Plan: | Molenhoek-Sparrenburg-A59 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002115-1401 |
In zijn algemeenheid kan Molenhoek getypeerd worden als een woonwijk van ca. 1400 woningen die grotendeels een individueel karakter hebben. Dus veel vrijstaande en twee-onder-een-kap-woningen. Min of meer centraal in dit plandeel is een voorzieningencluster gerealiseerd in de vorm van scholen en een winkelvoorziening (Molenhoekpassage en winkelstrip Oude Baan).
Met uitzondering van de bestaande molen aan de gelijknamige straat (ca. 12m. hoog), de toren van de Laurentiuskerk (ca. 13m. hoog) ter hoogte van de rotonde aan de Molenstraat en de twee appartementencomplexen aan diezelfde rotonde (ca. 9m. hoog), is de goothoogte van de bebouwing gemiddeld tussen de 4m en 6m.
De bebouwingsstructuur in Molenhoek wordt in eerste instantie bepaald door de twee belangrijkste, elkaar kruisende, wijkontsluitingswegen de Burgemeester Mazairac/ Oude Baan en de Molenstraat. Op deze wijze zijn 4 buurten ontstaan waarbij in zijn algemeenheid dezelfde bebouwingstypologiën te onderkennen zijn nl. vrijstaande- en twee-onder-een-kap-woningen. Alleen de bebouwingsdichtheid varieert per gebiedsdeel.
Zo ligt het zwaartepunt, ruimtelijk gezien, van de wat grotere kavels (villa's) in het westelijk en zuidelijk gedeelte van de wijk. Hier is het duurdere segment van de regio gesitueerd. In het noord-oostelijke segment komt de relatief hoogste bebouwingsdichtheid voor.
Zoals gezegd wordt de wijk Molenhoek door de infrastructuur onderverdeeld in vier buurten:
In Molenhoek noord-oost, de Schrijversbuurt, komt t.o.v. de andere drie buurten de hoogste bebouwings- dichtheid voor, hetgeen enigszins te verklaren is door de nabijheid van het Rosmalense centrum. Ook bevat deze buurt een aantal huurwoningen - aan de Slauerhoffstraat en Anna Blamanstraat - die elders in de wijk niet voorkomen. Deze buurt, gelegen tussen de Sportlaan en Oude Baan, is opgebouwd conform een voor die tijd kenmerkend traditioneel stedenbouwkundig patroon met hier en daar wat structurerende groenzones zoals in de Bredestraat, P.C. Hooftstraat, Felix Timmermanslaan en de Huygensstraat.
Overigens loopt deze groenzone door in het zuid-oostelijk segment via de Debussylaan en Chopinlaan. Deze buurt bestaat grotendeels uit vrijstaande- en woningen van het type twee-onder-een-kap die projectmatig zijn gerealiseerd, met dien verstande dat incidenteel ook woningen in bebouwingsstroken zijn gebouwd o.a. in de Willem Elsschotstraat, Stijn Streuvelsstraat en de Felix Timmermanslaan. Karakteristiek voor deze buurt is o.a. het gedeelte tussen de Sportlaan en de Marie Coenenstraat c.q. Felix Timmermanslaan. De woonerfgedachte uit de jaren'70 heeft hier door het typische brede straatprofiel en de stedenbouwkundige situering van de woningen, een karakteristieke kwaliteit opgeleverd.
In afwijking van de bestaande woningtypologie is onlangs een aantal patiobungalows gerealiseerd aan de Jacob Catsstraat en Bredestraat.
Uiteindelijk bepaalt het totaal aan ruimtelijke elementen de stedenbouwkundige samenhang en herkenbaarheid binnen deze buurt, hetgeen nog versterkt wordt door de eenduidige en heldere rooilijnen. Daarnaast speelt ook het wat hogere appartementencomplex Den Bies aan de rotonde een rol in de herkenbaarheid van de buurt. Wat stedenbouwkundig enigszins uit de toon valt is de Molenhoekpasage waarbij met name aan de achterzijde sprake is van een onduidelijke oriëntatie op het openbaar gebied. Gecombineerd met een armoedige architectonische kwaliteit en uitstraling is een en ander zeker voor verbetering vatbaar.
Kenmerkend voor dit gedeelte van Molenhoek is de projectmatige opzet van deze buurt in een relatief hoogwaardige architectuur (waaronder Bossche-School architectuur). Het feit dat de straten begeleid worden door bebouwingsstroken met slechts één type bebouwing in de typische Bossche-School verhoudingen, levert een belangrijke bijdrage aan de rust die de openbare ruimte uitstraalt. Ook hier is sprake van een traditionele stedenbouwkundige opzet waarbinnen de vrijstaande en tweekappers zich op ruime kavels door de lage gootaanzetten op een landelijke manier presenteren. Dit wordt nog eens bevestigd door de aanwezigheid van diverse monumentale bomenrijen zoals o.a. in de Willem de Zwijgerlaan. Karakteristiek is daarnaast de grootschalige groenzone tussen de spoorlijn en de Rooseveltlaan die de openheid en het groene landelijke karakter nog eens benadrukken. In mindere mate geldt dit voor de langgerekte groenzone rondom de historische molen aan de Molenstraat met een uitloper naar de Kennedylaan.
De molen - in deze groene omgeving - is als "landmark" niet alleen van belang als herkenningspunt in de wijk Molenhoek maar kan ook beschouwd worden als een belangrijk onderdeel van de rosmalense identiteit.
