direct naar inhoud van 2.1 Maaspoort
Plan: Herziening delen Maaspoort-Oud Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002143-1401

2.1 Maaspoort

Maaspoort ligt in een zone waar het rivierenlandschap en het dekzandlandschap samenkomen (zie afbeelding 2 en 3). In dit gebied werd in 1976 begonnen met de aanleg van de grootste uitbreidingswijk van 's-Hertogenbosch. Met Maaspoort wilde gemeente 's-Hertogenbosch hogeropgeleiden en middenkader aan zich binden die toen veel verhuisden naar Rosmalen, Vught en Sint-Michielsgestel. De wijk is organisch opgezet, met een natuurlijke bloemstructuur: de groene lobben maken de verschillende woonbuurten duidelijk herkenbaar. Werd in de jaren '70 nog vaak het beproefd stedenbouwkundig principe toegepast waarbij voor- en achterkanten naar elkaar toe waren gekeerd en openbaar en privé in elkaar overliepen, in de jaren '90 moesten wijken en buurten herkenbaar zijn waarbij voor- en achterkanten zo min mogelijk op elkaar werden georiënteerd, openbaar en privé duidelijk werden gescheiden en openbaar groen zoveel mogelijk werd geconcentreerd en wel aan de voorkant van de woningen.

Uitgangspunten en programma van eisen

Belangrijke stedenbouwkundige en ruimtelijke uitgangspunten in de ontwerpfilosofie voor de aanleg van Maaspoort waren compensatie van de geïsoleerde ligging van Maaspoort door goede verbindingswegen met Noord en het stadscentrum, behoud van bestaande beplanting langs de Sluisweg en de Maasdijk en van bestaande bebouwing in het gebied. Bovendien moesten de eendenkooi, het buitendijks gebied en de kern Oud Empel als belangrijke landschappelijke elementen worden gehandhaafd en moest rekening worden gehouden met de plas die ten behoeve van de zandwinning werd gegraven.

Er werd een programma van eisen opgesteld rond drie stedenbouwkundige thema's:

  • 1. herkenbaarheid. De stedenbouwkundige structuur van de woonwijk als geheel en de samenstellende delen moesten duidelijk herkenbaar zijn, onder meer door een duidelijke ruimtelijke relatie met Noord en de rest van 's-Hertogenbosch en door een eigen identiteit van de verschillende woonbuurten, door natuurlijke begrenzingen.
  • 2. integratie. Voor zover functies elkaar niet zouden hinderen, moesten ze zoveel mogelijk worden gemengd. Denk aan de menging van woningen, woningtypen, bedrijven en voorzieningen.
  • 3. differentiatie. Er moesten duidelijke verschillen ontstaan in plekken en sferen. Denk aan verscheidenheid in woonklimaat (stedelijk wonen versus wonen in het groen), zoveel mogelijk verscheidenheid in werkgelegenheid, variatie in groenvoorzieningen

Daarnaast werd een programma van eisen opgesteld rond vijf functionele thema's:

  • 1. wonen. Er werden ruim 6.000 woningen gepland, variërend in dichtheid, grootte, type en vormgeving;
  • 2. voorzieningen. Er werden recreatieve voorzieningen voorzien centraal tussen de wijken Maaspoort en Noord, aan De Harendonkweg of in de geluidzone van de A2 en de Linkermaasoeverweg (de A59);
  • 3. openluchtrecreatie. Binnen niet meer dan 400 meter van woningen moest buurtgroen worden aangelegd, wijkgroen werd vooral voorzien in de niet te bebouwen randen. De eendenkooi en de plas werden als onderdeel van het wijkgroen aangewezen. In verband met de bodemgesteldheid kwam een locatie aan de Linkermaasoeverweg het meest in aanmerking voor de aanleg van een plas;
  • 4. werkgelegenheid. Bedrijventerreinen werden langs de spoorlijn voorzien, grootschalige kantoren langs de Hambakenweg en verspreide kantoren nabij buurtcentra en aan wijkontsluitingswegen;
  • 5. verkeer en vervoer. Hoofdwegen mochten de wijk niet doorsnijden en moesten ondergeschikt zijn aan (een dicht net van) langzaamverkeersroutes.

