direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Uitwerkingsplan, Het Haerens Hof
Status: onherroepelijk
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.UW1100HRNCOPALU101-OH01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen, erven en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bijbehorende groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen van openbaar nut zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes, telefooncellen en voorzieningen voor de opvang en tijdelijke berging van hemelwater.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. de woningen mogen vrijstaand, twee-aan één en aaneengebouwd worden gebouwd;
  • c. het maximum aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • e. de hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap met een dakhelling van maximaal 60º.

5.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Bijbehorende bouwwerken en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 meter, met uitzondering van een carport die minimaal 1 meter achter de voorgevellijn mag worden opgericht;
  • c. de bijbehorende bouwwerken dienen in dan wel minimaal 2 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden opgericht;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 40 m²;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,10 meter;
  • g. de bijgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap met een dakhelling van maximaal 60º.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal voor:

  • a. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw 1 meter;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw 2,25 meter;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,75 meter.

5.2.4 Reclame-uitingen beroep aan huis

Reclame-uitingen ten behoeve van een beroep aan huis voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,20 m²;
  • b. de reclame-uiting dient aan de gevel te worden aangebracht.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Overkappingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 sub b voor het bouwen van al dan niet vrijstaande overkappingen, mits:

  • a. deze wordt opgericht op een minimale afstand van 1 meter achter de voorgevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de overkapping tot de voorste perceelsgrens minimaal 5 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m²;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
    • 4. er maximaal 1 overkapping wordt opgericht;
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

5.3.2 Bouwen uit de zijdelingse perceelsgrens
  • a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 sub c voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op kortere afstand dan 2 meter uit de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 1 meter bedraagt.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Beroep of bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van een beroep of bedrijf aan huis in een grondgebonden woning en/of daarbij behorend bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie van de woning behouden dient te blijven. Deze woonfunctie wordt in ieder geval geacht gewaarborgd te blijven indien maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning inclusief bijgebouwen met een maximum van 50 m² wordt gebruikt voor beroep of bedrijf aan huis;
  • b. de bebouwing blijft voldoen aan de inrichtingseisen van de woning zoals gesteld in de gemeentelijke bouwverordening en het bouwbesluit;
  • c. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteit uitvoert tevens de gebruiker van de woning is;
  • d. het onbebouwde deel van het bouwperceel niet gebruikt mag worden ten behoeve van de uitoefening van beroep of bedrijf aan huis, met uitzondering van eventuele geringe extra parkeergelegenheid;
  • e. de voor het bouwperceel geldende regels inzake maatvoering en situering van de bebouwing onverkort van kracht blijven;
  • f. het woon- en leefmilieu niet onevenredig mag worden belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten;
  • g. van de uitoefening van het beroep of bedrijf geen sterk verkeersaantrekkende werking mag uitgaan die overlast in de omgeving kan veroorzaken of die zodanig is dat extra maatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, nodig zijn;
  • h. bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast, ook niet door cumulatie van activiteiten;
  • i. geen detail- of groothandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met aan het aan huis gebonden beroep, dan wel in goederen die ter plaatse in verband met het bedrijf aan huis zijn vervaardigd;
  • j. geen gebruik plaatsvindt dat onder de werking van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving valt, tenzij het desbetreffende gebruik naar het oordeel van de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;
  • k. er geen kappersbedrijf wordt uitgeoefend of videotheek wordt gevestigd of andere activiteiten plaatsvinden die normaliter in winkelpanden worden uitgeoefend.

5.5.2 Voorwaarden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.5.1 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ter plaatse ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woonkarakter van de buurt;
  • d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.