Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Gemengd
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 7 Water
Artikel 8 Wonen
Artikel 9 Woongebied
Artikel 10 Leiding - Gas
Artikel 11 Waarde - Ecologie
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 12 Antidubbeltelregel
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene bouwregels
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
Artikel 16 Algemene afwijkingsregels
Artikel 17 Algemene wijzigingsregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL
Artikel 18 Overgangsrecht
Artikel 19 Slotregel
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan "'Suytkade I" met identificatienummer NL.IMRO.0794.1000BP130135-2000 van de gemeente Helmond;
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
aan huis gebonden bedrijf
een ambachtelijk bedrijf dat, uitsluitend door de bewoner(s) van een woning, in of vanuit een (gedeelte van) een woning en/of in of vanuit een (gedeelte van) een daarbij behorend bijgebouw wordt uitgeoefend waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
aan huis gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat uitsluitend door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
aaneengesloten woning
woning deel uitmakend van ten minste drie middels het hoofdgebouw verbonden woningen;
achtergevel
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw;
achtergevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
ambachtelijk bedrijf
bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht als niet zelfstandig onderdeel van het bedrijf;
appartement
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden bevat, dan wel een woning op een verdieping in een gebouw waarbij de begane grond een andere functie dan een woonfunctie bevat;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
het percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
bebouwingsvlak
een op de verbeelding als zodanig aangegeven vlak, dat niet door bebouwing mag worden overschreden, tenzij die overschrijding krachtens deze regels is of kan worden toegestaan.
bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren, verhandelen en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
bedrijfsvloeroppervlak
het totale oppervlak van de bouwlagen van een (horeca of dienstverlenend) bedrijf, kantoor of winkel met inbegrip van de daartoe behorende magazijnruimte en overige dienstruimten;
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
bestaand
-
bij bouwwerken; een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, die verleend is vóór het tijdstip van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald;
-
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak, met eenzelfde bestemming;
bijbouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, voorzien van de aanduiding 'bijgebouwen' waarop volgens deze regels aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat zowel qua afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
binnenterrein
een aan alle zijden, behoudens toegangswegen, grotendeels door zij- of achtergevels van bebouwing omsloten terrein;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag
de begane grond of een verdieping van een gebouw; een onderhuis, zolderverdieping of vliering worden hier niet onder begrepen;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
commerciële voorzieningen
het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden - waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop - het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, inbegrepen het daarbij behorend en daaraan ondergeschikt verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse;
dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;
dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 - zoals die geldt op het moment van vaststelling van het plan - bedoelde karakeristieke geluidwering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) onderscheidenlijk 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden op het gebied van flora, fauna en hun leefmilieu, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen in onderlinge samenhang.
extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt;
gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
geluidgevoelig gebouw
een woning of een ander gebouw met een geluidsgevoelige functie zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
geluidhinderlijke inrichtingen
inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 derde lid van het Besluit omgevingsrecht die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 derde lid van de Wet geluidhinder (zgn. grote lawaaimakers);
gestapelde woning
boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
groenvoorzieningen
voorzieningen in de vorm van de aanplant van struiken en heesters, plantsoenen, parken, etcetera.
grondgebonden woning
een woning met tuin, dat wil zeggen dat de bij die woning behorende onbebouwde ruimte ten dienste staat van en/of direct toegankelijk is vanuit diezelfde woning;
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
horeca
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van een zaalaccomodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening. Daarbinnen worden in dit bestemmingsplan de volgende categorieën onderscheiden:
horeca I
een bedrijf dat zich uitsluitend of in overwegende mate richt op het verstrekken van de spijzen en/of maaltijden, alsmede een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak ondersteunend is aan en qua openingstijden vergelijkbaar is met een detailhandelsvestiging (zogenaamde winkelondersteunende horeca). Hieronder worden in ieder geval verstaan een restaurant, cafetaria, lunchroom, snackbar;
horeca II
een bedrijf dat zich uitsluitend of in overwegende mate richt op het verstrekken van al dan niet alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse en het ten gehore brengen van levende en/of mechanische muziek of het verstrekken van logies. Hieronder worden in ieder geval verstaan een café, een eetcafé en een hotel;
horeca III
een bedrijf, dat zich uitsluitend of in hoofdzaak richt op het verstrekken van al dan niet alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het ten gehore brengen van overwegend mechanische muziek voor grote aantallen bezoekers (met name in de avond en nacht) een wezenlijk onderdeel vormt. Hieronder worden in ieder geval verstaan: een discotheek, bardancing en een nachtclub;
kantoor
een bedrijf gericht op het verlenen van zakelijke diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, adviesbureaus, belasting-, assurantie-, advocaten-, notaris- en makelaarskantoren;
kiosk
een vrijstaand gebouw in één laag, bestemd voor detailhandel en/of horeca I alsmede ten behoeve van de toegang tot een parkeergarage, dat geheel op openbaar gebied is geplaatst;
kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
leisure
recreatieve voorzieningen, niet zijnde detailhandel, op het gebied van sport, wellness en amusement en beurs- en congrescentra;
hieronder worden in elk geval begrepen sportieve voorzieningen zoals tennis, squash en karting, een fitnesscentrum, overdekt skieen, lasergames, sauna en zonnestudio;
maatschappelijke voorzieningen
openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, godsdienstuitoefening, verenigingsleven, onderwijs, volksgezondheid;
omgevingsvergunning aanlegactiviteit
een vergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.3. onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil;
pand
de kleinste bij de totstandkoming funtioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
peil
voor een bouwwerk,
-
waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
binnen de bestemming Woongebied met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-1': het waterpeil van de Zuid-Willemsvaart;
-
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan de hoofdtoegang aansluitende afgewerkte terrein;
perifere detailhandel
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en goederen, auto’s, boten en caravans, tuincentra, bouwmarkten, detailhandel in grove bouwmaterialen (met inbegrip van tegels en bestrating), die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
risicovolle inrichting
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde en een richt waarde voor het risico c. q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische /pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
straatmeubilair
alle zodanige gebouwde bouwwerken, niet zijnde gebouwen, die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing, zoals lichtmasten, verkeers-installaties, verkeersborden, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven
verkoopvloeroppervlak
het oppervlak van de verkoopruimte, d.w.z. het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bedrijfsvloeroppervlak van) een winkel, inclusief de etalages, showrooms en de ruimte achter toonbanken en kassa’s;
volumineuze detailhandel
detailhandel in omvangrijke artikelen, te weten meubels, woningtextiel, bouwmarktartikelen, auto's, boten en caravans die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw welke door gevelindeling als meest representieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt;
voorgevellijn
een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
voorgevelbouwgrens
de naar de weg of het openbaar gebied, niet zijnde een (toegangsweg tot een) binnenterrein, gekeerde bouwgrens;
voorgevelrooilijn
de lijn die wordt gevormd door de voorgevel van een woning en het verlengde daarvan en die, met uitzondering van overschrijdingen die volgens deze regels zijn of kunnen worden toegestaan, door de bebouwing niet mag worden overschreden.
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze wet luidt op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
winkel
een gebouw of een gedeelte daarvan, bestemd voor detailhandel met bijbehorende voorzieningen voor administratie, opslag en reparatie;
woning
een gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
zorgwoning
een (levensloopbestendige) woning met de mogelijkheid van 24-uurs nabije zorg en bescherming, inclusief toezicht, met bijbehorende (zorg)voorzieningen, zoals onder andere een kantoor, een kantine en een multifunctionele ruimte.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
breedte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dan wel de harten van de scheidsmuren;
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk.
hoogte van een bouwlaag:
tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen bouwlagen;
horizontale diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel van een hoofdgebouw;
verticale diepte van een bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenzijde van de vloer van het ondergrond gelegen (deel van het) gebouw.
