direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum
Plan: Kruiskamp - Schutskamp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002030-1501

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
  • b. dienstverlening;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. horeca, met dien verstande dat uitsluitend horeca van categorie 2 zoals vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten is toegestaan, met een maximale oppervlakte van 600 m²;
  • e. kantoren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren op de verdieping;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitsluitend op de verdieping;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied', uitsluitend voor voetgangersgebied met aan horeca ondersteunende terrassen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend voor opslag ten behoeve van de functies als bedoeld onder a t/m f;
  • k. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

met dien verstande dat de functies als bedoeld onder a tot en met f uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

5.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' uitsluitend gebouwen zijn toegestaan boven een hoogte van 2,5 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' bedraagt de maximale bouwhoogte van luifels en vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 8 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen op en voor de voorgevelrooilijn bedraagt van de voet af gemeten 1 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn bedraagt van de voet af gemeten 2 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
5.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  • b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 5.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.