direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002071-1402

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis':
    • 1. bedrijfsgebonden wonen;
    • 2. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
    • 3. publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
    • 4. bedrijvigheid en groothandel in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijvigheid en groothandel in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijvigheid en groothandel in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijvigheid en groothandel in de categorieën 1 tot en met 4.1 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.1': bedrijvigheid en groothandel in de categorieën 3.1 tot en met 5.1 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • f. productiegebonden detailhandel;
  • g. detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, banden, (landbouw)werktuigen en machines;
  • h. opslag en distributie van goederen en materialen;
  • i. verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen , water, waterhuishoudkundige voorzieningen, antennemasten c.a.; nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' : tevens bedrijfswoningen en aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren met een omvang van niet meer dan 500 m2 ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks of telefonisch te woord wordt gestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horecafaciliteiten met een maximaal ruimtebeslag van 500 m2 met een ondersteunend karakter naar de bedrijvigheid en andere activiteiten op het bedrijventerrein;
  • m. ter plaatse van de functieaanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf': tevens de met het toegekende volgnummer corresponderende activiteiten als opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage Staat van positief bestemde bedrijfsactiviteiten;

met inachtneming van het volgende:

  • n. (bouw)activiteiten ten aanzien waarvan het maken van een milieueffectrapport verplicht is of ten aanzien waarvan de artikelen 7.16 tot en met 7.19 van de Wet milieubeheer wet moeten worden toegepast, zijn niet toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - Bevi' zijn Bevi-inrichtingen toegestaan mits de contour van de grenswaarde plaatsgebonden risico van de inrichting binnen het eigen bedrijfsperceel en/of de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' die aan de inrichting is gerelateerd blijft;
  • p. nieuwvestiging van Bevi-inrichtingen is slechts direct toelaatbaar op percelen waarop bedrijfsactiviteiten als genoemd in de categorieën 4.1, 4.2 en/of 5.1 zijn toegestaan, de contour van de grenswaarde plaatsgebonden risico van de inrichting binnen het eigen bedrijfsperceel blijft, binnen deze contour geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten van derden aanwezig zijn, én de grens van het invloedsgebied GR niet over de bestemmingen gemengd (GD) en/of wonen (W) valt en niet buiten de begrenzing van het het plangebied treedt;
  • q. op gronden binnen de contour van de grenswaarde plaatsgebonden risico van Bevi-inrichtingen mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten van derden worden gevestigd;
  • r. bedrijfsactiviteiten met een verhoogde kans op aanzienlijke bodem- en luchtverontreiniging, zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 3 opgenomen Staat van niet toegestane bedrijfsactiviteiten en activiteiten die daarmee naar aard en invloed vergelijkbaar zijn, zijn - behoudens het bepaalde onder m. van dit artikel - niet toegestaan.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen
  • a. Uitsluitend mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming en mits op eigen terrein voldoende voorzien wordt in de benodigde parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  • b. het bebouwingspercentage van de bouwpercelen bedraagt 70, tenzij anders aangegeven met een aanduiding op de verbeelding;
3.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; met dien verstande dat per bedrijf tot maximaal 20 m2 bijgebouwen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits de hoogte daarvan niet meer bedraagt dan 4 meter; 
  • b. de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens dient aan één zijde minimaal 3 meter te bedragen over een afstand van ten minste 10 meter gerekend vanaf de openbare weg;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding voor het bouwvlak of toepasselijke maatvoeringsvlak is aangeduid;
  • d. voor percelen waarop bedrijfswoningen zijn toegelaten geldt dat:
    • 1. per bouwperceel slechts 1 bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. de inhoud van de woning niet meer mag bedragen dan 500 m3;
    • 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
    • 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8,5 meter;
    • 5. bij de bedrijfswoning bijgebouwen ten dienste van de woning mogen worden gerealiseerd tot een totale oppervlakte van 50 m2 en een maximale goothoogte van 3 meter.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan op de verbeelding voor het bouwvlak of het toepasselijke maatvoeringsvlak is aangeduid;
  • b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats' mogen buiten het bouwvlak bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van een laad- en loswal worden gebouwd, zoals kranen, hijsinstallaties en lichtmasten, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 25 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'silo' mogen buiten het bouwvlak silo's worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 25 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' mag een antennemast c.a. worden opgericht met een hoogte van niet meer dan 40 meter.

3.3 Nadere eisen

3.3.1 Nadere eisen bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de (sociale) veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.3.2 Nadere eisen opslag verontreinigende stoffen

Burgemeester en wethouders kunnen ter voorkoming van bodem- en grondwaterverontreiniging nadere eisen stellen met betrekking tot de wijze van opslag van potentiëel bodem- en grondwaterverontreinigende stoffen en de daarbij te treffen voorzieningen.

3.3.3 Nadere eisen bescherming geluidruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ter bescherming van beschikbare geluidruimte nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de afscherming van geluidbronnen op percelen gelegen buiten de 'geluidzone - industrie'.

