direct naar inhoud van Artikel 19 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Plan: Herziening delen Maaspoort-Oud Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002143-1401

Artikel 19 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de afvoer en berging van rivierwater, ijs en sediment, met dien verstande dat het belang van de afvoer en berging van rivierwater, ijs en sediment prevaleert boven de andere daar voorkomende bestemmingen.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van de afvoer en berging van rivierwater, ijs en sediment;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan ten behoeve van andere bestemmingen voor zover deze met de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie samenvallen.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 onder c voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn slechts toelaatbaar als ze niet leiden tot een mogelijke verhoging van de waterstand en/of feitelijke belemmering voor toekomstige vergroting van de afvoercapaciteit en/of de potentiĆ«le schade bij hoog water, rekening houdend met de Beleidsregels grote rivieren;
  • b. het bevoegd gezag wint vooraf schriftelijk advies in van de beheerder van de rivier.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in lid 19.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.