direct naar inhoud van Artikel 15 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Centrum, Grave
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0786.BPCentrumGrave-oh01

Artikel 15 Verkeer - Verblijfsgebied

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, voet- en fietspaden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" een ondergrondse parkeergarage;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. verblijfsvoorzieningen in de vorm van pleinen;
  • g. terrassen;
  • h. standplaatsen voor kramen en stallen;
  • i. tuinen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. beeldende kunstwerken;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. jongerenontmoetingsplaats;
  • n. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-gemeentelijk monument" en "specifieke bouwaanduiding-rijksmonument", het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig het bepaalde in de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in 15.1.2.

15.1.2 Nadere detaillering

In het onderstaande is een nadere detaillering van het bepaalde in 15.1.1 opgenomen.

a Tuinen

Het gebruik van de gronden binnen deze bestemming voor een tuin is uitsluitend toegestaan nadat een omgevingsvergunnng als bedoeld in 15.5 is verleend.

b Jongerenontmoetingsplaats

Het gebruik van de gronden binnen deze bestemming voor een jongerenontmoetingsplaats is uitsluitend toegestaan nadat een omgevingsvergunnng als bedoeld in 27.1 is verleend.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste van deze bestemming staan.

15.2.2 Gebouwen

In afwijking van het bepaalde in 15.2.1, geldt dat ter plaatse van de aanduiding "garage" zijn gebouwen in de vorm van auto(garage)boxen toegestaan.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. de bouwhoogte van vitrines mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
15.2.4 Kade- en vestingmuur

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-kademuur" geldt het volgende:

  • a. In afwijking en ter aanvulling van het bepaalde in 15.2.1 en 15.2.3, is een muur met al dan niet een waterkerende functie toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m, gemeten vanaf het hoogste punt van het aangrenzende maaiveld;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m indien de muur wordt opgehoogd met een bouwwerk, geen gebouw zijnde zoals een terrasschot.
15.2.5 Loswal

In afwijking en ter aanvulling van het bepaalde in 15.2.1 en 15.2.3, is ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-loswal" een muur met de daarbij behorende andere bouwwerken toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,70 m.

15.2.6 Ondergrondse gebouwen

ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" is een ondergrondse parkeergarage toegestaan met een maximale diepte van 3,5 m beneden peil.

15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Afwijking maatvoering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van de maatvoering zoals opgenomen in lid 15.2, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afwijking mag niet meer bedragen dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op:
    • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm;
    • 2. de samenhang tussen bebouwing;
    • 3. de hoogtedifferentiatie;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
15.3.2 Afwijking andere bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van de maatvoering zoals opgenomen in lid 15.2, teneinde:

  • a. ten behoeve van de bestemming horeca en de functie detailhandel bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, bijvoorbeeld in de vorm van luifels, galerijen, trappen, terrassen vitrines e.d.;
  • b. ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons en overstekken, toe te staan, mits de diepte van dit ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan 1 m en de oppervlakte niet meer dan 6 m2.

mits:

  • 1. er geen onevenredige aantasting van de beeldkwaliteit en stedenbouwkundige kwaliteit van de directe omgeving plaatsvindt;
  • 2. de wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven;
15.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. evenementen, behoudens na verlening van de ontheffing bedoeld in 27.2;
  • b. een seksinrichting.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 15.1.2 onder a teneinde het gebruik van de gronden ten behoeve van een tuin toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het belang van de verkeersveiligheid;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de belangen van derden.