Aan de rotonde is in de jaren '90 een appartementencomplex gerealiseerd wat middels een hoogteaccent de stedenbouwkundige situatie ter plaatse - d.w.z. de kruising tussen de twee wijkontsluitingswegen - versterkt. In die zin vervult het dezelfde functie als het appartementencomplex den Bies aan de andere zijde van de rotonde.
Deze buurt, beter bekend als de "Gele Hoeve", is van oudsher zeer in trek geweest als vestigingsplek voor gefortuneerde Bosschenaren. Vooral in het zuidelijk gedeelte, tegen de Graafsebaan aan, zijn in de loop der tijd grote percelen ontstaan waarop kapitale villa's zijn verrezen. Het gevolg hiervan is dat de bebouwingsdichtheid uitermate laag is. Het karakter van deze villabuurt wordt nog eens versterkt door brede groenzones met zware bomenrijen, met name in de Heer en Beekstraat en Driebergenlaan. De Heer en Beekstraat kan beschouwd worden als een van de historische bebouwingslinten van Rosmalen als gevolg waarvan er relatief veel historische bebouwing voorkomt.
Kenmerkend voor deze buurt zijn verder de relatief lange (zicht)lijnen van het ook hier traditionele stratenpatroon, waardoor de openheid en ruimtelijkheid van deze buurt nog eens wordt versterkt In het noordelijk gedeelte van deze buurt, tussen de Heer en Beekstraat en de Willem de Zwijgerlaan, is de bebouwingsdichtheid wat hoger; hier staan de vrijstaande woningen dichter op elkaar.
Naast het historische bebouwingslint aan de Oude Baan kan qua stedenbouwkundige structuur en typologie deze buurt onderverdeeld worden in twee gebieden: het gedeelte tegen de Molenstraat aan en Graafsebaan - de componistenbuurt - en het gedeelte wat later in ontwikkeling is gebracht, rondom Zandbergen, Zandstraat en Heirust.
De componistenbuurt is qua opbouw een spiegelbeeld van de Gele Hoeve, d.w.z. een lage bebouwingsdichtheid met overwegend vrijstaande bebouwing in een zeer open bebouwingstypologie. Alleen het gebied rondom de Chopinlaan/Debussylaan/Sweelincklaan heeft een wat hogere dichtheid en is overigens ook meer projectmatig ontwikkeld.
Het andere gebied (Zandstraat c.a.) bevat weliswaar dezelfde bebouwingstypologie - vrijstaand/halfvrijstaand - maar is in een wat lossere stedenbouwkundige structuur ontwikkeld. In tegenstelling tot het traditionele stratenpatroon van de componistenbuurt is hier gekozen voor een voor die tijd kenmerkende structuur van woonstraatlussen met zeer korte rechtstanden.
Het groene karakter van deze buurten is voor wat betreft de componistenbuurt met name geregeld op het eigen perceel en de bomen in het wegprofiel terwijl in de Zandstraat e.o. bewust gekozen is voor openbare groenzones tussen de woningclusters. Qua typologie zijn er in deze buurt twee afwijkende projecten gerealiseerd. Aan het einde van de Heibloem, ter hoogte van de Graafse Baan, is een aantal jaren geleden een appartementencomplex verrezen. Wat langer geleden is een project gerealiseerd aan de Vivaldilaan dat door zijn karakteristieke ronde vorm een opvallende plaats inneemt in deze buurt.
Qua stedenbouwkundige structuur kan Sparrenburg onderverdeeld worden in het gedeelte boven de Oude Baan en het gedeelte ten zuiden van de Oude Baan, beter bekent als de Gastenberg.
Geheel in de traditie van de jaren '70 is de wijk Sparrenburg -voor wat betreft het gedeelte boven de Oude Baan- opgezet als een gebied waar de auto nadrukkelijk op de tweede plaats komt. De ontsluiting van de wijk verloopt langs de randen en vandaar uit zijn er diverse toegangen naar binnen. Deze vertakken zich snel in smalle doodlopende straatjes met zeer korte rechtstanden en bochtige woonstraatlussen. Als gevolg van de toenmalige stedenbouwkundige keuze om de invloedssfeer van de auto terug te dringen, is een heldere (infra)structuur moeilijk aan te geven. Vooral voor buitenstaanders wordt dit als problematisch ervaren. De bewoners daarentegen waarderen deze wijk door het groene karakter en door zijn kindvriendelijke inrichting. Daarnaast wordt op prijs gesteld de grote diversiteit aan woningtypen en de inrichting van de openbare ruimte. De oorspronkelijke brede houtwallen in het voormalige kampenlandschap en de bosstructuren in het zuiden van Sparrenburg, zijn nadrukkelijk in het ontwerp van de woonwijk overeind gebleven. Deze krachtige lijnvormige groenstructuren, waaraan meestal een langzaamverkeersroute gekoppeld is, vervullen daarom een zeer belangrijke rol als herkenbare dragers van Sparrenburg. De wijk heeft als geheel een overwegend groen karakter waardoor de inrichting van de wijk als informeel wordt gekenschetst en het idee van "wonen in het bos" wordt versterkt.
Als regel is in Sparrenburg een gesloten bebouwingstypologie gehanteerd met overwegend aaneengebouwde woningen. Gestapelde woningen komen aan de Eikakkerhoeven, aan de Buskeshoeven en aan de Meierijhoeven.
Gastenberg is een buurtje ingeklemd tussen de buiten het plangebied gelegen zandverstuiving, de Oude Baan en de Deken van Roestellaan. Het is vergelijkbaar in typologische zin met het zuidelijk gedeelte van Molenhoek-Oost met dien verstande dat er meer aaneengebouwde woningen en zg. tweekappers zijn gerealiseerd en dat de vrijstaande woningen wat dichter bij elkaar staan.