direct naar inhoud van Artikel 6 Groen
Plan: Woonwijken, Grave
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0786.BPWoonwijken-va01

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplantingen;
  • b. paden;
  • c. sport-, spel- en speelvoorzieningen;
  • d. beeldende kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. bestaande in- en uitritten;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. tuin;
  • i. jongerenontmoetingsplaats;
  • j. standplaatsen voor kramen en stallen;
  • k. een zendmast uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

één en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in 6.1.2.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering van het bepaalde in 6.1.1 opgenomen.

a Tuinen

Het gebruik van de gronden binnen deze bestemming voor een tuin is uitsluitend toegestaan nadat de omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5 is verleend.

b Jongerenontmoetingsplaats

Het gebruik van de gronden binnen deze bestemming voor een jongerenontmoetingsplaats is uitsluitend toegestaan nadat de omgevingsvergunning als bedoeld in 25.1 is verleend.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwtjes die ten dienste staan van deze bestemming.

6.2.2 Nutsgebouwtjes

Voor het bouwen van nutsgebouwtjes gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m².
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' is een zendmast toegestaan met een hoogte die niet meer mag bedragen dan 50 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijking maatvoering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van de maatvoering zoals opgenomen in lid 6.2, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning mag niet meer bedragen dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op:
    • 1. de samenhang tussen bebouwing;
    • 2. de hoogtedifferentiatie.
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. evenementen, behoudens na verlening van de omgevingsvergunning als bedoeld in 25.2;
  • b. een seksinrichting.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 6.1.2 onder a teneinde het gebruik van de gronden ten behoeve van een tuin toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het belang van de verkeersveiligheid;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de belangen van derden.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Wijziging parkeren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van het bepaalde in artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening om de bestemming ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" te wijzigen, teneinde een parkeerterrein toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven;
  • b. uit onderzoek of motivering anderszins volgt dat er geen onevenredige aantasting van landschappelijke, milieu en natuurwaarden plaatsvindt.