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine
2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m¹ bedraagt.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1': maatschappelijke voorzieningen, kantoor, leisure, detailhandel welke ondergeschikt en ondersteunend is aan de hiervoor genoemde voorzieningen, horeca I en II welke ondergeschikt en ondersteunend is aan de hiervoor genoemde voorzieningen, wonen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2': kantoor, bedrijven in de categorieen 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, horeca I en II, sport, vergaderfaciliteiten, leisure, detailhandel ondergeschikt en ondersteunend aan de hiervoor genoemde voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3': kantoor, bedrijven in de categorieen 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, maatschappelijke voorzieningen, leisure, horeca I en II en detailhandel waarbij horeca I en II en detailhandel ondergeschikt en ondersteunend aan de hiervoor genoemde voorzieningen dienen te zijn;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 4': een supermarkt met een maximum bruto vloeroppervlak van 1500 m2, maximaal 500 m2 voor overige detailhandel en horeca I, kantoor, bedrijven in de categorieen 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, maatschappelijke voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 5': kantoor, bedrijven in de categorieen 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, leisure, horeca I en II en detailhandel waarbij horeca I en II en detailhandel ondergeschikt en ondersteunend aan de hiervoor genoemde voorzieningen dienen te zijn;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 6': horeca I, maatschappelijke voorzieningen en leisure;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' zijn bedrijven in de milieucategorie 1 tot en met 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘water’ voor watergangen en waterpartijen;
-
waterhuishouding, waterberging, wateraanvoer en waterafvoer;
-
toegangs- en ontsluitingswegen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
-
waterstaatkundige voorzieningen, zoals bruggen, waterkeringen, kades, dammen, duikers en dergelijke;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, watergangen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, groenvoorzieningen, paden en overige verhardingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
-
de bouwhoogte mag niet minder bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte’ aangegeven bouwhoogte;
-
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingspercentage’ aangegeven bebouwingspercentage;
-
daar waar geen bebouwingspercentage is aangegeven geldt dat het gehele bouwvlak bebouwd mag worden;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' mogen alleen woningen worden gebouwd mits:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in het door burgemeester en wethouders verleende besluit hogere waarden Wet geluidhinder, zoals opgenomen in de bijlage en;
-
voor woningen waarvan de geluidbelasting op de gevel hoger is dan 68 dB t.g.v. spoorweglawaai, deze worden voorzien van een dove gevel;
-
de onder a t/m f genoemde bebouwing is uitsluitend toegestaan mits de benodigde parkeerplaatsen worden aangelegd en instandgehouden op eigen terrein, ook zijnde op, in en/of onder het bij het gebouw behorende terrein, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage;
-
gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m1 en een maximale oppervlakte van 15 m2.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 9 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 5 m¹ bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
geluidhinderlijke inrichtingen;
-
culturele voorzieningen;
-
horeca I en II als zelfstandige activiteit binnen specifieke vorm van gemengd - 1, 3 en 5;
-
horeca II binnen specifieke vorm van gemengd - 4 en 5;
-
horeca III;
-
wonen binnen specifieke vorm van gemengd - 2 t/m 6;
-
detailhandel als zelfstandige activiteit binnen specifieke vorm van gemengd 1 t/m 3, 5 en 6;
-
de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (incl. LPG).
