direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002025-1501

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ruimtelijke StructuurVisie ’s-Hertogenbosch 2003 'Stad tussen stromen'

De gemeente 's-Hertogenbosch heeft zijn ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke StructuurVisie (RSV). Deze RSV is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020.

In de RSV is de lagenbenadering van het streekplan nader uitgewerkt. Nieuwe ontwikkelingen zullen worden afgestemd en getoetst op de specifieke onderlagen van een gebied en de laag van infrastructuur.

De RSV is bedoeld om richting te geven aan de eigen stedelijke ambities, voorzover ruimtelijk relevant. Daarmee is het een paraplunota en een integratiekader voor de ruimtelijke gevolgen van deze ambities van de verschillende sectorale nota's.

De RSV is ook toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

De belangrijkste aandachtspunten/onderdelen uit de StructuurVisie zijn:

  • een kwaliteitsslag voor de bestaande ruimte door middel van een actief voorraadbeheer in wijken en buurten, herstructurering en herinrichting en meer menging van functies;
  • de kwaliteit van het leefmilieu kan worden verbeterd door de realisering van een duurzaam landschappelijk raamwerk waarin het water een prominente rol speelt. Hierdoor wordt de afwisseling tussen stad en land contrastrijker en de ligging van de stad in een delta herkenbaarder. De stad gaat door met een duurzame stedenbouwkundige ontwikkeling van nieuwe gebieden en van bestaande buurten en wijken;
  • ruimte wordt geboden aan een grotere variatie van woon- en werkmilieus, gebaseerd op diverse leefstijlen en inkomens, segmentering van bedrijven, menging van functies en een goede spreiding van voorzieningen.

Het plangebied Zuid maakt in de RSV deel uit van de Gestelse vleugel. Voor de ontwikkeling van deze vleugel zijn uitgangspunten opgesteld waarvan een aantal van toepassing is op het plangebied (of de directe omgeving) van dit bestemmingsplan:

  • omvormen van het kanaal tot een stedelijke as en het ontwikkelen van een betere relatie tussen beide, door het kanaal sterk gescheiden, gebiedsdelen.
  • de herinrichting van de Meerendonk en de realisatie van het bedrijventerrein Kloosterstraat.
  • verruiming van de bedding van de Aa en versterking als natte ecologische verbinding door de stad van bovenregionaal belang.

De aspecten uit de RSV zijn niet direct vertaald. De bestaande functies en kwaliteiten van het plangebied zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens worden hierdoor niet al te grootschalige transformatie en herinrichting van gebieden en wegen mogelijk gemaakt.

Een deel van de herinrichting van de Meerendonk zal, omwille van snelheid, eind 2009 in procedure worden gebracht middels een aparte planologische procedure.

De opgestelde uitgangspunten voor ontwikkelingen van de Gestelse Vleugel die in de Ruimtelijke StructuurVisie genoemd worden, zijn, met uitzondering van de ontwikkeling van een deel van de Meerendonk, nog niet concreet en om die reden voorziet het bestemmingsplan hier niet in.

3.3.2 Landschapsvisie

De gemeente 's-Hertogenbosch wil graag bijdragen aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap. De opstelling van de Landschapsvisie is één van de initiatieven die zij daartoe heeft ondernomen. De planhorizon is gesteld op 2015. Qua abstractieniveau beweegt de Landschapsvisie zich tussen het bestemmingsplan Buitengebied voor het noordelijke deel van de gemeente en de Ruimtelijke Structuurvisie.

De Landschapsvisie is op 22 april 1999 vastgesteld door de gemeenteraad.

In het plangebied Zuid zijn geen landschapselementen aanwezig die in de landschapsvisie zijn aangeduid. In het bestemmingsplan Zuid is het beleid uit de Landschapsvisie niet vertaald, aangezien er geen belangrijke landschapselementen in het plangebied aanwezig zijn.

3.3.3 Bomenbeleidsplan

Op 26 januari 2010 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan vast. Met het Bomenbeleidsplan wil de gemeente haar eigen bomenbestand en dat van derden duurzaam ontwikkelen. In het Bomenbeleidsplan is een belangrijke rol weggelegd voor structurerend groen: waardevol groen dat op stadsniveau functioneert. Gemeente 's-Hertogenbosch wil deze structuren behouden, ontwikkelen en nieuw aanleggen. Het functioneel groen is het groen van de wijken, kantorenparken en bedrijventerreinen. Dit groen is in elke wijk weer anders van opzet. Gemeente 's-Hertogenbosch ziet die differentiatie als een pluspunt en speelt per plek in op de aanwezige kwaliteiten.

