direct naar inhoud van Artikel 12 Groen - Landelijk groen
Plan: Bestemmingsplan Kerkdorpen, Grave
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0786.BPKerkdorpen-va01

Artikel 12 Groen - Landelijk groen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - Landelijk groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grasvelden;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • c. weilanden met voorzieningen zoals paardenbakken;
  • d. sport- en spelvoorzieningenen e.d.;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede dierenverblijven die ten dienste staan van deze bestemming.

12.2.2 Dierenverblijven

Voor dierenverblijven gelden de volgende regels:

  • a. het oppervlak van het bouwperceel bedraagt minimaal 0,5 ha;
  • b. het oppervlak van het dierenverblijf bedraagt niet meer dan 25 m² per bestemmingsvlak;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1,5 m.

12.2.4 Verlichtingsmasten

Verlichtingsmasten zijn niet toegestaan.

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijking maatvoering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van de maatvoering zoals opgenomen in lid 12.2, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning mag niet meer bedragen dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op:
    • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm;
    • 2. de samenhang tussen bebouwing;
    • 3. de hoogtedifferentiatie;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het aanbrengen van verhardingen;
  • c. het bedrijfsmatig gebruiken van de gronden;
  • d. evenementen, behoudens na verlening van de omgevingsvergunning bedoeld in 27.2;
  • e. een seksinrichting.