direct naar inhoud van 9.2 Vooroverleg
Plan: Bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002071-1402

9.2 Vooroverleg

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het (voorontwerp)bestemmingsplan “Bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld'' kenbaar gemaakt aan onder meer de Provincie Noord-Brabant, Waterschap Aa en Maas, Rijkswaterstaat, Prorail, Tennet en de Gasunie.

Van Provincie, Waterschap en de Gasunie zijn schriftelijke reacties ontvangen, die onderstaand samengevat worden weergegeven (in cursief) en van commentaar worden voorzien.

Provincie Noord-Brabant

Het voorontwerpbestemmingsplan laat binnen de bestemming “Bedrijventerrein” de ruimte om bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1 en 2 rechtstreeks toe te staan op grote delen van het terrein.

De Verordening ruimte vraagt om een verantwoording op welke wijze de gemeente vorm geeft aan het tegengaan van oneigenlijk gebruik ruimtegebruik op (middel)zware bedrijventerreinen. Het toestaan van milieucategorieën 1 en 2 wordt vanuit de provincie gezien als vorm van oneigenlijk gebruik.

Het bestemmingsplan staat detailhandel in abc-artikelen c.a. rechtstreeks toe. Voorts geeft het plan mogelijkheden detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in volumineuze goederen met een afwijkingsbevoegdheid mogelijk te maken. Dit wordt strijdig geacht met zorgvuldig ruimtegebruik.

Het bestemmingsplan bestemt door middel van een specifieke aanduiding de aanwezige bedrijfswoningen. Uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik is het wenselijk een wijzigingsbevoegdheid op te nemen in het plan, zodat bij duurzame beëindiging van het gebruik van een bedrijfswoning de aanduiding bedrijfswoning verwijderd kan worden. Daarmee kan het aantal bedrijfswoningen gereduceerd worden.

Commentaar :

Het bedrijventerrein 'De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld' is van oudsher een verzamelterrein voor milieubedrijvigheid in de milieucategorieën 1 t/m 5. Het totale terrein is vanuit het oogpunt van milieuzonering gesegmenteerd voor wat betreft toegelaten milieucategorieën. Op het deelgebied de Vutter wordt maximaal categorie 3.1 toegelaten. Op de Rietvelden en het Ertveld ligt de bovengrens op milieucategorie 5.1 voor het middengebied en wordt aan de randen maximaal middelzware bedrijvigheid toegelaten in de categorieën tot 4.1. Ondergrenzen zijn eerder niet gehanteerd.

Binnen het totaalaanbod van bedrijfsterrein in de gemeente en directe omgeving is alleen het aanbod van zwaar bedrijfsterrein vanaf categorie 5 beperkt. Vanuit die optiek is in het voorliggende plan dan ook uitsluitend op het zware middenterrein nieuwvestiging van bedrijvigheid in de lichte milieucategorieën 1 en 2 uitgesloten. Uitsluiting van de instroom van lichtere bedrijvigheid op het lichte tot middelzware deel van het bedrijventerrein dient geen belang voor stad of regio. En zeker tegen de achtergrond van de economische recessie wordt het binnen de gemeente niet wenselijk geacht belemmeringen op te werpen voor de vestiging van nieuwe (lichtere) bedrijvigheid op het middelzware gedeelte van het bedrijventerrein.

Naast de beleidsmatige overwegingen wordt - met verwijzing naar het bepaalde in artikel 3.7 sub a van de Verordening ruimte - verdere actie gericht op het saneren en/of belemmeren van lichte bedrijvigheid op het bedrijventerrein financieel (uitkoop, planschadevergoeding), juridisch (overgangsrecht legaal gebruik) en feitelijk (geen bevoegdheden t.a.v. bestuursdwang) niet haalbaar geacht.

Voorts wordt het op voorhand uitsluiten van een belangenafweging ten aanzien van het met een afwijkingsbevoegdheid alsnog toelaten van lichte bedrijvigheid op het middengedeelte van het bedrijventerrein niet wenselijk geacht. Afweging van belangen moet altijd kunnen. Met name op gronden waar de verkaveling een kleinschalig karakter heeft, of waar sprake is van een bestaand bedrijfsverzamelgebouw, is het weren van lichte bedrijvigheid moeilijk te rijmen met doelstellingen van zuinig ruimtegebruik.

Het (kunnen) toelaten van detailhandel in abc-goederen, volumineuze goederen en brand- en explosiegevaarlijke stoffen op bedrijfsterreinen is in heel Nederland al jaren gemeengoed. Ruimtelijk zijn deze vormen van detailhandel niet meer inpasbaar binnen de stads- en dorpscentra en (andere) reguliere winkelgebieden in het land, en al zeker niet binnen een centrumgemeente met een fijnkorrelige binnenstad als 's-Hertogenbosch. Mogelijke alternatieve oplossingen in clustering van de benoemde detailhandelsvoorzieningen in grootschalige perifere winkelcomplexen wordt met het oog op de bescherming van de positie van de binnenstad als primair winkelgebied in deze gemeente niet wenselijk geacht.

In het ontwerpbestemmingsplan is inmiddels voorzien in het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid die voorziet in het verwijderen van de aanduiding bedrijfswoning bij duurzame beëindiging van het gebruik als bedrijfswoning van panden op het bedrijventerrein.

Nieuwvestiging van bedrijfswoningen was in het voorontwerpbestemmingsplan al niet langer mogelijk gemaakt.

Waterschap Aa en Maas

Verzocht wordt in de waterparagraaf van de plantoelichting op te nemen dat bebouwingsuitbreidingen hydrologisch neutraal dienen plaats te vinden. Voorts wordt aangegeven dat een stuk regionale waterkering niet op de verbeelding van het plan is opgenomen.

Commentaar :

De plantoelichting is overeenkomstig het verzoek aangevuld. Voor wat betreft de regionale waterkering is het verzoek om aanpassing van de verbeelding bezien in relatie met de regelgevende bevoegdheden van het waterschap. Vanuit de gemeente bestaat grote terughoudendheid ten aanzien van het voorzien in regelgeving ten aanzien van zaken waarin andere overheden de primaire regelgevende bevoegdheid hebben. Aanpassing van de verbeelding ten behoeve van een ander gebruiksregime wordt vooralsnog dan ook niet voorgestaan.

Gasunie

Verzocht wordt om de leidingen van het regionale gastransportnetwerk op de verbeelding een dubbelbestemming te geven en daarbij de planregels te hanteren zoals de Gasunie die voorstelt. Tevens wordt gevraagd overeenkomstig een bijgevoegd voorbeeld voor de afsluiterschema's een belemmeringenstrook op te nemen en overeenkomstig het beleid van de Gasunie het gasontvangststation aan de Zandzuigerstraat als zodanig te bestemmen.

Aangegeven wordt dat een deel van één van de gastransportleidingen buiten gebruik is gesteld en daardoor planologisch niet meer relevant is.

Commentaar :

Inhoudelijk is de gevraagde bescherming geboden aan het gastransportleidingennet met toebehoren.

De gemeente heeft zich wel de vrijheid voorbehouden binnen de landelijke “Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP) 2012” haar eigen uitgangspunten te hanteren ten aanzien van de vorm waarmee het gastransportnetwerk bescherming heeft gekregen in de planregeling.