direct naar inhoud van 6.3 Watertoets
Plan: Boschveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002120-1402

6.3 Watertoets

Huidige situatie

Het plangebied van Boschveld is oorspronkelijk deels een poldergebied maar ligt ook op de rand van de oever van de Dieze. Het maaiveld is nabij het spooremplacement opgehoogd tot ruim 6,50 meter +NAP. Richting de zuidwestkant van het plangebied neemt de maaiveldhoogte af tot ongeveer 3,00 meter +NAP in de oorspronkelijke polder. Geologisch behoren deze gronden tot de jongere holocene rivierafzettingen van de Dommel, de Dieze en de Maas. Het plangebied is opgehoogd met zand uit de Ertveldplas en het Engelse Gat.

Oppervlaktewater

Het plangebied kent alleen in het zuidwesten open water. Het peil ligt hier op 1,95 meter +NAP en kan oplopen tot ruim 2,35 meter +NAP bij een herhalingstijd van eens per 100 jaar. Vanuit de Dieze, met een normaal peil van 2,20 meter +NAP, kan via een transportbuis water worden ingelaten om het peil te handhaven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002120-1402_0015.jpg"

Afbeelding 14: afwateringsgebieden met streefpeilen en bijbehorende kunstwerken in het plangebied

Het grondwater van zowel de deklaag (het freatische grondwater) als het eerste watervoerend pakket stroomt globaal in noordwestelijke richting. Het freatische grondwater kan door lokale omstandigheden (tijdelijk) een andere stromingsrichting hebben. Zo wordt het grondwater bij hoge waterstanden in de Maas en de Aa beïnvloed door lokale kwel. Ook de industriële onttrekking beïnvloedt de stroming in het freatische grondwater maar vooral die in het eerste watervoerende pakket. De grondwaterstand varieert sterk en ligt nabij het spoor op een diepte van maximaal 3,3 tot 2,8 meter beneden maaiveld. Aan de zuidwestkant ligt de grondwaterstand tot enkele decimeters boven het streefpeil. Precieze gegevens zijn hier echter niet voorhanden.

Riolering

Het grootste deel van het plangebied heeft een gemengd rioolstelsel. In het zuidwesten daarentegen ligt een vuilwaterstelsel en wordt hemelwater oppervlakkig afgevoerd richting het ter plekke aanwezige oppervlaktewater.

Ruimtelijke vertaling van beleid

Bestemmingsplan Boschveld is een beheerbestemmingsplan. Ingeval van nieuwbouw passend binnen de bestemming conform dit bestemmingsplan is het van belang om eerdergenoemde uitgangspunten op het gebied van water mee te nemen in de planvorming:

  • Afkoppelen op oppervlaktewater. Voor alle nieuwbouwplannen, renovaties en sloop- en nieuwbouwplannen moet het hemelwater door de initiatiefnemer gescheiden worden aangeboden aan de perceelsgrens. Het verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan vraagt bij nieuwbouwplannen, renovaties en sloop- en nieuwbouwplannen of bij werken aan de weg om de aanleg van een regenwaterstelsel en om de afkoppeling van daartoe geschikte oppervlakken die hieraan grenzen. Dit geldt voor alle oppervlakken binnen 100 meter van een watergang. Op deze regenwaterstelsels moeten in de toekomst alle schone oppervlakken van gebouwen worden aangesloten.
  • Bergingsopgave. Als de verharding toeneemt, moeten nieuwbouwplannen hydrologisch neutraal worden ontwikkeld. De bergingsopgave moet worden berekend met de zogenaamde HNO-tool van het Waterschap Aa en Maas. De meeste ontwikkelingen in het kader van het Wijkplan Boschveld Beweegt zullen echter sloop- en nieuwbouwplannen betreffen. Hierbij geldt dat het afkoppelen van deze oppervlakken van het gemengde rioolstelsel een verlies aan berging in het rioolstelsel veroorzaakt. Dit verlies moet worden gecompenseerd binnen het plangebied, waarbij ook moet worden geanticipeerd op klimaatsverandering. Dit leidt tot een bergingsopgave van 15 mm voor nieuw in te richten, verharde terreinen. Mogelijke manieren om deze waterbergingsopgave te realiseren zijn groene daken, greppels, vijvers, poelen, infiltratievoorzieningen en het aanleggen van open water.
  • Grondwater. Ter bescherming van het grondwater is de provincie het bevoegd gezag. In het kader van het Provinciaal Waterplan wordt door de provincie een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor de bescherming van de industriële grondwaterwinning. Hierbij zal onder andere een afweging worden gemaakt ten aanzien van de toepassing van warmte- en koudeopslag (WKO) binnen een mogelijke beschermingszone.
  • Afvalwater. Bij nieuwe ontwikkelingen kan afvalwater worden aangeboden op de perceelsgrens, waar het wordt geloosd op het gemeentelijk rioleringsstelsel.
  • Bouwmaterialen. Uit zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moet bij nieuwbouwplannen en bij sloop- en nieuwbouwplannen worden afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen (goten en leidingen).