direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen - Buiten
Plan: Kom Engelen - Haverleij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002119-1401

Artikel 17 Wonen - Buiten

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Buiten' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor agrarische activiteiten bij wijze van hobby;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
    • 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    • 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • d. ontwikkeling en behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de grond en de waterhuishouding;
  • e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen
  • a. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.
  • b. de minimale afstand van gebouwen (hoofdgebouwen inclusief aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen) tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt 5 meter;
  • c. de maximale inhoud van het hoofdgebouw inclusief aangebouwde bijgebouwen bedraagt 450 m³, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' waar de maximale inhoud 900 m³ bedraagt.
17.2.2 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen dienen ten dienste van de bestemming te worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. er zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan.
  • b. per bouwperceel is maximaal één vrijstaande woning toegestaan.
  • c. het hoofdgebouw mag uit één bouwlaag bestaan, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' waar maximaal twee bouwlagen zijn toegestaan.
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 7 meter, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' waar de maximale bouwhoogte 9 meter bedraagt.
  • e. de dakhelling bedraagt minimaal 15º en maximaal 55º.
17.2.3 Bijgebouwen

Bijgebouwen dienen ten dienste van de bestemming te worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de maximale gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per bouwperceel bedraagt 50 m², behoudens ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' waar de maximale gezamelijke oppervlakte 70 m² bedraagt;
  • b. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 5,5 meter.
17.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' bedraagt de maximale bouwhoogte voor een stapmolen 4 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 2 meter.
17.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    • 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  • c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  • d. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 17.3 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    • 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    • 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  • b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 17.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het kappen en rooien van houtwallen en/of singels of bomen;
  • c. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en het aanbrengen van verhardingen groter dan 200 m² en ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' groter dan 100 m²;
  • d. het wijzigen van de waterhuishouding de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door bijvoorbeeld het afdammen, stuwen, bemalen en onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
  • e. het ophogen van gronden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone'.
17.5.2 Uitzonderingen

Het in 17.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
17.5.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 17.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. een duurzaam beheer van het gebied;
  • b. de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone': de verwezenlijking, het behoud en het beheer van de ecologische verbindingszone en/of de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Voor laatstgenoemde wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.