direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf - 1
Plan: Kanaalpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002043-1401

Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  • b. één bedrijfswoning;
  • c. productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 100 m²;
  • d. recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt waarbij de totale gezamenlijke vloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 5 eenheden met in totaal een maximum oppervlakte van 250 m²;
  • e. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:

  • a. Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan.
  • b. Het bebouwingspercentage zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden.
  • c. De bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming mag niet worden overschreden.
  • d. De goothoogte zoals aangeduid in de bestemming mag niet worden overschreden.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. Onder hoofd- en bijgebouwen mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- danwel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
4.3 Gebruiksregels
4.3.1 Verbrede landbouw en nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 1 voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische functie op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijft;
  • b. voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten geldt dat uitsluitend de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
    • 1. Agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2;
    • 2. sociale en educatieve voorzieningen zoals zorgboerderijen en kinderboerderijen, tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;
  • c. buitenopslag ten behoeve van de verbrede landbouw/nevenactiviteiten is niet toegestaan;
  • d. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben, dit mede in relatie tot de aard van de omgeving en de weg waaraan de locatie gelegen is;
  • f. de parkeerplaatsen moeten gerealiseerd worden en gehandhaafd blijven op eigen terrein;
  • g. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming Agrarisch, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemmingen.
  • b. De oppervlakte bijgebouwen bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m², waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven.
  • c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.4.2 Wijziging ten behoeve van recreatieve voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is.
  • b. De oppervlakte aan recreatieve voorzieningen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 500 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
  • c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • d. De vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben, in relatie tot de aard van de omgeving en de weg waaraan de locatie gelegen is.
  • e. De vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
4.4.3 Wijziging ten behoeve van paardenhouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigingen ten behoeve van de vestiging van een paardenhouderij (pension, stalling, handel) indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is.
  • b. Het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
  • c. De paardenhouderij mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben, in relatie tot de aard van de omgeving en de weg waaraan de locatie gelegen is.
  • d. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • e. Buitenopslag, detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.