direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002025-1501

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak dat op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouw- en goothoogte mogen maximaal 3 meter bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van terrein- en erfafscheidingen op en voor de voorgevelrooilijn vanaf de voet gemeten niet meer dan 1 meter bedragen.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van terrein- en erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn vanaf de voet gemeten niet meer dan 2 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
4.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning wordt afgeweken van het bepaalde in lid 4.4, indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.