direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Kom Engelen - Haverleij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002119-1401

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
  • b. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken;
  • c. ontsluitingswegen ten behoeve van woningen met de bestemming 'Woongebied';
  • d. verharde en onverharde paden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' voor weiden en akkerland;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bos' voor bos, met dien verstande dat minimaal 80% dient te zijn ingericht als bosvak;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische zone' tevens voor de instandhouding en bescherming van cultuurhistorische waarden;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' voor:
    • 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    • 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'park' voor (park)tuin en recreatief uitloopgebied, met dien verstande dat minimaal 15% en maximaal 30% dient te zijn ingeplant als bosstroken en dat voldoende ruimte wordt gereserveerd voor recreatieve voorzieningen als wandel- en fietspaden en speel- en rustplekken;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bosrandzone' voor bos en natuurontwikkeling, met dien verstande dat minimaal 90% van de gronden dient te zijn ingeplant als bos en in het bijzonder de randen van de kavels met de bestemming 'Wonen - Wonen - Randzone', alsmede voor ontsluitingswegen ten behoeve van de woningen met de bestemming 'Wonen - Randzone' ;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos' voor extensieve recreatie, natuurontwikkeling en houtproductie, met dien verstande dat minimaal 70% en maximaal 90% van de gronden dient te zijn ingeplant als bos en dat voldoende ruimte wordt gereserveerd voor recreatieve voorzieningen als wandel- en fietspaden en speel- en rustplekken;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - open randzone' voor weide en tevens voor de ontwikkeling en behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding, alsmede voor ontsluitingswegen ten behoeve van de woningen met de bestemming 'Wonen - Randzone', recreatieve voorzieningen als wandelpaden, en speel- en rustplekken;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - rietland' voor halfnat natuurgebied met sloten, rietoevers en graslanden, waarbij het zuidoostelijk deel van de gronden in het bijzonder een functie als natuurlijk waterzuiverend moeras heeft.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Aanduiding 'agrarisch'

Ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' gelden de volgende bepalingen:

  • a. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 0,1%;
  • b. de maximale oppervlakte per bouwwerk bedraagt 20 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 3,5 meter.
11.2.2 Aanduiding 'park'

Ter plaatse van de aanduiding 'park' gelden de volgende bepalingen:

  • a. het maximaal bebouwingspercentage bedraagt 1% gerekend over de gronden met de aanduiding 'park';
  • b. de maximale oppervlakte van een bouwwerk bedraagt 25 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte van een bouwwerk bedraagt 3,5 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van een bouwwerk met een maximale grondoppervlakte van 4 m2 bedraagt 7 meter.
11.2.3 Aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos' gelden de volgende bepalingen:

  • a. het maximaal bebouwingspercentage bedraagt 0,2% gerekend over de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos;
  • b. de maximale oppervlakte van een bouwwerk bedraagt 50 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte van een bouwwerk bedraagt 4,5 meter;
11.2.4 Aanduiding 'specifieke vorm van natuur - rietland'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - rietland' gelden de volgende bepalingen:

  • a. er is uitsluitend bebouwing toegestaan voor het beheer van het gebied;
  • b. de maximale totale oppervlakte van de bebouwing bedraagt 40 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 2,5 meter.
11.2.5 Specifieke bouwaanduiding - paardenbak
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - paardenbak' is een niet overdekte rijbak ten behoeve van de ruitersport toegestaan met een maximale oppervlakte van 1.000 m² en een maximale bouwhoogte van de omheining van 2 meter.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - paardenbak' is een paardenstal toegestaan met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter.
11.2.6 Overige gronden

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.

11.2.7 Ondergronds bouwen

Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.1 voor bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' met een maximale oppervlakte van 40 m2 en/of een maximale bouwhoogte van 5 meter, mits:
    • 1. de bebouwing dringend gewenst is voor het beheer van het gebied;
    • 2. de landschappelijke openheid niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders kunnen met dat oogmerk nadere eisen stellen aan de situering van het bouwwerk.
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.2 voor bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'park' met een maximale oppervlakte van 50 m2 en/of een maximale bouwhoogte van 5 meter, mits:
    • 1. de bebouwing dringend gewenst is met het oog op het beheer of de gebruiksfunctie van het gebied;
    • 2. het halfopen landschapsbeeld van de parktuin niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders kunnen met dat oogmerk nadere eisen stellen aan de situering van het bouwwerk.
  • c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.3 voor bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos' met een maximale oppervlakte van 100 m2 en een maximale bouwhoogte van 5 meter, mits:
    • 1. de bebouwing dringend gewenst is voor het beheer van het gebied;
    • 2. het landschapsbeeld van het bos, in het bijzonder van lanen en paden, niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders kunnen met dat oogmerk nadere eisen stellen aan de situering van het bouwwerk.
11.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 11.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bos', 'park', 'specifieke vorm van natuur - bosrandzone', 'specifieke vorm van natuur - open randzone' en 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos':
    • 1. het afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het kappen en rooien van houtwallen en/of singels of bomen;
    • 3. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en het aanbrengen van verhardingen groter dan 200 m²;
    • 4. het wijzigen van de waterhuishouding de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door bijvoorbeeld het afdammen, stuwen, bemalen en onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' en 'specifieke vorm van natuur - rietland':
    • 1. het afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het planten, kappen en rooien van houtwallen en/of singels of bomen;
    • 3. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en het aanbrengen van verhardingen groter dan 200 m²;
    • 4. het wijzigen van de waterhuishouding de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door bijvoorbeeld het afdammen, stuwen, bemalen en onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone':
    • 1. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en het aanbrengen van verhardingen groter dan 100 m²;
    • 2. het ophogen van gronden.
11.7.2 Uitzonderingen

Het in 11.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
11.7.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 11.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' en 'bos': een duurzaam beheer van het gebied en de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone': de verwezenlijking, het behoud en het beheer van de ecologische verbindingszone en/of de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Voor laatstgenoemde wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord;
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'park': een duurzaam beheer van het gebied, de duurzame instandhouding van het halfopen karakter van de parktuin en de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bosrandzone', 'specifieke vorm van natuur - open randzone', 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos' en 'specifieke vorm van natuur - open randzone': een duurzaam beheer van het gebied, de duurzame instandhouding van het bos en de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - rietland': een duurzaam beheer van het gebied, de duurzame instandhouding van het open karakter van het rietland en de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding.