direct naar inhoud van 2.5 Cultuurhistorische en archeologische structuur
Plan: Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002025-1401

2.5 Cultuurhistorische en archeologische structuur

2.5.1 Cultuurhistorie

De wijk Zuid is na de oorlog gebouwd op een toen opgespoten zandlaag van circa 2 meter. Het stedenbouwkundig plan en de verkaveling dateren uit die tijd. Al voor de oorlog zijn stedenbouwkundige ontwerpen gemaakt. Oude landschappelijke en cultuurhistorische elementen zoals Het Bossche Broek, de Pettelaarse Schans en de vestinggracht zijn in de plannen geïntegreerd. In de voorgaande paragrafen is omschreven hoe de wijk is ontstaan en wat de belangrijkste ruimtelijke en cultuurhistorische waarden zijn. De belangrijkste waarden zijn gelegen in de stedenbouwkundige opzet die karakteristiek is voor de wederopbouwperiode. Het plan is ontworpen door Pieter Verhagen van het architectenbureau Verhagen, Kuiper en Gouwetor. Dit Rotterdamse bureau was sterk verbonden met de stroming van de Delftse School van Grandpré Molière. De stedenbouwkundige supervisor van Zuid was C. Pouderoyen, die aanhanger was van de architectuurstroming van de Bossche School. De wijk is hierdoor van een hoge historisch stedenbouwkundige waarde. De bebouwing van Zuid omvat een aantal gebouwen in de Bossche School stijl en aanverwante stromingen. De wijk bevat een scala aan wederopbouwarchitectuur die zeer waardevol is.

Deze waarden zijn geïnventariseerd door de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten van de gemeente 's-Hertogenbosch (BAM). Het betreft hier de Inventarisatie Zuid, Analyse en beschrijving uit 2008. Daarnaast is een ordenkaart opgesteld met daarop aangegeven de architectonische en stedenbouwkundige waarden en de samenhang tussen beiden. Deze kaart bevat twee waardengradaties:

Architectonische waarden:

  • 1ste- orde: monumentwaardige gebouwen met een nadrukkelijke architectonische waarde;
  • 2de- orde bebouwing met architectonische meerwaarde en kenmerkende architectuur uit de betreffende periode.

De stedenbouwkundige waarden zijn weergegeven in twee zones:

  • Zone A: beschermd gezichtwaardige stedenbouwkundige ruimten.
  • Zone B: cultuurhistorisch kenmerkende bijzondere gebieden of gebieden met een meerwaarde.

De twee waardengradaties zijn ontstaan door een samenvoeging van vijf gradaties van een meer gespecificeerde ordenkaart. Deze kaart is het resultaat van archiefonderzoek en inventarisatie in het veld.

De wijk was vanaf het begin in twee delen verdeeld: Zuid I en Zuid II, gescheiden door een groenzone, het Zuiderpark. Er waren oorspronkelijk twee parochies gepland met een eigen kerk en scholen. Deze opzet is verlaten.

De benamingen Zuid I en Zuid II zijn in gebruik gebleven, maar kregen in de loop van de jaren een nieuwe betekenis: Zuid I voor het gedeelte tussen de stadswallen en Zuiderparkweg, inclusief het gedeelte van de wijk dat tegenwoordig Bazeldonk wordt genoemd; Zuid II voor het deel tussen de Gestelseweg en de Zuiderparkweg. De aanduidingen kregen zo een meer chronologische betekenis.

De groene zone tussen de beide delen is in de loop van de bouw van de wijk steeds kleiner geworden, maar is nog steeds een zeer waardevol element in de wijk. Het park grenst aan de Zuiderparkweg die ongeveer op de scheiding tussen de twee wijkdelen loopt. Deze weg is een belangrijke structuurbepalend element, samen met de Pettelaarseweg en de Gestelseweg. Het gebied ruwweg ten noordwesten van de Zuiderparkweg, het oude Zuid I, is het meest waardevol en is in potentie een gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Een deel ervan is al aangemerkt als gebied met een bijzonder welstandsniveau.
Het bestemmingsplan Zuid is een conserverend bestemmingsplan dat stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten beschermd door bouwmassa’s, openbare ruimten, wegen, water en groenpatronen in overeenstemming met de huidige situatie te bestemmen.

2.5.2 Archeologie

Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) van 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachten archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Hierna volgt een korte schets van de samenstelling en aard van de archeologische waarden. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het bestemmingsplangebied.