Gemeente 's-Hertogenbosch streeft naar een evenwichtige leeftijdsopbouw in haar bomenbestand waarbij kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Ze onderscheidt bomen in drie categorieën:

  • Monumentale bomen. Monumentale bomen zijn de meest bijzondere bomen van de stad die daarom zo lang mogelijk moeten worden behouden. Voor monumentale bomen geldt een strikt kapverbod, tenzij aantoonbaar sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of een zwaarwegend maatschappelijk belang.
  • Boomstructuren. De verzameling van groene elementen die een bovenlokale bijdrage leveren aan de identiteit én de groene kwaliteit van de stad of een wijk vormen tezamen de bomenstructuur. Er is een kapvergunning nodig voor alle bomen in een boomstructuur.
  • Sfeerbomen. Alle bomen die niet behoren tot monumentale bomen of boomstructuren zijn sfeerbomen. Gemeentelijke en particuliere sfeerbomen zijn kapvergunnigplichtig vanaf een omtrek van meer dan 100 cm.

Ten behoeve van het boombelang in het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden een bomeninventarisatie en een bomendeskundige ingezet. De bomeninventarisatie brengt aan het begin van een planproces de bomen in beeld en leidt tot afspraken hierover.

Voor zover dit bestemmingsplan voorziet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (zie hoofdstuk 5) zijn monumentale bomen, boomstructuren noch sfeerbomen in het geding.

3.3.4 Welstandsnota

In het bestemmingsplan voor Zuid worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota. In de welstandsnota die voor de gemeente 's-Hertogenbosch is opgesteld, zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen.

Het toekomstige beleid zal er op gericht moeten zijn om met behoud van de structuur van de wijk en de bijzondere samenhang tussen architectuur en openbare ruimte, eigentijdse architectonische kwaliteiten toe te voegen met een eigenzinnige uitstraling die de (architectonische) kwaliteit van de gehele wijk versterken.

De schakelpunten (beide winkelcentra) zullen de spilpunten zijn en zijn het meest aan vernieuwing onderhevig. De uitstraling van deze centra dient kwalitatief hoogwaardig te zijn. Op dit moment is dat (nog) niet het geval bij de Zuiderpassage.

In de gebiedsuitwerking voor Zuid zijn naast algemene welstandscriteria ook welstandscriteria en aanbevelingen opgenomen voor bebouwing die een bijzondere positie inneemt in het stadsbeeld van de wijken. Daarnaast zijn de wijken onderverdeeld in een aantal bebouwingtypen. Voor elk bebouwingstype zijn vervolgens welstandscriteria opgenomen.

In het welstandsgebied Zuid bevinden zich twee gebieden waar een bijzonder welstandsniveau van kracht is:

  • Zuid I, de ‘Ambachtelijke traditionele (woon)bebouwing’ ten zuiden van het Zuiderpark. Hier is een bijzonder welstandsniveau van kracht vanwege de bijzondere samenhang van stedenbouw, architectuur en openbare ruimte. Het gemeentelijk beleid is in dit gebied gericht op behoud en herstel van de bijzondere architectonische karakteristieken en de oorspronkelijke groenstructuur. Er is hier sprake van een bijzondere cultuurhistorische waarde (Bossche en Delftse School architectuur).
  • De Bazeldonk, de ‘Ambachtelijke traditionele (woon)bebouwing’ ten noorden van het Zuiderpark. Dit gebied heeft een bijzonder welstandsniveau, vanwege de stijlkenmerken die in dit gebied voorkomen uit de ambachtelijke tradities van de Delftse school, de stedenbouwkundige structuur, en de zorgvuldige detaillering van erkers, daklijsten en timpanen.

Het bijzonder welstandsniveau dient ter bescherming van de herkenbaarheid van de (historische) structuur en het daarmee gepaard gaande karakter van de bebouwing.

Het grootste deel van het welstandsgebied valt onder het reguliere welstandsniveau, omdat de bestaande ruimtelijke structuur ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder al te veel problemen kan verdragen passend binnen het bebouwingstype. Het beleid hierbij is gericht op handhaving van de basiskwaliteiten van de wijk.