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
artikel 3.3 onder b voor in artikel 3.1 onder a, b, c en e voor de leisurefuncties entertainment en vermaak (zoals culturele voorzieningen, casino, bioscoop, paintball en gaming en dergelijke) alsmede andere ondersteunende leisurefuncties, onder de voorwaarden dat het betreft entertainment en vermaaksfuncties die:
-
versterkend zijn voor het concept en complementair zijn aan het centrum van Helmond;
-
niet behoren tot de geluidhinderlijke inrichtingen;
en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage;
-
de functie mag geen onevenredige hinder of overlast voor de omgeving veroorzaken;
-
artikel 3.1 onder b, c, d en e voor:
-
bedrijven welke niet voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;
-
bedrijven welke voorkomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving gelijkwaardig zijn aan bedrijven die vallen onder categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
artikel 3.1 onder g voor:
-
bedrijven welke niet voorkomen in de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;
-
bedrijven welke voorkomen in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving gelijkwaardig zijn aan bedrijven die vallen onder categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
artikel 3.2.1 onder g en toestaan dat geheel of gedeeltelijk wordt voorzien in de aanleg van parkeerplaatsen op, in en/of onder het openbaar gebied, mits:
-
door de aard van de bebouwing fysiek geen ruimte is voor de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein;
-
ter compensatie kan worden voorzien in een parkeerplaats in de openbare ruimte;
-
de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing wordt aangetoond.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied no 1' de bestemming wijzigen naar Woongebied, al dan niet met de aanduiding 'zorgwonen', indien er sprake is van gewijzigde marktomstandigheden, onder de voorwaarden dat:
-
het gestapelde woningen betreft;
-
het maximum aantal woningen het aantal in artikel 9.1 sub c niet overschrijdt;
-
de bouwhoogte niet minder bedraagt dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte’ aangegeven bouwhoogte;
-
het parkeren in, op, of onder de gebouwde voorzieningen plaatsvindt;
-
vanwege de geluidzone industrie en het wegverkeerslawaai akoestisch onderzoek plaatsvindt en indien nodig een procedure hogere grenswa arde wordt gevolgd;
-
niet binnen een geurcontour van omliggende bedrijven wordt gebouwd.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
-
speelvoorzieningen;
-
voorzieningen voor langzaam verkeer;
-
waterlopen, watergangen en –partijen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
waterstaatkundige voorzieningen, zoals bruggen, waterkeringen, kades en dergelijke;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, paden, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m¹ en een maximale oppervlakte van 15 m²;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 9 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen;
-
op overkluisde waterlopen mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten en voet- en fietspaden, met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
-
parkeer-, en groenvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
-
bruggen, viaducten, tunnels en trappen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m¹ en een maximale oppervlakte van 25 m²;
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 14 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van bruggen mag maximaal 8 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag maximaal 6 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;
-
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - 1' een kraanbaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - 2' bovengrondse verbindingen tussen gebouwen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
-
bovengrondse verbindingen, overkappingen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m¹ en een maximale oppervlakte van 25 m²;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2' mag de bouwhoogte van bovengrondse verbindingen niet meer bedragen dan de maximum bouwhoogte van de aangrenzende bestemmingen, met een minimum bouwhoogte van 10 m¹;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 5 m¹ bedragen
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 9 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag maximaal 6 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterhuishouding, waterbeheer, waterbergingen, waterlopen, wateraanvoer en waterafvoer;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart;
-
waterstaatkundige voorzieningen, zoals waterkeringen, kades, dammen, duikers, bruggen ten dienste van pleziervaart, beroepsvaart en wegverkeer alsmede waterdoorvoer ten behoeve van de waterbeheersing;
-
groenvoorzieningen;
-
verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen;
-
fiets- en voetpaden;
-
voorzieningen van openbaar nut;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m¹ en een maximale oppervlakte van 25 m²;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 15 m¹ bedragen.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen -1' voor wonen, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, (overkluisde) waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
-
aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen zijn niet toegestaan;
-
de onder a en b genoemde bebouwing is uitsluitend toegestaan mits de benodigde parkeerplaatsen worden aangelegd en instandgehouden op eigen terrein, ook zijnde op, in en/of onder het bij het gebouw behorende terrein, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 9 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m¹ bedragen.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van bouwwerken voor:
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
horeca;
-
een seksinrichting;
-
permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen;
-
aan huis gebonden beroepen, in het geval dat;
-
de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;
-
door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;
-
detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
artikel 8.3 onder a voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
-
de woning als zodanig blijft functioneren en de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, waarbij in ieder geval de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) per woning maximaal 30 % van de begane grondoppervlakte en de bij de woning behorende bijgebouwen mag bedragen, met dien verstande dat het b.v.o. in ieder geval maximaal 60 m² mag bedragen;
-
alleen bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, die passen in een woonomgeving, zoals bedrijfsactiviteiten uit de milieucategorieën 1 of 2, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
door de bedrijfsuitoefening geen onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
-
er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de bedrijfsuitoefening geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
-
artikel 8.2.1 onder d en toestaan dat geheel of gedeeltelijk wordt voorzien in de aanleg van parkeerplaatsen op, in en/of onder het openbaar gebied, mits:
-
door de aard van de bebouwing fysiek geen ruimte is voor de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein;
-
ter compensatie kan worden voorzien in een parkeerplaats in de openbare ruimte;
-
de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing wordt aangetoond.
