Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002067-1401 |
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze grond mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, zoals overkluizingen e.d. .
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter, met uitzondering van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, welke maximaal 5 meter hoog mogen zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van :
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.2.1 en 15.2.2 waarbij wordt toegestaan, dat ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'voetgangersverbinding' een voetgangersverbinding over de Binnendieze wordt gemaakt en ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "terras" een terras boven het water, een en ander mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht en cultuurhistorische waarden
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van het bepaalde in lid 15.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Het is ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden, uit te voeren of te laten uitvoeren:
De onder 15.7.1 Vergunningplicht genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien daardoor, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van die gronden, welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. De bovenbedoelde waarden of functies betreffen de instandhouding van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen, zodanig dat voor fauna, en in voorkomend geval ook flora, verbindingen ontstaan tussen natuur- en/of natuurontwikkelingsgebieden ten zuiden en ten noorden van het plangebied en behoud en herstel van watersystemen.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en zij kunnen voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de natuurlijke ecologische waarden kunnen worden behouden.