direct naar inhoud van Artikel 15 Leiding - Gas
Plan: Rosmalen Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002141-1401

Artikel 15 Leiding - Gas

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

15.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. Voor de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan reeds aanwezig waren. Deze bouwwerken mogen worden gehaandhaafd en herbouwd.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder/directeur van het energiebedrijf;
  • b. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad;
  • c. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
15.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 15.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of van werkzaamheden

Het is verboden op de tot 'Leiding - Gas' bestemde grond, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • h. het aanleggen van waterlopen of het afgraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
15.6.1 Uitzonderingen

Het in 15.6 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de gasleiding;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
15.6.2 Toelaatbaarheid
  • a. De werken en werkzaamheden als bedoeld in 15.6 zijn slechts toelaatbaar indien:
    • 1. door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de gasleidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan;
    • 2. de veiligheid niet wordt geschaad.
  • b. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 15.6 wordt schriftelijk advies ingewonnen van de leidingbeheerder/directeur van het energiebedrijf.