Met de twee genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (omgevingsvergunningsplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

3.3.5 Waterplan

Het doel van het Waterplan "Waterstad 's-Hertogenbosch" (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.

Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.

In hoofdstuk 7 'Waterparagraaf' worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied Zuid genoemd. Ook wordt hier ingegaan op de wijze waarop met water wordt omgegaan op de ontwikkelingslocaties.

3.3.6 Woonbeleid

Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de nota Wonen 2007, vastgesteld door de raad in oktober 2007. In deze nota Wonen is aangetoond dat er in 's-Hertogenbosch een grote vraag is naar huur- en koopwoningen, wat leidt tot een grote druk op de woningmarkt. Als opgave voor het woonbeleid in 's-Hertogenbosch staan vier speerpunten centraal, namelijk de woningproductie (voldoende en gevarieerd bouwen), de doorstroming (terugdringen van de wachttijden en verbeteren van de slaagkansen), bestaande wijken (woningen en wijken verbeteren) en doelgroepen (de juiste woning voor iedereen).

Woningdifferentiatie
Een van de speerpunten van het woonbeleid in 's-Hertogenbosch is om de woningdifferentiatie in wijken te vergroten. Deze keuze is gemaakt om het soms eenzijdige woningaanbod in buurten te doorbreken en anderzijds om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden. In dit geval in de vorm van een gedifferentieerd en gevarieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter. Zowel in bestaande als in nieuwe buurten moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende prijs- en kwaliteitsniveaus en verschillende woningtypen. Nieuwbouw, maar ook verbouw en herbouw kunnen worden ingezet om dit doel te bereiken. Nieuwbouw moet dan bestaan uit een mix van prijscategorieën en woningtypologieën.

Bij nieuwbouw in bestaande buurten geldt vaak dat er nog maar beperkte ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn om woningen te bouwen. Dit betekent dat zorgvuldig met deze vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Hiervoor geldt het uitgangspunt: 'strategische nieuwbouw'. Nieuwbouw moet niet leiden tot meer van hetzelfde, maar juist tot een verbreding van het bestaande woningaanbod. De woningbouw moet een 'meerwaarde' bieden ten opzichte van het aanwezige woningaanbod; door middel van nieuwbouw dienen ontbrekende marktsegmenten te worden gerealiseerd, waardoor er voldoende variatie en identiteit in het woningaanbod zullen komen.

De opgave voor de woningproductie kan worden samengevat als: “voldoende en gevarieerd bouwen”. In de nota Wonen 2007 is na uitvoerige analyse van vraag en aanbod op de woningmarkt een differentiatie voor het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Deze differentiatie geldt als stedelijk gemiddelde en is als volgt:

  • sociale sector (huur en koop): 30% t/m 2010, bij realisatie na 2010 25%
  • middeldure sector: 30%
  • dure sector: 40% t/m 2010, na 2010 45%.

Het gaat hier uitdrukkelijk om stedelijke gemiddelden. Per woningbouwplan kan een afwijkende differentiatie wenselijk zijn, afhankelijk van de locatie, de buurt en de beoogde doelgroep.

Bijzondere doelgroepen

Een tweede speerpunt van de nota Wonen 2007 is om het woningaanbod voor 'bijzondere doelgroepen' te vergroten. Dit betekent het creëren van woningen of wooneenheden voor mensen die om diverse redenen (tijdelijk of permanent) specifieke zorg en/of begeleiding nodig hebben en die daarbij een specifieke woonvraag (kunnen) hebben. Onder bijzondere doelgroepen worden verstaan:

  • Ouderen en /of mensen met een handicap (lichamelijk, verstandelijk en visueel gehandicapt).
  • Daklozen: individuele personen die geen dak boven hun hoofd hebben en op straat leven of voor kortere of langere tijd in de daklozenopvang verblijven.
  • Potentiële daklozen: individuele personen die een grote kans lopen om hun bestaande huisvesting te verliezen.

Accenten in woningbouw in wijk Zuid

Uit de wijkschets van de wijk Zuid komt het volgende beeld naar voren: ruim driekwart van de woningen in Zuid is gebouwd in de jaren '50 en '60. Ruim 40% is koopwoning, het gemiddelde in de stad is 54%. De inwoners van deze wijk zijn meer dan gemiddeld tevreden over de groenvoorzieningen. Dat geldt ook voor het openbaar vervoer en voor de voorzieningen voor 55-plussers. De tevredenheid over de andere voorzieningen (winkels, speelmogelijkheden en basisonderwijs) komt overeen met het gemiddelde van de stad. Al met al is Zuid een populaire wijk. Dat valt af te leiden uit de relatief hoge verkoopprijzen van de koopwoningen, de langere wachttijden voor en het relatief grote aantal reacties op huurwoningen.