3.4 Specifieke gebruiksregels

  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
  • b. Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. een seksinrichting;
    • 2. publieksaantrekkende horeca-aktiviteiten met een zelfstandig commerciëel karakter;
    • 3. niet productiegebonden detailhandel;
    • 4. ondergrondse opslag van brandbare vloeistoffen in de K0-, K1-, K2-, K3- en K4-klasse;
    • 5. vatenspoelinstallaties voor wat betreft gevaarlijke stoffen;
    • 6. op- en overslag van bouwstoffen die in het Besluit bodemkwaliteit worden aangeduid als klasse 'IBC-bouwstof';
    • 7. op- en overslag van gronden die in het Besluit bodemkwaliteit worden aangeduid als klasse 'niet indeelbaar';
    • 8. op- en overslag van baggerspecie.
  • c. Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemming wordt ook gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken zonder op het eigen terrein genoegzaam te (hebben) voorzien in de uit het gebruik voortvloeiende behoefte aan parkeer- en stallingsvoorzieningen, tenzij op een andere wijze in de parkeer- en stallingsbehoefte wordt voorzien en de situering van de parkeer- en stallingsvoorzieningen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
  • d. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden gelegen buiten de 'geluidzone - industrie' en de daarop voorkomende bouwwerken zodanig te gebruiken of in gebruik te geven dat de aan de gronden toegekende geluidruimte zoals aangegeven op de als bijlage 5 bij de regels behorende geluidverkavelingskaart wordt overschreden.

3.5 Afwijken met omgevingsvergunning
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 onder a en 3.4 onder a ten behoeve van de bouw en het gebruik voor:
    • 1. detailhandel in stoffen en goederen, waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen;
    • 2. detailhandel in volumineuze artikelen zoals keukens, badkamers, sanitair, bouwmaterialen etc. met uitzondering van detailhandel in meubelen, mits daardoor geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de structuur van het plaatselijke en/of regionale distributieapparaat of een reeds bestaande verstoring wordt vergroot, en in voldoende mate verzekerd is dat geen onevenredige verkeers- en/of parkeeroverlast zal optreden voor de omgeving;
    • 3. Bevi-inrichtingen op bedrijfspercelen waarop bedrijfsactiviteiten als genoemd in de categorieën 4.1, 4.2 en/of 5.1 niet zijn toegestaan, mits de contour van de grenswaarde plaatsgebonden risico van de inrichting binnen het eigen bedrijfsperceel blijft, binnen deze contour geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten van derden aanwezig zijn, én het invloedsgebied GR niet buiten de begrenzing van het het bedrijfsperceel van de inrichting treedt;
    • 4. Bevi-inrichtingen op bedrijfspercelen waarop bedrijfsactiviteiten als genoemd in de categorieën 4.1, 4.2 en/of 5.1 zijn toegestaan, mits binnen de contour van de grenswaarde plaatsgebonden risico van de inrichting geen kwetsbare objecten van derden aanwezig zijn, en de grens van het invloedsgebied GR niet over de bestemmingen gemengd (GD) en/of wonen (W) valt en niet buiten de begrenzing van het plangebied treedt;
    • 5. beperkt kwetsbare objecten ten dienste van de bestemming binnen de contour van de richtwaarde plaatsgebonden risico van een bestaande Bevi-inrichting van derden, mits gewichtige redenen als het zwaarwegend belang van de bouw en/of gebruik van het beperkt kwetsbaar object of het doelmatig gebruik van gronden daartoe aanleiding geven;
    • 6. bedrijvigheid en groothandel in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5', mits het belang van afwijking zwaarder weegt dan het belang van het beschikbaar houden van de betrokken gronden voor uitsluitend zwaardere bedrijvigheid op het daarvoor aangewezen deel van het bedrijventerrein;
    • 7. bedrijfsactiviteiten die niet genoemd zijn in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de binnen het betreffende deel van het toepasselijke bestemmingsvlak toegestane bedrijfsactiviteiten, mits het geen activiteiten zijn ten aanzien waarvan het maken van een milieueffectrapport verplicht is of ten aanzien waarvan de artikelen 7.16 tot en met 7.19 van de Wet milieubeheer wet moeten worden toegepast, en de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige overlast of hinder veroorzaken voor bestaande woningen in de omgeving;
    • 8. activiteiten als aangegeven onder artikel 3.4b onder 4 t/m 8, mits de bedrijfseconomische noodzaak voor afwijking is aangetoond, geen redelijke alternatieven aanwezig zijn en dusdanige specifieke technische voorzieningen worden getroffen dat het potentieel gevaar voor bodem- en grondwaterverontreiniging redelijkerwijs is weggenomen.

b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4d en een inrichting meer geluidruimte vergunnen, mits vergroting van de geluidruimte bedrijfseconomisch noodzakelijk is, bij de bedrijfsvoering de beste beschikbare technieken worden toegepast en toekenning van meer geluidruimte zich verdraagt met de milieuwetgeving.