direct naar inhoud van 5.10 Archeologie
Plan: Kom Engelen - Haverleij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002119-1401

5.10 Archeologie

Landschappelijke informatie

Het plangebied ligt landschappelijk gezien in een zone waar het rivierenlandschap en het dekzandlandschap samenkomen. In het noordelijke en oostelijke deel van het plangebied vinden we vanaf het maaiveld tot tientallen meters diep, de zanden, kleien en grinden van de (voorgangers van de) Maas en de Dieze. De oeverwallen, restgeulen en komgronden van het rivierengebied lopen geleidelijk over in de ruggen, welvingen en vlaktes van het dekzandlandschap dat in het zuidelijke deel van het plangebied wordt aangetroffen. Het dekzandlandschap is ontstaan tijdens de laatste fase van de laatste ijstijd toen er nauwelijks begroeiing was om het zand vast te houden. Het losse zand kon door de wind worden meegevoerd en er ontstond een reliëfrijk dekzandlandschap. Door de invloed van de rivieren zoals de Maas en de Dieze zijn delen van het dekzandlandschap opgeruimd of afgedekt met rivierafzettingen. Het resultaat is een afwisselend maar plaatselijk complexe opeenvolging van landschappen en bijbehorende sedimenten (afbeelding 5.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0016.jpg"

Afbeelding 5.3: Landschapskaart gemeente 's-Hertogenbosch: 1. Oeverwal van Maas en Dieze, 2. komgebied, 3. Kom op dekzandwelving, 4. Fossiele geul, 5. Dekzandvlakte, 6. Dekzandrug

Het plangebied maakt onderdeel uit van de zogenaamde Bokhovense en Baardwijkse Overlaat, Bij een overstroming van de Maas werd het water via Baardwijk naar de Maas teruggevoerd.

Bewoningsgeschiedenis

Tijdens diepe ontgravingen en ontzandingen in de omgeving van 's-Hertogenbosch en Rosmalen zijn herhaaldelijk werktuigen aangetroffen die er op wijzen dat in dit gebied al ruim 35.000 jaar geleden mensen en dieren leefden. Met name uit de zandput van De Groote Wielen (Rosmalen) zijn veel van dergelijke oude resten aangetroffen. De kampjes van de jagers-verzamelaars liggen verstopt onder vele meters zand en klei en komen daarom alleen bij diepe bodemingrepen aan het licht. Vanwege de diepe ligging (10 tot 13 meter onder het maaiveld) en de geringe omvang van de kampementen zijn de resten van deze oudste bewoningsfasen vrijwel niet op te sporen met archeologisch onderzoek. Hoewel we dus weten dat er belangrijke informatie over de bewoning in deze periode in de ondergrond aanwezig is, moeten we het tot nog toe vooral doen met losse (toevals)vondsten. Ook in het plangebied kunnen dergelijke (toevals)vondsten verwacht worden.

Vanaf circa 10.000 jaar geleden krijgen we geleidelijk meer zicht op de bewoning in deze streken. De bewoning speelt zich voornamelijk af op de hoger gelegen gebieden in het landschap. Dit zijn enerzijds de dekzandruggen en flanken in het zuidelijke en westelijke deel van het bestemmingsplangebied en anderzijds de oeverwallen en overslaggronden van de Dieze en de Maas (en hun voorgangers) in het noorden en oosten.

Aan weerszijden van de Kraanvogellaan direct ten oosten van de weg De Haverlij zijn op de dekzandrug en de dekzandwelvingen verschillende archeologische vondsten gedaan. De oudste en meest interessante vondsten vormen de nederzettingssporen uit het Laat-Neolithicum. Nederzettingssporen uit deze periode zijn zeer zeldzaam en het gebied waarin de vondsten liggen, is dan ook als een gemeentelijk archeologisch monument aangewezen. Op circa 1 km noordelijk van het monument, ter hoogte van het golfterrein, zijn ook sporen aangetroffen uit de Bronstijd. Op basis van de grondsporen konden vier gebouwen worden gereconstrueerd waarvan de grootste een lengte van ruim 30 meter had. Vondsten uit latere perioden worden hoofdzakelijk aangetroffen in en rond de historische kern van Engelen. De oudste vermelding van Engelen stamt uit 815 wanneer de Frankische edelman Alfger bezittingen in Engelen, Empel, Orthen en Rosmalen aan de abdij van Lorsch schenkt. De oudste kern van Engelen ligt rond de kerk en op de oeverwallen van de Dieze. Tijdens opgravingen rond de Nederlands Hervormde Kerk zijn nederzettingssporen aangetroffen uit de Ijzertijd, de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen. Al in de 13e eeuw werden dijken aangelegd om de overstromingen van de rivieren het hoofd te bieden en ook langs deze dijk ontstond na verloop van tijd bewoning. De begrenzing van de historische kern van Engelen is ruwweg gebaseerd op de bewoningscontour uit het begin van de 19e eeuw.

In en in de directe nabijheid van het plangebied kunnen sporen worden aangetroffen van verdedigingswerken. Van het beleg van 1629 zijn in het plangebied verschillende linies en schansen te verwachten. De greppels en aarden wallen zijn vermoedelijk slechts kort in gebruik geweest.