Beoogde ruimtelijke structuur

Het oorspronkelijk programma van eisen, stedenbouwkundig en functioneel, werd vertaald in een hoofdopzet van Maaspoort: het ruimtelijk beeld. Maaspoort moest overwegend uit laagbouw bestaan en stedelijk wonen zou met bestaande landschappelijke elementen (uiterwaarden, eendenkooi) worden vervlochten alsook met nieuwe landschappelijke elementen (plas en park eromheen). Dit leidde vervolgens tot ruimtelijke uitgangspunten voor de randen van de wijk, de structuur van binnenuit en de interne geleding. Voor de oostrand betekende dit een bebouwingsvrije zone van 200 meter als agrarische overgangszone naar Oud Empel, met inpassing van recreatieve groenvoorzieningen. Aan de zuidrand werd nabij de voet- en fietstunnel onder de Linkermaasoeverweg een overgangszone tussen de wijken Maaspoort en Noord voorzien. Wat betreft de structuur van binnenuit gingen buurtcentra de zwaartepunten vormen in geconcentreerde woongebieden. Wat betreft de interne geleding zouden woongebieden herkenbaar worden begrensd en opgedeeld in woonbuurten met een eigen identiteit.

Heroverweging uitgangspunten en programma van eisen

Na realisatie van fase 1 en 2 (de eerste 1.500 woningen, een sporthal en een buurtcentrum) werd de uitvoering van Maaspoort geëvalueerd. Dit leidde tot (nieuwe) uitgangspunten. De oriëntatie in de wijk moest eenvoudiger, bewoners moesten zich meer in hun eigen omgeving thuis voelen, de beeldkwaliteit moest bewoners blijven boeien en de plek van voorzieningen in de opzet van Maaspoort moest voor bewoners duidelijk zijn. Ook de toentertijd nieuwe Wet geluidhinder, gewijzigde bevolkings- en behoefteprognoses, nieuw contingenteringsbeleid van de rijksoverheid en een nieuw gemeentelijk volkshuisvestingsplan leidden tot wijzigingen in de hoofdopzet van Maaspoort: de hoofdwegenstructuur en de situering van geluidgevoelige functies werden aangepast, een deel van de Maaspoortweg werd verdiept aangelegd en er kwamen geluidwerend voorzieningen. In plaats van de oorspronkelijke 6.000 woningen zouden er 10.000 woningen worden gebouwd met een gemiddelde dichtheid van 35 in plaats van 32 woningen per hectare. De uitvoering van woongebieden ten noorden van de Sluisweg schoof op de lange baan.

Gerealiseerde ruimtelijke structuur

Nu de ontwikkeling van de Maaspoort is afgerond, kan worden gesteld dat aan de meeste uitgangspunten is voldaan: er is een duidelijke relatie met Noord en het stadscentrum, er is een duidelijke ruimtelijke hoofdstructuur, oorspronkelijke herkenbare landschappelijke elementen zijn behouden en verweven in de structuur van de wijk, de verschillende woonbuurten hebben een eigen identiteit door natuurlijke begrenzingen: de groene lobben. Voor bewoners zijn hoofdroutes voor langzaam en gemotoriseerd verkeer duidelijk, voor bezoekers echter niet altijd. Voorzieningen als winkels en scholen zijn gesitueerd op knooppunten van deze routes. Ten aanzien van integratie moet worden opgemerkt dat op wijkniveau weliswaar menging van woonsoorten heeft plaatsgevonden maar dat het gezicht van de woonbuurten sterk wordt bepaald door één woningtype of prijsklasse. Wat betreft differentiatie is een grote variatie in groenvoorzieningen tot stand gekomen, in aansluiting op de variatie in woonbuurten. Er is echter niet onderscheiden in stedelijk en groen wonen: vrijwel alle woningen zijn met hun achterkant en/of zijkant naar de groenvoorzieningen georiënteerd. In de laatste fase van de ontwikkeling van Maaspoort is dit onderscheid wel gemaakt.