In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch. Deze kaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. De dekzandrug is aangemerkt als een zone met een hoge archeologische verwachting. De dekzandvlakte heeft een lage verwachting. De overgangszone van de dekzandrug naar de dekzandvlakte heeft een middelhoge verwachting gekregen.

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente, dat op 15 juni 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd.

Algemeen

Het onderzoeksgebied ligt in het stroomgebied van de rivieren de Dommel en de Aa. De oorspronkelijke beddingen van deze rivieren liggen respectievelijk westelijk en noordelijk van het gebied. Een groot gedeelte bestaat uit lagere verspoelde dekzandvlakten, in het oostelijk deel bevindt zich nog een oorspronkelijke dekzandkop. Het betreft hier eigenlijk twee aaneengesloten koppen, die van oudsher de namen 'Meerendonk' en 'Eikendonk' hebben, niet te verwarren met het tegenwoordige gebied 'Eikendonk' bij het Eikendonkplein, dat noordelijker gelegen is. Uit archeologisch oogpunt zijn de dekzandruggen zeer interessante locaties. Dekzandruggen zijn van oudsher vestigingsplaatsen voor mensen vanwege hun hogere ligging in het landschap.

Aan de zuidoostzijde wordt het gebied begrensd door de rijksweg A2. De aanleg van deze snelweg heeft de Eikendonk ernstig aangetast.
Een gedeelte van de Meerendonk bevindt zich onder het huidige milieustation "de Meerendonk". Hier wordt onder andere vuilnis gestort en hierdoor is het oorspronkelijke maaiveld aanzienlijk opgehoogd. Het oorspronkelijke maaiveld lag op ca. 3.00 - 3.50 meter +NAP (zie hoogtekaart). Ten zuidwesten van dit terrein bevindt zich het gemeentelijk gronddepot, hier wordt tijdelijk (vervuilde) grond opgeslagen.

Historische gegevens

De Eikendonk kwam in 1467 in bezit van de Karthuizers, die op dat moment bij Olland een klooster hadden. Ze begonnen met het bouwen van een klooster op de donk, maar na enkele jaren bleken ze toch de voorkeur te geven aan een andere vestigingsplaats, waarna ze in 1471 naar Vught verhuisden. De gebouwen op de Eikendonk werden daarna aangekocht om er een huis voor tertiarissen op te richten en in 1475 werd door de bisschop van Luik een oorkonde uitgevaardigd, waarin de stichting van het klooster, genaamd Sint Barbaradal, werd gevestigd. Aan het eind van de zestiende eeuw had het klooster te lijden onder een tekort aan nieuwe intredingen en moest de gemeenschap enkele keren zijn toevlucht zoeken binnen de muren van de stad. Ook werd het enkele malen geplunderd en werden de zusters geëvacueerd tijdens oorlogshandelingen. Toen 's-Hertogenbosch in 1629 werd veroverd, waren er nog drie kloosterzusters. De twee laatst overgebleven zijn na 1650 overleden. Kort daarna zijn de kloostergebouwen, die toen al in ruïneuze toestand verkeerden, gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002025-1401_0014.jpg"

Ruïne van het klooster Barbaradal op de Eikendonk, midden 17de eeuw. (Collectie Provinciaal Genootschap Noord-Brabant)

Het lager gelegen gebied van dekzandvlakten is niet interessant geweest voor bewoning. Hier zijn dan ook geen gegevens uit historische periodes bekend. Wel heeft dit lager gelegen gebied een rol gespeeld tijdens de vele militaire activiteiten en belegeringen rondom de stad. Binnen het plangebied bevonden zich aan de rand van het huidige Bossche Broek een drietal kleine schansjes die behoorden bij de linie van het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 door Frederik Hendrik (zie archeologische verwachtingskaart). Aan de oostzijde bevond zich een deel van de circumvallatielinie, de buitenste linie die de bezetters moest beschermen tegen aanvallen van buitenaf.

Archeologische gegevens

Binnen het plangebied zijn weinig archeologische gegevens bekend. Binnen het plangebied is in 2002 een onderzoek uitgevoerd direct ten westen van de hoge zandkop de Meerendonk. Dit onderzoek heeft aangetoond dat dit lager gelegen gebied voor bewoning niet geschikt was.