Bijna een derde van de bewoners is ouder dan 65 jaar. Het aandeel niet werkende werkzoekenden ligt wat hoger dan in de rest van de stad. Met de sociale samenhang in de wijk is het iets minder goed gesteld.

Samen met de doelstellingen uit de nota Wonen 2007 leiden de voorgaande gegevens tot de volgende accenten in het woonbeleid voor de wijk Zuid:

  • geschikte woningen voor ouderen, zowel mét als zonder zorg- en welzijnsaanbod;
  • geschikte woningen voor jonge gezinnen en starters (in het goedkope segment);
  • aandeel koopwoningen vergroten, met name ook in goedkopere koop (goedkoop en middelduur), op termijn kan meer ruimte ontstaan voor verkoop van huurwoningen;
  • het realiseren van woningen of wooneenheden voor bijzondere doelgroepen;
  • het realiseren van renovatieprogramma's in de Bazeldonk en de Gestelse buurt;
  • het ontwikkelen van één woonservicezone.

De bestaande woningen zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn globale bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen kunnen vallen. Tevens wordt hierdoor niet al te ingrijpende herstructurering van gebieden mogelijk gemaakt.

3.3.7 Nota detailhandel

In de Nota detailhandel 's-Hertogenbosch 2006-2010 wordt de gemeentelijke visie op detailhandel weergegeven. Op 24 januari 2006 is de Nota detailhandel vastgesteld door de gemeenteraad.

Doel van het detailhandelsbeleid is randvoorwaarden te creëren voor behoud en versterking van de Bossche winkelstructuur. Uitgangspunten van het detailhandelsbeleid zijn:

  • De fijnmazige Bossche winkelstructuur voor dagelijkse artikelen wordt gehandhaafd: stadsdeel- en wijkwinkelcentra, buurtwinkelgebieden;
  • 's-Hertogenbosch biedt geen ruimte aan megasupermarkten buiten de stadsdeel- en wijkwinkelcentra;
  • Het drieslagmodel (1. centra voor boodschappen doen, 2. centra voor recreatief winkelen, 3. centra voor doelgerichte aankopen), met dien verstande dat voor vestiging van grootschalige non food winkelformules - die voornamelijk niet volumineuze artikelen verkopen - het primaat ligt bij de binnenstad, conform de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum. Zijn daar redelijkerwijs onvoldoende mogelijkheden, dan kan vestiging in of aansluitend op een themawinkelgebied overwogen worden, waarbij aangetoond moet worden dat dit geen afbreuk doet aan het functioneren van de binnenstad;
  • Gestreefd wordt naar clustering van winkels in winkelconcentraties: geen solitaire vestiging, geen toename van verspreide bewinkeling.

De Nota detailhandel (2006) geeft aan dat er in Zuid twee winkelcentra zijn:

  • buurtwinkelcentrum Pettelaarsepoort;
  • buurtsteunpunt Zuiderpassage.

De beleidsrichting in de nota voor Pettelaarsepoort: Stabilisatie; niet uitbreiden vanwege relatie Zuiderpassage.Voor de Zuiderpassage is de beleidsrichting: uitbreiding met een discounter, toevoeging dienstverlening.

Er liggen plannen van gemeente en marktpartijen op tafel om fors te investeren in de Zuiderpassage. Bedoeling is de winkelpositie én de ontmoetingsfunctie te versterken. Ook de Gestelse Buurt kan hiervan profiteren. In Hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan.

De Hildebrandstraat maakt geen deel meer uit van de Bossche winkelstructuur. Het is ook niet de bedoeling dat daar nog winkels terugkeren, want dat verzwakt de positie van genoemde twee centra, en met name die van de Zuiderpassage. Bestaande winkels zijn positief bestemd. Opgave hier is om de neerwaartse spiraal te doorbreken (verloedering).

