direct naar inhoud van Artikel 25 Woongebied
Plan: Kom Haaren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0788.BPHaaren-VA02

Artikel 25 Woongebied

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangeduide maximum aantal wooneenheden, in de vorm van grondgebonden woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. garageboxen;
  • d. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en verhardingen.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen
  • a. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%.

25.2.2 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt bij:
    • 1. vrijstaande woningen aan twee zijden minimaal 3 m;
    • 2. halfvrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3 m;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal de 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

25.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, indien:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 60% van de breedte van de gevel bedraagt;
    • 3. de maximale bouwhoogte de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet overschrijdt;
    • 4. de maximale goothoogte mag de hoogte van de eerste bouwlaag bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak bedraagt per hoofdgebouw maximaal:
    1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 200 m2;
    2. 65 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 250 m2;
    3. 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2;
    4. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2;
    mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,25 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.

25.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2,25 m;
  • b. pergola's 2,25 m;
  • c. speeltoestellen 3 m;
  • d. vlaggenmasten 6 m;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,25 m.
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Overkappingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.2.3 onder a voor het bouwen van al dan niet vrijstaande overkappingen, indien:

  • a. deze worden opgericht op een minimale afstand van 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel, met dien verstande dat:
    • 1. het bepaalde in artikel 25.2.3 onder b van toepassing is;
    • 2. de afstand van de overkapping tot de voorste perceelsgrens minimaal 5 m is;
    • 3. de oppervlakte maximaal 25 m2 is;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
    • 5. er maximaal 1 overkapping wordt opgericht.

25.3.2 Voorwaarden afwijking

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.3.1 kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad.
25.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

25.5 Afwijken van de gebruiksregels
25.5.1 Aan huis verbonden bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, indien:

  • a. de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 60 m2;
  • b. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • c. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
  • f. een reclame-uiting voldoet aan de volgende kenmerken:
    • 1. de reclame-uiting dient aan de gevel aangebracht te worden;
    • 2. de oppervlakte bedraagt maximaal 0,20 m2;
  • g. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

25.5.2 Mantelzorg
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1 en worden toegestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, indien:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
    • 3. het bijgebouw qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het betreffende hoofdgebouw;
    • 4. de afhankelijke woonruimte gelegen is op maximaal 10 m afstand van het hoofdgebouw;
    • 5. de afhankelijk woonruimte gelijkvloers wordt uitgevoerd;
    • 6. het betreffende (deel van het) bijgebouw voldoet aan de eisen die voor woongebouwen gelden zoals het Bouwbesluit en de Bouwverordening;
    • 7. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • b. de omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 25.5.2 onder a vervalt, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

25.5.3 Bed and breakfast

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor “bed and breakfast” voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 60 m2 voor “bed and breakfast” wordt gebruikt;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de activiteiten dienen qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in de woonomgeving;
  • d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.