De belangrijkste gegevens zijn aangetroffen op een terrein direct aansluitend aan het plangebied. Bij de aanleg van de rijksweg A2 kwamen op de Eikendonk de resten van het klooster Barbaradal te voorschijn. De resten zijn destijds opgemeten door leden van de heemkundevereniging Den Dungen. Tijdens dit onderzoek konden enkele funderingsresten en graven worden gedocumenteerd en werd een grote hoeveelheid vondstmateriaal aangetroffen. Op basis van de gevonden resten kan geconcludeerd worden dat de resten van het klooster zich voortzetten in het plangebied Zuid.

Direct ten zuiden van de rijksweg A2 zijn veel gegevens bekend uit oudere perioden. Op de Eikendonk is door de ROB in 1983 een groot terrein opgegraven. Bij dit onderzoek werd een grafmonument uit de Midden Bronstijd opgegraven. Het betrof een kringgreppel met een diameter van 12 meter waarbinnen een viertal crematiegraven is gevonden. Normaal gesproken duidt dit op een grote grafheuvel, maar in dit geval zijn er aanwijzingen dat het om een vlakgraf moet gaan.

Tevens kwamen een aantal plattegronden uit de Vroege IJzertijd aan het licht. Het gaat om verschillende erven bestaande uit een huis met bijgebouwen. Onduidelijk is in hoeverre de erven gelijktijdig hebben gefunctioneerd. Op deze locatie is de tot nu toe enige complete plattegrond van een huis uit de Late IJzertijd aangetroffen. Opvallend is dat het huis aangelegd is over de plaats van een grafmonument uit de Midden Bronstijd. Blijkbaar was het monument in de Late IJzertijd al niet meer zichtbaar en kan het zijn dat er nooit een heuvel is aangelegd over het monument.

Archeologische verwachting

Binnen het plangebied bevinden zich op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch gebieden met een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachting. Tevens heeft één gebied een hoge waardering gekregen. De gebieden met een middelhoge en hoge verwachting betreffen de hogere koppen van de Meerendonk en de Eikendonk. Met name het deel van de Eikendonk dat aansluit op de prehistorische nederzettingen en het middeleeuwse klooster zijn hoog gewaardeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002025-1401_0015.jpg" Uitsnede archeologische verwachtingskaart

Op de hoogte van de Eikendonk bevond zich ook het tracé van de linie van 1629 met daarin opgenomen een kleine versterking. Aan de rand met het huidige Bossche Broek bevonden zich een drietal kleine schansjes die eveneens een rol speelden bij het beleg van 1629 (zie archeologische verwachtingskaart).

Archeologisch beleid en onderzoek

Aangezien het een niet opgehoogd terrein betreft valt deze op de archeologische beleidskaart in de categorie 5a: Terreinen met een hoge of middelhoge archeologische verwachting zonder recente ophoging pakketten. Alleen de uiterste oostelijke rand van het plangebied valt in de categorie 4F: Resten met een hoge verwachting voor het aantreffen van vestingwerken uit de 16de-19de eeuw. Dit laatste vanwege de ligging van de vestingwerken uit 1629 direct ten oosten van het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002025-1401_0016.jpg"

Om inzicht te krijgen in de archeologische verwachting van het plangebied is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op de gemeentelijke verwachtingskaart zijn in het plangebied reeds zones met een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachting aangegeven. Aanvullend onderzoek moest echter uitwijzen of de bestaande archeologische verwachting nog beter kon worden gespecificeerd en de verwachtingszones nog beter begrensd. Het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op de zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting

Het onderzoek (zie bijlage 2) in delen van bestemmingsplangebied Zuid heeft de archeologische verwachting in zowel verticale als horizontale zin verder kunnen specificeren en verduidelijken. In de hierna volgende kaarten is de vertaling van het onderzoek naar de bestemmingsplankaart weergegeven. In de tabel is per categorie het gemeentelijke beleid weergegeven. Voor het gebied dat niet is onderzocht geldt dat de archeologische verwachting zoals die op de gemeentelijke verwachtingskaart is aangegeven wordt gehandhaafd, dat wil zeggen: lage verwachting m.u.v. de locaties van enkele voormalige schansjes die een hoge verwachting hebben. Op de beleidskaart zijn deze zones aangeduid met respectievelijk categorie 6 en categorie 4F. In paragraaf 8.2 staat beschreven hoe de verschillende waarden vertaald zijn in de bestemmingsregels.

