direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch - Bedrijf - 2
Plan: Kanaalpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002043-1401

Artikel 5 Agrarisch - Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor sierteelt van bloemen en aan de hoofdfunctie ondergeschikte paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. bouwvlakken mogen voor 100% worden bebouwd, tenzij anders aangegeven in de bestemming; de bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
  • c. de bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  • b. Het gebruik van de binnen de bebouwing aanwezige woonvoorzieningen, zoals deze aanwezig waren ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, mag worden voortgezet.
  • c. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
  • d. Er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in verband met de bestemming.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in lid 5.3 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.