Plan: | Eikendonk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002133-1501 |
Enige jaren geleden is op basis van een cultuurhistorische inventarisatie een waarderingskaart voor de oostelijke wijken van Den Bosch opgesteld (ordekaart). Deze kaart biedt een samenhangend systeem van ordes (waardering van gebouwen) en zones (waardering van stedenbouwkundige kwaliteit). In het kader van deze cultuurhistorische inventarisatie wordt de ruimtelijke structuur van Eikendonk hoog gewaardeerd. Daarnaast wordt met name aan het bouwcomplex tussen Bossche Pad, Eindstraat en Maastrichtseweg een hoge waarde toegekend.
Dit complex van woningen, bestaande uit Maastrichtseweg 34 t/m 57, Eindstraat 2 t/m 16 en De Bossche Pad 49 t/m 74 is eind 2008 aangewezen als gemeentelijk monument. Dit complex wordt van belang geacht voor de lokale geschiedenis van de architectuur, omdat het in zijn uiterlijke verschijningsvorm kenmerkend is voor de periode en er sprake is van een architectonische verbijzondering. Tevens is het bouwblok van belang voor de lokale geschiedenis van de bouwtechniek, aangezien er sprake is van een vroeg voorbeeld van betonsteenbouw in 's-Hertogenbosch. Tot slot is er sprake van een (regionaal) sociaal-economisch/historisch belang. Het project is tot stand gekomen met behulp van het te werk stellen van werklozen.
Monumenten aan Maastrichtseweg
Het gebied van de wijk Eikendonk ligt tussen twee hoger gelegen dekzandhoogten in. Een belangrijke dekzandhoogte bevindt zich, aan de westzijde, onder het Hinthamereinde en vormt een onderdeel van de middeleeuwse stadskern. Het betreft hier een deel van de stadskern dat vermoedelijk rond 1500 bij de stad is getrokken.
Aan de oostzijde bevindt zich de oorspronkelijke Baseldonk, een geïsoleerde dekzandkop genoemd naar het klooster van de Baselaars (mannenconvent van de Wilhelmieten), die zich hier eind 14e eeuw vestigden. In 1542 worden zij door het stadsbestuur gedwongen naar de stad te verhuizen en wordt het klooster gesloopt. Het klooster wordt verplaatst naar de Windmolenberg in de stad. De verwachting is dat het klooster zich alleen op het hoger gedeelte van de donk heeft bevonden, en dat in de lager gelegen randzone van de donk geen bewoningssporen te verwachten zijn.
De te slopen bebouwingsblokken liggen gedeeltelijk in de randzone van de dekzandkoppen, die op de archeologische verwachtingenkaart aangeduid zijn als middelhoge verwachting.
Gezien het feit dat er geen archeologische gegevens uit het gebied bekend zijn, is de kans dat er archeologische waarden aanwezig zijn vrij gering. Op basis van de huidige hoogten nemen we aan dat het terrein ca. 2,50 meter is opgehoogd ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld. Dit betekent dat eventuele archeologische waarden zich onder dit niveau bevinden.
Indien er nieuwbouw plaats vindt waarbij de ondergrond niet dieper verstoord wordt dan 2,50 meter beneden het huidige maaiveld is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Bij verstoringen dieper dan 2,50 minus het huidige maaiveld is een voorafgaand archeologisch verkennend onderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan besloten worden of een vervolgonderzoek noodzakelijk is.