Artikel 9 Woongebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied -1' voor gestapelde woningen die worden omgeven door water, waarbij minimaal 40% van het bestemmingsvlak uit water moet bestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied-2' voor grondgebonden en gestapelde woningen;
-
een maximum aantal van 825 woningen voor 'specifieke vorm van woongebied-1' en 'specifieke vorm van woongebied-2' samen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘water’ voor een watergang en waterpartijen;
-
toegangs- en ontsluitingswegen;
-
voorzieningen voor openbaar nut;
-
waterhuishouding, waterberging, wateraanvoer en waterafvoer;
-
waterstaatkundige voorzieningen, zoals bruggen, waterkeringen, kades, dammen, duikers e.d.;
-
(ondergrondse) parkeergelegenheid;
-
fietsenstallingen;
-
groenvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, (overkluisde) waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, paden en overige verhardingen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
de bouwhoogte mag niet minder bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, met uitzondering van de bouwhoogte van gebouwen direct ten zuiden van de Hoogeindsestraat waar de bouwhoogte maximaal 4 bouwlagen mag bedragen;
-
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingspercentage’ aangegeven bebouwingspercentage;
-
daar waar geen bebouwingspercentage is aangegeven geldt dat het gehele bouwvlak bebouwd mag worden;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied-1' geldt een bebouwingstypologie gevormd door een geheel gesloten bouwblok of een geheel of aan drie zijden gesloten bouwblok ontsloten vanaf een binnenplein;
-
woningen mogen alleen worden gebouwd mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in het door burgemeester en wethouders verleende besluit hogere waarden Wet geluidhinder, zoals opgenomen in de bijlage;
-
de onder a t/m g genoemde bebouwing is uitsluitend toegestaan mits voldoende parkeergelegenheid wordt aangelegd en instandgehouden op eigen terrein voor 'specifieke vorm van woongebied-1' in, op of onder de gebouwde voorzieningen en voor 'specifieke vorm van woongebied-2' in, op of onder het bij het gebouw behorende terrein conform de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage;
-
de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen bedraagt maximaal 15 m² met een maximale bouwhoogte van 3 m¹.
9.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan als zij ten dienste staan van grondgebonden woningen;
-
aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
-
de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2 per woning, met dien verstande dat er in ieder geval een onbebouwde ruimte moet zijn van minimaal 30% van het bouwperceel;
-
de goothoogte bedraagt maximaal 3 m¹;
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 m¹.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 9 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag maximaal 5 m¹ bedragen.
9.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van bouwwerken voor:
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
horeca;
-
een seksinrichting;
-
permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen;
-
aan huis gebonden beroepen, in het geval dat;
-
de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;
-
door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;
-
detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in artikel 9.3 onder a voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
-
de woning als zodanig blijft functioneren en de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, waarbij in ieder geval de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) per woning maximaal 30 % van de begane grondoppervlakte en de bij de woning behorende bijgebouwen mag bedragen, met dien verstande dat het b.v.o. in ieder geval maximaal 60 m² mag bedragen;
-
alleen bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, die passen in een woonomgeving, zoals bedrijfsactiviteiten uit de milieucategorieën 1 of 2, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
door de bedrijfsuitoefening geen onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
-
er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de bedrijfsuitoefening geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
-
het bepaalde in artikel 9.2.1 onder h en toestaan dat geheel of gedeeltelijk wordt voorzien in de aanleg van parkeerplaatsen op, in en/of onder het openbaar gebied, mits:
-
door de aard van de bebouwing fysiek geen ruimte is voor de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein;
-
ter compensatie kan worden voorzien in een parkeerplaats in de openbare ruimte;
-
de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing wordt aangetoond.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Woongebied' wijzigen zodanig dat binnen de bestemming de vestiging van detailhandelsbedrijven, maatschappelijke dienstverlening en overige dienstverlening en horeca I is toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
er mogen maximaal 2 detailhandelsbedrijven met een bedrijfsvloeroppervlak van ieder maximaal 350 m2 worden gevestigd uitsluitend op de begane grond;
-
voor overige dienstverlening is maximaal 500 m2 per vestiging toegestaan;
-
er mogen maximaal 2 horeca I bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlak van ieder 150 m2 worden gevestigd uitsluitend op de begane grond.