In de Nota Detailhandel 2006-2010 is de Pettelaarpoort aangeduid als buurtwinkelcentrum (maximaal 3.000 m2 w.v.o.). Het beleid voor Pettelaarpoort is stabilisatie en geen uitbreiding vanwege de relatie met de Zuiderpassage. De supermarkt in de Pettelaarpoort mag wel uitbreiden (indien dit o.a. verkeerstechnisch, parkeertechnisch en stedenbouwkundig verantwoord is). Immers, in de Nota Detailhandel staat dat supermarkten in de gehele stad mogen uitbreiden.

De Zuiderpassage is aangeduid als buurtsteunpunt (maximaal 1.500 m2 w.v.o.). Het beleid voor de Zuiderpassage is gericht op uitbreiding van de discountsuper en toevoeging van dienstverlening.

In de RSV wordt aangegeven dat er gestreefd wordt naar een goede spreiding van voorzieningen op maat voor buurt, wijk en stadsdeel. De buurt- en wijkcentra vervullen een belangrijke sociale functie, maar kunnen niet tegen elke prijs in stand gehouden worden, onder andere vanwege toenemende schaalvergroting. Gestreefd wordt naar draagvlakverbreding van winkelstrips en buurtcentra. Dit kan worden gerealiseerd door meer menging van functies toe te staan door het slim combineren van meerdere voorzieningen of door opschaling van functies. Bijzondere aandacht vergt de vraag naar aanvullende sociaalmedische zorgvoorzieningen voor ouderen.

Ter wille van flexibiliteit is in de Nota detailhandel niet voor elk winkelgebied een exact metrage uitbreidingsruimte opgenomen. In overleg met de betrokkenen kan in de toekomst worden bezien op welke wijze een eventuele uitbreiding vorm kan krijgen. Daarbij zijn de gebruikelijke ruimtelijke, stedenbouwkundige en verkeerstechnische eisen en voorwaarden van toepassing. In het bestemmingsplan is daarom thans geen uitbreidingruimte gegeven. Indien dit noodzakelijk is, kan dit middels een aparte planologische procedure geschieden.

In de regels van het bestemmingsplan Zuid heeft het winkelcentrum Pettelaarpoort de bestemming 'Centrum - 1' en 'Centrum - 2' gekregen. Binnen de bestemming 'Centrum - 1' is detailhandel toegestaan. Binnen de bestemming 'Centrum - 2' is detailhandel slechts toegestaan waar een aanduiding op de verbeelding is opgenomen. Het winkelcentrum Zuiderpassage wordt geregeld met de bestemming 'Centrum - 3'. Hierin zijn detailhandel en in beperkte mate ook horeca toegestaan. De herontwikkeling van het winkelcentrum Zuiderpassage is niet meegenomen in dit bestemmingsplan (zie Hoofdstuk 4).

3.3.8 Beleidsplan Horeca

In het Beleidsplan Horeca is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. De bestaande horecabedrijven moeten in staat worden geacht aan de potentiële vraag te kunnen voldoen. Voor Zuid zal derhalve een consolidatiebeleid worden gevoerd. Er worden geen vestigingsmogelijkheden voor nieuwe horecabedrijven geboden.

Alle bestaande horecavestigingen zijn in het bestemmingsplan Zuid als zodanig bestemd. In de regels en de verbeelding worden geen nieuwe horecavestigingen toegelaten.

3.3.9 Kantorenvisie 2004-2015

In de kantorenvisie "Ruimte voor kantoren 2004 - 2015" wordt een visie gegeven op de Bossche kantorenmarkt in de periode 2004 - 2015.

De belangrijkste beleidspunten uit de kantoorvisie zijn:

  • 1. Realisatie van een nieuwbouwprogramma in de periode 2004-2015 van 255.000 m2 (130.000 m2 in de periode 2004-2010 en 125.000 m2 in de periode 2010-2015);
  • 2. Het selectief vestigingsbeleid zal worden voortgezet. Dit houdt in, dat voor grootschalige kantoren slechts één locatie tegelijkertijd wordt ontwikkeld. Het Paleiskwartier en omgeving hebben prioriteit, daarna volgen Station Oost en Avenue2;
  • 3. De ontwikkeling van kleinschalige kantoren (1.000 m2) krijgt meer ruimte. De mogelijkheden hiervoor liggen op de stedelijke verbindingsassen en de vrijkomende VAB-terreinen. Ook de herontwikkeling van het GZG-terrein, de Kom Rosmalen en de nieuwbouwmogelijkheden in de Groote Wielen en Willemspoort bieden perspectief voor kleinschalige kantoren;
  • 4. De gemeente stimuleert actief het vertrek van grote kantoren uit de binnenstad;
  • 5. De gemeente is pro-actief wat betreft het uit de markt nemen van verouderde incourante kantoren. Daarmee zet zij de middelen van RO- en grondbeleid actief in. Op deze wijze krijgt de nieuwbouw in de kantorenparken een impuls en blijft de kwaliteit van de kantorenvoorraad op peil;
  • 6. De gemeente laat de strenge parkeernormering voor kantoorlocaties uit het abc-locatiebeleid vervallen. Daarvoor in de plaats stelt zij bij de bouw van grote kantoren de eis van gebouwde parkeervoorzieningen;
  • 7. Bedrijventerrein is schaars. Daarom verzet de gemeente zich tegen een verkantorisering van bedrijventerreinen. De gemeente wil dit doel bereiken door een duidelijke formulering van het beleid, overleg met de marktpartijen en handhaving.