Direct ten zuiden van het plangebied heeft een grote schans uit de 16e eeuw gelegen die daar door de Spanjaarden was opgericht. Tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629 was de schans al niet meer zichtbaar. Het terrein is aangemerkt als een terrein van hoge archeologische waarde.

Op de kadastrale minuutkaart uit 1832 is buiten de historische kern van Engelen nauwelijks tot geen bebouwing aangegeven. In hoeverre dit beeld ook een weerspiegeling is van de middeleeuwse situatie is niet goed duidelijk. Door ligging nabij de overlaat zal het gebied regelmatig zijn overstroomd waardoor permanente bewoning lange tijd niet mogelijk was.

Archeologische verwachting

In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch (afbeelding 5.4). Deze kaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. In het plangebied zijn de dekzandruggen en oeverwallen van Maas en Dieze aangemerkt als zones met een hoge archeologische verwachting. De zones waar verdedigingswerken uit de 17e eeuw te verwachten zijn, hebben ook een hoge verwachting. De zone met dekzandwelvingen (soms afgedekt door komklei) heeft een middelhoge verwachting gekregen. De dekzandvlakte en de komgebieden hebben een lage verwachting. Een lage verwachting wil niet zeggen dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn maar wel dat de kwantiteit aan vindplaatsen naar verwachting laag is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0017.jpg"

Afbeelding 5.4: Archeologische verwachtingskaart gemeente 's-Hertogenbosch: 1. Zone met een hoge verwachting, 2. Zone met een middelhoge verwachting, 3. Zone met een lage verwachting, 4. Gemeentelijk archeologisch monument, 5. Terrein van hoge archeologische waarde (schans), 6. Verdedigingswerken beleg 1629, 7. Historische kern van Engelen.

Algemeen archeologiebeleid gemeente 's-Hertogenbosch

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is mei 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart (afbeelding 5.5). De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor deze zones moet bij de uitwerking van bestemmingsplannen worden bekeken in hoeverre de archeologische verwachting nader kan worden uitgewerkt. De zones met een lage verwachting zijn ook op de beleidskaart opgenomen. Voor deze gebieden geldt dat er geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is met uitzondering van situaties die onder de Milieuwet of de Tracéwet vallen. Archeologische monumenten, historische kernen, belangwekkende archeologische elementen en zones waar resten van verdedigingswerken verwacht kunnen worden, zijn ook op de beleidskaart weergegeven.

Archeologiebeleid bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij

Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is bekeken in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting binnen het plangebied nader kunnen worden uitgewerkt. Deze uitwerking is vooral van belang als er (grootschalige) ontwikkelingen zijn gepland waarin archeologische waarden tijdig moeten worden meegenomen. Het bestemmingsplangebied is hoofdzakelijk een beheersplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0018.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0019.jpg"

Afbeelding 5.5: Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente 's-Hertogenbosch (rode lijn: plangrens bestemmingsplan)

Vrijwel het gehele plangebied heeft een hoge tot middelhoge verwachting. Archeologische vindplaatsen uit vrijwel alle perioden zijn op verschillende dieptes te verwachten. Dit betekent dat bij vrijwel alle bodemingrepen archeologische resten verstoord kunnen worden.

Geologisch gezien is het plangebied complex en dit heeft ook zijn weerslag op het reconstrueren van de bewoningsmogelijkheden in het verleden. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bewoning plaats vond op verschillende niveaus van het toenmalige dekzandlandschap. De bewoning en bewerking van het land vond vooral plaats op de drogere delen van het landschap. Door (periodieke) fluctuaties in de waterhuishouding varieerde de beschikbaarheid van dergelijke gebieden echter door de tijd heen. Op basis van verkennend geo-archeologisch booronderzoek is het vrijwel onmogelijk om deze nuances goed in beeld te krijgen. Gezien de naar verwachting beperkte en kleinschalige ontwikkelingen binnen het plangebied zal per ontwikkeling worden bekeken of, en in welke vorm (geo-) archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

Het plangebied bestaat uit meerdere categorieën verwachtingen.

Categorie 2 betreft een reeds wettelijk beschermde archeologische monument. Deze behoeft geen regeling in dit bestemmingsplan. De waarden van dit wettelijk beschermde archeologische monument worden volledig en uitputtend door de Monumentenwet en Monumentenverordening beschermd. Categorie 3A valt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan en is daarom niet geregeld. Voor categorie 6 (terreinen met een lage verwachting) is voor wat betreft archeologie geen vergunning vereist.

Categorieën 4E en 4F zijn voor dit plangebied samengevoegd, omdat voor deze categorieën dezelfde regimes gelden. Voor categorie 4D geldt een eigen regime. Ten slotte geldt voor categorie 5A, dat het grootste deel van het plangebied betreft, een ander regime. In het plan blijven daarmee drie groepen over, waarvoor afzonderlijke regels dienen te worden opgesteld. Dit is mogelijk door aan de gronden met de categorie 4D de hierna nader toegelichte dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1, aan de gronden met de categorieën 4E en 4F de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 en ten slotte aan de gronden met de categorie 5A de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 toe te kennen.

In zijn algemeenheid geldt dat indien tijdens werkzaamheden geïsoleerde, zogenaamde 'losse' archeologische vondsten, worden gedaan men wettelijk verplicht is dergelijke vondsten te melden aan de minister (i.c. de gemeente 's-Hertogenbosch als bevoegde overheid).