direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - 2
Plan: Kom Engelen - Haverleij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002119-1401

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
    • 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    • 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens voor verkeer en verblijf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor (ondergrondse) parkeervoorzieningen en bergingen;
  • e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate te worden gerealiseerd. Er worden in verband met de realisering van deze bestemming geen extra parkeerplaatsen geƫist boven het aantal binnen deze bestemming aanwezige parkeerplaatsen, zowel op eigen terrein en/of in (ondergrondse) parkeergarage.

16.2.2 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' uitsluitend gebouwen zijn toegestaan boven een hoogte van 2,5 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de hoofdgebouwen van de woningen aaneengebouwd te worden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' dienen de hoofdgebouwen van de woningen twee-aaneen gebouwd te worden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' dienen de hoofdgebouwen van de woningen gestapeld gebouwd te worden;
  • f. met betrekking tot de hoogte van een hoofdgebouw geldt dat de maximale bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, niet mag worden overschreden.
16.2.3 Bijgebouwen

Binnen deze bestemming mogen bijgebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen van het hoofdgebouw of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen, ten dienste van de bestemming zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.
  • b. met betrekking tot de bouwhoogte van een bijgebouw geldt dat de maximale bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, niet mag worden overschreden.
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. er zijn geen individuele erfafscheidingen toegestaan;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en speelvoorzieningen, bedraagt 3 meter.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    • 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  • c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  • d. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken in 16.4 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.
    • 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    • 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    • 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  • b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 16.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
16.6 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 16.2.1 en 16.4, sub d, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.