Categorie   Soort terrein   Beleid  
3A   Terreinen met vastgestelde hoge archeologische waarde   Omgevingsvergunning nodig bij werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 1m² of diepte groter dan 30cm – maaiveld)  
4F 1   Plaatsen buiten de stads- of dorpskern met een hoge verwachting op het aantreffen van resten van vestingwerken uit de 16de- 19de eeuw (vestingswerken aan de oostkant van BP Zuid).   Voor alle bodemingrepen groter dan 50m² en dieper dan 50cm onder het huidige maaiveld is een omgevingsvergunning vereist.  
4F 2   Plaatsen buiten de stads- of dorpskern met een hoge verwachting op het aantreffen van resten van vestingwerken uit de 16de- 19de eeuw. Schansen aan dewestkant van BP zuid   Voor alle bodemingrepen groter dan 50m² en dieper dan 300cm onder het huidige maaiveld is een omgevingsvergunning vereist.  
5A   Terreinen met verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse Tijd en Middeleeuwen.   Op basis van aanvullend onderzoek is deze zone aangewezen als een zone met een hoge verwachting op archeologische waarden. Voor alle ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm onder het huidige maaiveld is een omgevingsvergunning vereist. Wanneer in het vigerende bestemmingsplan archeologische verwachtingen mogelijk strijden met bestaande bouwrechten, zal de gemeente op eigen kosten het waarderend onderzoek door middel van proefsleuven betalen.  
5B   Terreinen met verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse Tijd en Middeleeuwen in recent opgehoogde gebieden.   Op basis van aanvullend onderzoek is deze zone aangewezen als een zone met een hoge verwachting op archeologische waarden. De archeologische waarden bevinden zich onder een niet-archeologisch ophgogingspakket. Voor alle ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 1,5 m onder het huidige maaiveld is een omgevingsvergunning vereist. Wanneer in het vigerende bestemmingsplan archeologische verwachtingen mogelijk strijden met bestaande bouwrechten, zal de gemeente op eigen kosten het waarderend onderzoek door middel van proefsleuven betalen.  
6   Terreinen met een lage verwachting   In deze gebieden is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet.  
6   Terreinen met een lage verwachting   In dit gebied is al eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek zijn geen archeologische waarden aangetroffen. Het gebied is daarom als een zone met een lage archeologische verwachting beschouwd. Voor deze gebieden is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet.  
6   Terreinen met een lage verwachting   Op basis van archeologisch onderzoek heeft deze zone een middelhoge verwachting gekregen. Deze verwachting is door de gemeente echter bijgesteld naar een lage verwachting. Voor deze gebieden is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet.  
7   Verstoorde terreinen   In deze gebieden is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet  

Gemeentelijk archeologisch beleid

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002025-1401_0017.png"

Legenda archeologisch beleid


afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002025-1401_0018.jpg"

Overzicht van de archeologische verwachtingszones/ beleidscategorieën in bestemmingsplangebied Zuid. Voor legenda zie de tabel hiervoor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002025-1401_0019.jpg"

Overzicht van de archeologische verwachtingszones/ beleidscategorieën in bestemmingsplangebied Zuid. Voor legenda zie de tabel hiervoor.

Literatuur:

Boshoven, E.H. en R.J.M. van Genabeek, 2008; 's-Hertogenbosch Archeologische verwachtingskaart, BAAC-rapport 05.080

Genabeek van, R.J.M. en T. Nales, 2004; 's-Hertogenbosch Omgeving Kloosterstraat. Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. BAAC-rapport 03.056

Meerendonk, A.A.J.M., van de, 1989: Sint Barbaradal op de Eikendonk te Den Dungen. In: H.H.V.M. Maas: Barbaradael, een Begrip. Den Dungen p. 22-30.

Ruiter, D.L., de, 2010. 's-Hertogenbosch, Bestemmingsplan Zuid. Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase). BAAC-rapport V-10.0088

Verwers, W.J.H., 1991: Bewoningssporen uit de vroege Ijzertijd aan de Kloosterstraat te Den Dungen. In: H. Fokkens en N. Roymans (red.): Nederzettingen uit

De bronstijd in de vroege ijzertijd in de lage landen. (Nederlandse Archeologische Rapporten 13). 163-170. Amersfoort.