Er zijn vijf segmenten (de binnenstad, stationslocaties, snelweglocaties, kantoren in woonwijken en kantoren op bedrijventerreinen) te onderscheiden. In het plangebied Zuid komen kantoren in de woonwijken maar ook langs de snelweg voor.

De bestaande kantoren binnen het plangebied zijn als zodanig bestemd.

3.3.10 ’s-Hertogenbosch Bereikbaar

De beleidsnota 's-Hertogenbosch Bereikbaar is nog steeds een actueel beleidsdocument. De beleidsnota streeft naar een groei van het openbaar vervoer en de fiets, en een daling van het autogebruik. Dit zal moeten leiden tot een daling van het aantal verkeersslachtoffers en verbetering van de totale situatie met betrekking tot geluidshinder en luchtverontreiniging. Naast de beleidsnota ''s-Hertogenbosch aanpak Luchtkwaliteit" ligt er de "Koersnota Verkeer- en Vervoer". In de koersnota zijn onder andere de volgende ambities uitgesproken:

  • 1. het terugdringen van het aandeel auto in de vervoermiddelkeuze (model split) en het bevorderen van het fiets- en OV gebruik; en
  • 2. het ontvlechten van hoofdinfrastructuur voor de fiets het openbaar vervoer en de auto.

Van direct of indirect belang voor het plangebied Zuid zijn de volgende aandachtspunten:

  • Ontvlechten van de Hoofdinfrastructuur

De Gestelseweg is in de Koersnota aangewezen als doorstroomas en onderdeel van de hoofdinfrastructuur. Ontvlechten is het scheiden van de verschillende vervoerswijzen en het beperken van conflicten tussen modaliteiten. Het scheiden van de verschillende vervoerswijzen betekent concreet het realiseren van (vrijliggende) voorzieningen voor fiets, OV en auto (denk aan gescheiden rijbanen, fietspaden en busbanen). Het voorkomen van conflicten tussen de verschillende vervoerswijze kan worden gerealiseerd door het aanleggen van kunstwerken (denk aan tunnels en bruggen; fiets - auto). De kruising Gestelseweg en de Pettelaarseweg is een aansluiting waarbij wordt gedacht om het langzaam verkeer (fietsers) conflictvrij met de auto te laten kruisen (fietsbrug).

  • Zuid Willemsvaart

De omlegging van de Zuid-Willemsvaart is een ontwikkeling die eveneens invloed heeft op de verkeersstructuur in Zuid. Hoewel er op dit moment nog geen concrete plannen zijn, is de gedachte om de rijbaan langs de Zuid-Willemsvaart te verleggen. Dat betekent dat Zuid beter ontsloten wordt op het hoofdwegennet en het Rijkswegennet (A2 en A59).

  • Verbeteren van fietsvoorzieningen

De ambities voor de fiets zijn verwoord in de Koersnota en de nota "Lekker Fietsen". Het belangrijkste doel is het verhogen van het fietsgebruik en het fietscomfort. Dit gebeurt veelal met fysieke maatregelen. In de nota
"Lekker Fietsen" zijn de belangrijkste fietsroutes vastgelegd. De Pettelaarseweg en de Gestelseweg zijn onderdeel van het hoofdfietsnetwerk. De fietsroute aan de Pettelaarseweg wordt in 2010 dan ook verbeterd. Ditzelfde geldt voor de Zuiderparkweg. Hoewel de Zuiderparkweg geen onderdeel is van de hoofdfietsroute vervult deze een belangrijke functie op wijkniveau.

