Plan: | Herontwikkeling Michiel de Ruyterstraat e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002131-1401 |
Archeologiebeleid
De gemeente 's-Hertogenbosch beschikt over een eigen archeologiebeleid en een beleidskaart. Op de beleidskaart is aan de verschillende archeologische waarden en verwachtingen specifiek beleid gekoppeld.
Op de archeologische waarden- en verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch valt het projectgebied grotendeels in een zone met een lage archeologische verwachting. Aan de zuidwestkant van het projectgebied is echter nog wel een smalle zone met een hoge archeologische verwachting zichtbaar. Afbeelding 7 betreft een uitsnede van de archeologische verwachtingskaart, waarop met een zwarte lijn de begrenzing van het projectgebied is ingetekend. De groene lijn geeft de ligging van de verdedigingslinie uit 1629 weer. De oranje zone daar omheen is een bufferzone waarbinnen de linie wordt verwacht.
Het betreft de verdedigingslinie die is aangelegd tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629. In april 1629 begint Frederik Hendrik met het beleg van de stad. De belangrijkste rivieren: de Dommel en de Aa worden afgedamd zodat de wateraanvoer voor de inundatie wordt afgesneden. Vervolgens legt hij in een ruime boog rond de stad een dubbele linie aan bestaande uit een zogenaamde circumvallatielinie en een contravallatielinie. De circumvallatielinie was ongeveer 45 kilometer lang en bedoeld om de belegeraars te beschermen en pogingen tot ontzet of bevoorrading van de stad te voorkomen. De contravallatielinie was ongeveer 25 kilometer lang en bedoeld om de vesting verder in te sluiten, uitvallen te weerstaan en door de aanleg van dijken, het droogmalen te vergemakkelijken. Beide linies bestonden uit een stelsel van wallen of dijken van ongeveer 1,80 m hoog en grachten van 8 tot 11 meter breed. Op strategische plaatsen was de linie versterkt met schansen en batterijen. Bij het opwerpen van de linies werd zoveel mogelijk gebruik gemaakt van reeds bestaande dijken en hoogtes. Uiteindelijk was de gehele operatie succesvol en op 14 september viel de stad na een beleg van ruim vier maanden. Vermoedelijk zijn de meeste linies kort na het beleg geëgaliseerd om te voorkomen dat ze opnieuw zouden worden gebruikt door een ontzettingsleger. Op enkele plaatsen zijn echter nog lang sporen zichtbaar geweest in het verloop van dijken, de perceleringsstructuur of in het slotenpatroon. Gedetailleerde hoogtekaarten laten bovendien zien dat in het reliëf vaak nog resten van de versterkingen herkenbaar zijn. Omdat het projectgebied momenteel vrijwel volledig bebouwd is, zijn aan het huidige maaiveld geen aanwijzingen voor resten van de voormalige verdedigingslinies zichtbaar. Resten kunnen echter op grotere diepte onder het maaiveld nog wel bewaard zijn gebleven.
Afbeelding 9. Archeologische verwachtingskaart
In het projectgebied kan een onderscheid gemaakt worden in een zone met een hoge verwachting (Categorie 4F) en een zone met een lage verwachting (Categorie 6). Voor Categorie 6 geldt dat geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Voor Categorie 4F geldt dat bij ingrepen groter dan 500 m² en dieper dan 50 cm -Mv een archeologisch onderzoek wordt verlangd.
Categorie 4F | De bufferzone van de verdedigingswerken uit 1629 is aangeduid met een hoge verwachting. Deze zone heeft uitsluitend betrekking op de verdedigingswerken en omdat het om een vrij omvangrijk geheel van wallen en grachten gaat, is het alleen bij relatief grote ingrepen zinvol om archeologisch onderzoek te doen. Voor deze zone geldt dat bij ingrepen dieper dan 50 cm -Mv en een oppervlak groter dan 500 m² een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. |
Categorie 6 | In de gebieden met een lage archeologische verwachting is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet. |
Geplande ingrepen
Binnen de zone met een hoge archeologische verwachting zal een aantal bestaande woningen worden gesloopt en 1 meter naar het noorden worden herbouwd. In de huidige plannen is er van uitgegaan dat de bodem niet dieper dan de bestaande verstoringsdiepte zal worden verstoord. Naar verwachting zal er bij de uitvoer van de werkzaamheden dus geen verstoring van eventueel aanwezige archeologische waarden optreden.
Conclusie
Naar verwachting worden bij de werkzaamheden in het projectgebied geen archeologische waarden verstoord. Indien door aanpassing van de plannen toch diepere ingrepen gerealiseerd zullen worden, bijvoorbeeld voor de aanleg van kelders dient voorafgaand aan de bouw een waarderend onderzoek uitgevoerd te worden om vast te stellen of deze ingrepen invloed hebben op de archeologische resten. Binnen de huidige plannen is archeologisch onderzoek echter niet nodig. Indien tijdens de werkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, is men wettelijk verplicht deze te melden aan het bevoegd gezag (i.c. de stadsarcheoloog van de gemeente). Om toezicht te kunnen houden tijdens de uitvoer van de graafwerkzaamheden wordt van de uitvoerder gevraagd tijdig de startdatum van het werk door te geven aan de stadsarcheoloog.