Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
d. de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
-
e. fiets- en wandelpaden;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'bos' tevens voor bos, met dien verstande dat minimaal 30% dient te worden ingeplant met bomen of hoog opgaande bosschages;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
-
1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
-
2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' tevens voor een golfbaan;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - clubhuis', tevens voor vergaderaccommodatie horeca van categorie 2 en 3 en ondergeschikte detailhandel;
-
c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.
12.2.2 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
c. de maximale bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. de maximale bouwhoogte van bouwwerken met een maximale oppervlakte van 4 m² zoals lichtmasten en vangnetten bedraagt 12 meter;
-
b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
-
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. de verkeersveiligheid;
-
c. de milieusituatie;
-
d. de sociale veiligheid;
-
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 12.2.2 en toestaan dat schuilhutten en andere kleine bouwwerken buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
a. de maximale oppervlakte 15 m2 bedraagt;
-
b. de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt;
-
c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
-
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de sociale veiligheid;
-
4. de milieusituatie;
-
5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.5 Specifieke gebruiksregels
-
a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
-
b. Parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen in voldoende mate te worden gehandhaafd.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 12.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
12.7 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 12.2.1 en 12.5, sub b, mits:
-
a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
-
b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
12.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.8.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
a. het afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
b. het kappen en rooien van houtwallen en/of singels of bomen;
-
c. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en het aanbrengen van verhardingen groter dan 200 m² en ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' groter dan 100 m²;
-
d. het wijzigen van de waterhuishouding de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door bijvoorbeeld het afdammen, stuwen, bemalen en onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
-
e. het ophogen van gronden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone'.
12.8.2 Uitzonderingen
Het in 12.8.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
12.8.3 Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 12.8.1 zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
a. een duurzaam beheer van het gebied, een duurzaam beheer van het bos op de golfbaan en de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone': de verwezenlijking, het behoud en het beheer van de ecologische verbindingszone en/of de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Voor laatstgenoemde wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.