  • Andere relevante ontwikkelen
    • 1. Het verbeteren van de verkeersveiligheid is een belangrijk onderdeel van het verkeers- en vervoersbeleid. Duurzaam Veilig is inmiddels al ver doorgevoerd; wegen zijn gecategoriseerd en er zijn 30km/uur- zones ingericht. In dit licht zijn de woongebieden in Zuid reeds ingericht als verblijfsgebied (30km/uur- zones). Ook de nieuwe wijk Meerendonk zal worden ingericht als 30 km/uur zone.
    • 2. In 2010-2011 wordt de kruising Pettelaarseweg - Zuiderparkweg omgebouwd. Hier wordt een rotonde aangelegd en de verkeerslichten verdwijnen.
    • 3. Het openbaar vervoer in Zuid wordt toegankelijker gemaakt. Concreet betekent dit dat de bushaltes in Zuid worden omgebouwd. Hierdoor wordt het voor mensen met een fysieke beperking makkelijker om van het OV gebruik te maken.

De bestaande verkeersvoorzieningen hebben in het bestemmingsplan Zuid een verkeersbestemming gekregen. De verkeersbestemming heeft ruime regels, waardoor niet al te grootschalige herinrichting van wegen in de toekomst mogelijk wordt gemaakt.

3.3.11 Nota Parkeernormen

Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota 'Parkeernormen' (december 2003). De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.

In het bestemmingsplan Zuid is voor het beheersgebied het beleid uit de Nota Parkeernormen niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt echter het beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.

3.3.12 Nota Hoogbouw

De Nota Hoogbouw (april 2002) vormt een onderlegger voor hoogbouwinitiatieven. De nota is één van de bouwstenen bij de planologische planvorming. In de nota is de bestaande hoogbouw in 's-Hertogenbosch geïnventariseerd. Binnen het plangebied komt hoogbouw voor bij Pettelaarpoort, het Provinciehuis en aan de Zuidrand.

In de nota zijn zones (knopen, vlakken, lange lijnen, landmarks en punten) aangewezen waar mogelijk ruimte is voor hoogbouw. Ruimtelijk onderzoek zal vervolgens moeten uitwijzen of hoogbouw ter plekke inpasbaar is. Ten oosten van het plangebied is de snelweg A2 als knoop aangewezen waar hoogbouw tot de mogelijkheden behoort. Langs de Zuid-Willemsvaart kan hoogbouw de lange lijnen in het stedelijk weefsel versterken.

In het bestemmingsplan Zuid is voor het beheersgebied het beleid uit de Nota Hoogbouw niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt het beleid met betrekking tot hoogbouw gehandteerd.

3.3.13 Prostitutiebeleid

In deze toelichting wordt voor zover nodig ingegaan op de artikelen, die zijn opgenomen in het prostitutiebeleid. In het nieuwe hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.

Op diverse maatschappelijke voorzieningen en nog enkele andere verspreide niet-woonfuncties (zoals detailhandel, horeca en bedrijven) na, hebben we uitsluitend te maken met een woongebied, waarin de vestiging van een seksinrichting niet gewenst is.

In de regels van het bestemmingsplan Zuid is de vestiging van een seksrichting uitgesloten.

3.3.14 Antenne-installaties

Begin 2000 is door de gemeente 's-Hertogenbosch de Beleidsnotitie GSM antennemasten opgesteld. In deze notitie wordt beargumenteerd dat plaatsing van antenne-installaties bouwvergunningsplichtig [vanaf 1 oktober 2010 onder bepaalde voorwaarden omgevingsvergunningvrij] is. De notitie dient als beleidskader voor de beoordeling van bouwaanvragen.

Het beleid kan als volgt worden samengevat.
Wat betreft bestaande antenne-installaties wordt voorgesteld een gedoogbeleid te voeren. Wanneer tijdens de procedure van het voorliggende bestemmingsplan wordt besloten de aanbieders van illegaal geplaatste installaties op ongewenste locaties aan te schrijven met het verzoek een nieuwe bouwaanvraag in te dienen danwel een andere locatie te zoeken, zal het beleid dat wordt gevoerd ten aanzien van nieuwe installaties richtlijn zijn. Plaatsing van nieuwe installaties kan via solitaire masten, plaatsing van antennes met een hoogte van circa 5 meter op gebouwen hoger dan circa 25 meter, combinatie van meer dan één aanbieder (site-sharing) of plaatsing in combinatie met bestaande elementen, zoals hoogspannings- of reclamemasten.

