direct naar inhoud van 5.6 Waterbeheer
Plan: Bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002071-1402

5.6 Waterbeheer

Water is een belangrijk element in de ruimtelijke ordening. Het zorgt niet alleen voor bepaalde beperkingen maar biedt ook kansen binnen en buiten het plangebied. Verderop in deze paragraaf wordt beschreven wat de beleidsdoelen zijn op het gebied van water bij de huidige en toekomstige ruimtelijke plannen. Het waterschap heeft in augustus 2010 een watervooradvies uitgebracht. Dit vooradvies is verwerkt in deze waterparagraaf.

Bestaande situatie

Het plangebied van Rietvelden-Vutter-Ertveld is in zijn geheel oorspronkelijk een poldergebied, waarbij het maaiveld is opgehoogd tot ruim 6.50m +NAP in het havengebied nabij de Dieze en tot ruim 4.00m +NAP in de Vutter. Geologisch behoren deze gronden tot de jongere holocene rivierafzettingen van de rivieren de dommel, de Dieze en de Maas. Bodemkundig noemen we de gronden kalkloze poldervaaggronden met in de bovengrond zavel en lichte klei. Het plangebied is opgehoogd met zand uit de Ertveldplas en Engelse Gat.

Oppervlaktewater

Het plangebied ligt verspreid over meerdere afwateringsgebieden (zie figuur 22). Een groot deel van het plangebied valt in het afwateringsgebied Aa-West en Aa-Oost. Hier wordt het peil bepaald door de Dieze, en indirect door de Maas. Het streefpeil is 2,2m +NAP, maar het peil kan oplopen bij hoge Maasstanden tot ruim 4,9m +NAP bij een herhalingstijd van eens per 100 jaar.

Vanuit de Dieze (2,20 m+NAP) wordt water via gemaal Engelen met een capaciteit van 35 m3/min ingelaten in het systeem van De Vutter. Hiermee wordt het watersysteem van zowel De Vutter als Engelen op peil gehouden. De Vutter watert via een beweegbare stuw af naar het deelsysteem Wuyvenhaerd. Daarnaast watert het systeem van de Vutter via een vaste stuw af op het systeem van Haverleij. Afwateringsgebied West, waar de Rietvelden grotendeels in ligt, heeft een streefpeil van 1,3m +NAP. De huidige waterinlaat wordt verplaatst van de Graaf van Solmsweg naar de nieuwe spoorbrug bij Boschveld.

Grondwater

De bodem onder het plangebied bestaat uit een deklaag van circa 20 m dikte. Meestal zit er een ondoorlatende leemlaag (variërend in dikte van tientallen cm tot enkele meters) onder in deze deklaag waardoor het grondwater in de deklaag (= freatisch grondwater) hydrologisch gescheiden wordt van het grondwater in het daaronder liggende dikke zandpakket van circa 20 tot 80 m beneden maaiveld (m-mv) (=eerste watervoerend pakket). In het overgrote deel van het plangebied ontbreekt echter de leemlaag waardoor het ondiepe grondwater in direct contact staat met het diepe grondwater. In het plangebied is sprake van een grote industriële grondwateronttrekking die het grondwater uit het eerste watervoerend pakket, en dieper, onttrekt. Hierdoor zijn bepaalde activiteiten en voorwaarden van toepassing op de bedrijfsvoering.

Het grondwater van zowel de deklaag (freatisch grondwater) als het eerste watervoerend pakket stroomt globaal in noordwestelijke richting. Het freatische grondwater kan door locale omstandigheden (tijdelijk) een andere stromingsrichting hebben. Zo wordt het grondwater beïnvloed door lokale kwel (vanaf de Maas en de Aa bij hoge waterstanden). De industriële onttrekking beïnvloedt de stroming in het freatische en vooral in het eerste watervoerende pakket.

Uit de diverse verkennende bodemonderzoeken blijkt dat de grondwaterstand bij De Vutter sterk varieert van 1,00m tot 2,40 meter -mv. Er zijn echter in De Vutter geen meldingen van grondwateroverlast. De grondwaterstand was in De Rietvelden tot 1960 circa 4,6 m-mv. Tegenwoordig varieert de grondwaterstand sterk, en ligt deze hoger dan 4,6 m-mv.

Riolering

Het grootste gedeelte van het plangebied heeft een gemengd stelsel. In de Rietvelden-West ligt een verbeterd gescheiden rioolstelsel (zie onderstaand figuur).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002071-1402_0016.png"

Figuur 10: Type rioolstelsel. Rood: gemengd. Groen: Verbeterd gescheiden.

Integraal waterbeheer 

Integraal waterbeheer beoogt een duurzaam en veerkrachtig watersysteem, waarbij kansen worden benut en functies zoveel mogelijk worden gecombineerd. Beleidsdoelen voor integraal waterbeheer zijn door de gemeente vastgesteld in het Waterplan 2 (2009). Dit beleidsplan beschrijft de wijze waarop 's-Hertogenbosch een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem zal houden, nu en in de toekomst. Het is een visiedocument dat is onderschreven door de verschillende actoren op het gebied van water in en rondom de stad.

Onderstaand wordt toegelicht op welke wijze de uitgangspunten op het gebied van waterbeheer toegepast worden in het plangebied. Bij nieuwe (bouw)ontwikkelingen worden de uitgangspunten zo goed mogelijk geïntegreerd in het ontwerp. Bouwplannen kunnen daarbij specifiek met het waterschap besproken worden tijdens het watertoetsoverleg. Uitgangspunt is dat bebouwingsuitbreidingen hydrologisch neutraal dienen plaats te vinden.

Afkoppelen hemelwater

In een groot deel van het plangebied zijn reeds kansen aanwezig om hemelwater af te koppelen en af te voeren via het verbeterd gescheiden stelsel. Hierbij geldt dat voor alle nieuwbouwplannen, renovaties en sloop- en nieuwbouwplannen het hemelwater door de initiatiefnemer gescheiden aangeboden dient te worden op de perceelsgrens. Vanuit de zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater dient bij her- en nieuwbouw worden afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen (goten en leidingen).

Vanuit het verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan bestaat de wens om bij ruimtelijke plannen of bij werken aan de weg een regenwaterstelsel aan te leggen en de geschikte oppervlakken die hieraan grenzen hierop af te koppelen. Dit geldt voor alle oppervlakken die tot 100m van een watergang af liggen. Op deze regenwaterstelsels moeten dan in de toekomst alle schone oppervlakken van gebouwen aangesloten worden.

Bergingsopgave

In verband met grondwateroverlast geldt voor De Vutter dat bij nieuwe ontwikkelingen waterberging op eigen terrein moet worden aangelegd bij verhardingstoenamen. In de andere delen van het plangebied is dit ook een uitgangspunt, maar bestaan ook meer opties om met het afstromende hemelwater om te gaan, zoals infiltratie, berging op daken of afvoer via het gescheiden stelsel. Tevens kunnen gebieden naast de haven en Dieze oppervlakkig afwateren op de Dieze, onder voorwaarde dat het bergingsverlies van het rioolstelsel wordt gecompenseerd binnen het plangebied; 15mm voor gemengde stelsels en 3mm voor gescheiden stelsels.

Afvalwater

Bij nieuwe ontwikkelingen kan afvalwater worden aangeboden op de perceelsgrens, waar het wordt aangesloten op het gemengde stelsel of de droogweerafvoer (DWA), afhankelijk van de locatie in het plangebied.