. Bestaande hoofdverkeerswegen en kruispunten veranderen soms abrupt van karakter. Een goed voorbeeld hiervan is de ruimtelijke overgang van de Rompertsebaan naar de Klokkenlaan. Ook de aanwezigheid van hoogbouw die 'toevallig' tussen laagbouw staat, zoals dat in de Hambaken voorkomt, kan worden gezien als een fysieke erfenis van deze ommezwaai in het stedenbouwkundig denken in de genoemde periode.