Het beleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vertaald in een zoneringskaart voor GSM/antenne-installaties. Er zijn drie gebieden te onderscheiden, namelijk gebieden waar dergelijke installaties zonder uitzondering niet zijn toegestaan, gebieden waar zij niet zijn toegestaan, tenzij, en gebieden en zones waar antenne-installaties zijn toegestaan.

Gebieden waar zonder uitzondering geen GSM/antenne-installaties zijn toegestaan, betreffen landschappelijk waardevolle gebieden en natuurzones zoals die zijn benoemd in de Landschapsvisie.
In verband met de kwetsbaarheid van de historische delen van de gemeente wordt voorgesteld die delen die zijn aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht geen GSM/antenne-installaties toe te staan, tenzij de welstands- en monumentencommissie positief adviseren, in die zin dat wordt voldaan aan hoge eisen van welstand. De richtlijnen van de Rijksdienst voor Monumentenzorg vormen mede een leidraad bij de plaatsing van installaties op of aan monumenten.

Gebieden waar GSM/antenne-installaties zijn toegestaan (op basis van een positief advies welstands-/monumentencommissie):

  • op portalen van hoofdautowegen en de zone aan weerszijden van en 100 meter uit de as van de weg;
  • op portalen van de Nederlandse Spoorwegen;
  • op hoogspanningsmasten;
  • binnen de zone aan weerszijden van en 50 meter uit de as van wijkontsluitingswegen zoals aangeduid op de zoneringskaart;
  • bedrijven- en/of kantorenterreinen.

Er zal terughoudend worden omgegaan met plaatsing van antenne-installaties binnen woongebieden.
Site-sharing is inmiddels van hoger hand waar mogelijk verplicht gesteld aan de aanbieders van mobiele telefonie, zodat het aantal antenne-installaties kan worden beperkt.

In de regels is een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het bouwen van GSM/antenne-installaties tot een maximale hoogte van 40 meter, waarbij het gemeentelijk beleid zoals hierboven staat beschreven richtinggevend is voor de toelaatbaarheid van GSM/antenne-installaties op de locatie waarvoor het verzoek is ingediend.

3.3.15 Nota spelen

De Nota Spelen (vastgesteld op 24 januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is hiervoor een wijkspeelplan opgesteld. Een wijkspeelplan geeft inzicht in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.

Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot ca. 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt, dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.

In het bestemmingsplan Zuid is het beleid uit de Nota Spelen en de bijbehorende wijkspeelplannen direct vertaald. De plaatsen waar bestaande speelplekken zich bevinden of nieuwe speelplekken zijn gepland zijn binnen de bestemming 'Groen' en 'Verkeer' speelvoorzieningen (waaronder wijkspeelplaatsen) als ondergeschikte voorzieningen toegestaan. Hiermee kunnen de bestaande speelplekken (indien gewenst) gehandhaafd worden en nieuwe speelplekken daadwerkelijk gerealiseerd worden.

3.3.16 Nota Grondbeleid 2005

In de Nota Grondbeleid 2005 (februari 2005) stelt de gemeenteraad primair de kaders vast voor het door het college te voeren grondbeleid. Grondbeleid wordt door de gemeente 's-Hertogenbosch gezien als het beleid dat, ten behoeve van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, streeft naar het creëren van ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren in zowel uitleggebieden als bestaand stedelijk gebied, door het oppakken of ondersteunen van concrete ontwikkelinitiatieven.

In de Nota Grondbeleid zijn vastgelegd: de kaders voor actief en passief grondbeleid, het prijsbeleid, de financiële grondslagen, het risicomanagement en de mate waarin voorzieningen worden opgenomen in de grondexploitatie.

Het door de Raad vast te stellen bestemmingsplan voor een gebied bepaalt specifiek wat de kaders zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied zelf. Bij de besluitvorming over een bestemmingsplan maakt de Raad een afweging tussen alle gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van het gebied en het beoogde financiële resultaat. De keuze van de vorm van grondbeleid (actief, passief, PPS of bouwclaimmodel) wordt in de paragraaf 'financieel-economische uitvoerbaarheid' vastgelegd.

In hoofdstuk 9 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan. In dit hoofdstuk wordt met name ingegaan op de ontwikkelingslocaties binnen het plangebied.