Artikel 10 Leiding - Gas
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor:
-
de bescherming, aanleg en/of instandhouding van ondergrondse gastransportleidingen;
-
het beheer en onderhoud van de leiding;
-
de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.
10.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd bouwwerken tot een maximale hoogte van 3 m¹ ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleiding.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen ten behoeve van de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, indien de veiligheid van de leidingen hierdoor niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten. Vooraf dient advies te worden ingewonnen bij de betreffende beheerder.
10.4 Omgevingsvergunning aanlegactiviteit
10.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding-Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals (licht)masten, wegwijzers en straatmeubilair;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakte verhardingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
-
het permanent opslaan van goederen.
Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingenbeheerder.
10.4.2 Weigeringsgrond
Een omgevingsvergunning aanlegactiviteit mag alleen en moet worden geweigerd:
-
indien door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
-
een omgevingsvergunning aanlegactiviteit wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
10.4.3 Uitzondering
Geen omgevingsvergunning aanlegactiviteit is nodig voor:
-
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende vergunning;
-
graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
10.5 Voorrang dubbelbestemming
In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Artikel 11 Waarde - Ecologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de ontwikkeling van ecologische waarden en de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.
11.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming met een maximale hoogte van 3 m¹.
11.3 Omgevingsvergunning aanlegactiviteit
11.3.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
het gebruiken, storten en opslaan van meststoffen, bestrijdingsmiddelen, verontreinigde grond en/of schadelijke stoffen;
-
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
werken en werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
11.3.2 Weigeringsgrond
Een omgevingsvergunning aanlegactiviteit mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelde dan wel te ontwikkelen ecologische waarden en de doorgaande verbinding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
11.3.3 Uitzondering
Geen omgevingsvergunning aanlegactiviteit is nodig voor:
-
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende vergunning.
11.4 Voorrang dubbelbestemming
In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 12 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
13.1 Geluidzone-industrie
13.1.1 Verbod
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' mogen geen geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd, met uitzondering van woningen binnen de bestemming 'Gemengd', met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd -1' en 'Woongebied', waarvoor een hogere waarde Wet geluidhinder is verleend, dan wel worden gerealiseerd met een dove gevel en die voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in het besluit hogere waarden Wet geluidhinder zoals opgenomen in de bijlage.
13.1.2 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 13.1.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai aan de gevels van de te realiseren geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.
Artikel 14 Algemene bouwregels
14.1 Algemene bouwregels
Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden te bouwen, een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
14.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, tenzij op eigen terrein onvoldoende ruimte voor het laden en lossen aanwezig is en deze in het openbare gebied voorhanden is.
14.3 Nadere eisen
14.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot:
-
de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
situering en afmeting van de percelen;
-
de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeergelegenheid en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen.
14.3.2 Voorwaarden
De nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
-
de milieukwaliteit;
-
de verkeersveiligheid, verkeerssituatie, parkeerbalans;
-
de parkeerdruk in het plangebied;
-
de sociale veiligheid, brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en/of de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
een gebruik van gronden en/of bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van brand- en explosiegevaarlijke stoffen, waaronder begrepen consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk alsmede detailhandel in consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk;
-
een gebruik van gronden voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport alsmede voor het racen of crossen al dan niet in wedstrijdverband met motorvoertuigen, motoren, bromfietsen, scooters en fietsen;
-
militaire oefeningen, uitgezonderd marsoefeningen waarbij geen motorvoertuigen worden gebruikt;
-
een gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
-
een coffeeshop.
Artikel 16 Algemene afwijkingsregels
16.1 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van deze maten;
-
de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m¹, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
-
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m¹;
-
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m¹.
16.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning om af te wijken van de in lid 1 opgenomen regels kan slechts worden verleend, mits:
-
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
-
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 17 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "'Suytkade I".
|