direct naar inhoud van Regels
Plan: Parapluplan gemeente Goirle
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0785.BP2018001Paraplupl-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

Aan de begripsbepalingen van iedere planologische regeling als bedoeld in bijlage 1 van deze regels, worden de volgende begrippen toegevoegd en/of aangepast:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Parapluplan gemeente Goirle" met identificatienummer NL.IMRO.0785.BP2018001Paraplupl-vg01 van de gemeente Goirle.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen), die onderdeel uitmaken van de bestemmingsplannen als bedoeld in bijlage 1 van deze regels.

1.3 evenement:
  • 1. elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
    • a. bioscoopvoorstellingen;
    • b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h van de Gemeentewet en artikel 5.22 van de Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2016 zoals vastgesteld op 3 november 2015;
    • c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
    • d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
    • e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;
    • f. activiteiten als bedoeld in de artikel 2.39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2016 zoals vastgesteld op 3 november 2015;
    • g. sportwedstrijden, welke niet plaatsvinden op of aan de weg.
  • 2. onder evenement wordt tevens verstaan:
    • a. een herdenkingsplechtigheid;
    • b. een braderie;
    • c. een optocht, niet zijnde een betoging op de weg als bedoeld in artikel 2.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2016 zoals vastgesteld op 3 november 2015;
    • d. een feest, muziek of wedstrijd op of aan de weg;
    • e. een straatfeest of buurtbarbecue op een dag (klein evenement).
1.4 evenementenbeleidsnota:

het evenementenbeleid van de gemeente Goirle zoals dat geldt op het moment van de aanvraag van een vergunning voor het houden van een evenement;

1.5 standplaats ambulante handel:
  • 1. het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruik makend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
  • 2. onder standplaats wordt niet verstaan:
    • a. vaste plaatsen op jaarmarkten of markten bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;
    • b. vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2.24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2016 zoals vastgesteld op 3 november 2015.
1.6 terras:

een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.7 zendmast:

inrichting voor draadloze transmissie van telecommunicatie of andere signalen.

Artikel 2 Wijze van meten

Het bepaalde in iedere planologische regeling zoals bedoeld in bijlage 1 van deze regels is onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Het bepaalde in iedere planologische regeling zoals bedoeld in bijlage 1 van deze regels is onverminderd van toepassing, behoudens de in dit bestemmingsplan opgenomen regels.

02 Buitengebied Goirle

overige zone - Buitengebied Goirle

03 Buitengebied Goirle, herziening 2014

overige zone - Buitengebied Goirle, herziening 2014

04 Kerkstraat Riel

overige zone - Kerkstraat Riel

05 Zandeind 15a

overige zone - Zandeind 15a

06 Partiële herziening Abcovenseweg

overige zone - Partiële herziening Abcovenseweg

07 Grobbendonck-De Groote Akkers- De Hoge Wal

overige zone - Grobbendonck-De Groote Akkers- De Hoge Wal

08 't Ven - Hoogeind

overige zone - 't Ven - Hoogeind

09 Scheerdershofje

overige zone - Scheerdershofje

10 Wildackers - Abcoven

overige zone - Wildackers - Abcoven

11 De Hellen - De Nieuwe Erven

overige zone - De Hellen - De Nieuwe Erven

12 Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan

overige zone - Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan

14 Frankische Driehoek-Fonkelsteen

overige zone - Frankische Driehoek-Fonkelsteen

15 Frankische Driehoek - Brede School

overige zone - Frankische Driehoek - Brede School

16 Frankische Driehoek - Voorzieningengebied

overige zone - Frankische Driehoek - Voorzieningengebied

18 Hoek Leyzoom

overige zone - Hoek Leyzoom

19 Van Hogendorpplein

overige zone - Van Hogendorpplein

20 Hoogen Dries

overige zone - Hoogen Dries

21 Gemeentewerf Riel

overige zone - Gemeentewerf Riel

22 Recreatieve Poort

overige zone - Recreatieve Poort

24 Thomas van Diessenstraat - Kloosterstraat

overige zone - Thomas van Diessenstraat - Kloosterstraat

25 Vier Kwartieren III

overige zone - Vier Kwartieren III

26 Akkerweg-Poppelseweg

overige zone - Akkerweg-Poppelseweg

27 Vijfhuizenbaan

overige zone - Vijfhuizenbaan

29 Wildpleintje 39

overige zone - Wildpleintje 39

30 Centrumgebied

overige zone - Centrumgebied

31 Boschkens fase 6

overige zone - Boschkens fase 6

32 Natuurbegraafplaats De Hoevens Goirle

overige zone - Natuurbegraafplaats De Hoevens Goirle

34 Landgoed Leijkant

overige zone - Landgoed Leijkant

35 Abcovensedijk 5

overige zone - Abcovensedijk 5

36 Boschkens-Oost

overige zone - Boschkens-Oost

37 Sportpark Van den Wildenberg

overige zone - Sportpark Van den Wildenberg

38 Schoolwoningen

overige zone - Schoolwoningen

40 Van Malsenstraat 30 en 30a

overige zone - Van Malsenstraat 30 en 30a

42 Kerkstraat 15 Riel

overige zone - Kerkstraat 15 Riel

43 Kompaan en de Bocht

overige zone - Kompaan en de Bocht

44 Bedrijventerrein Tijvoort

overige zone - Bedrijventerrein Tijvoort

45 Recreatieve Poort 2015

overige zone - Recreatieve Poort 2015

46 Klooster Nieuwkerk

overige zone - Klooster Nieuwkerk

47 Vijfhuizenbaan 1-3 Riel

overige zone - Vijfhuizenbaan 1-3 Riel

48 Boschkens fase 4

overige zone - Boschkens fase 4

49 Alphenseweg Riel (Riel)

overige zone - Alphenseweg Riel (Riel)

50 Vromans Karwei

overige zone - Vromans Karwei

52 Tilburgseweg 116a Goirle

overige zone - Tilburgseweg 116a Goirle

53 Wermenbossestraat

overige zone - Wermenbossestraat

55 Campingboerderij Breehees

overige zone - Campingboerderij Breehees

56 Dorpsstraat 63 Goirle

overige zone - Dorpsstraat 63 Goirle

58 Bakertand Oost 2010

overige zone - Bakertand Oost 2010

59 Bakertand, Abcovenseweg e.o. 2015

overige zone - Bakertand, Abcovenseweg e.o. 2015

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 5, 10, 16, 19 en 20 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 8, 16, 17, 19 en 20 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

4.1.3 Evenementen

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt lid 5.3 toegevoegd:

5.3 Gebruiksvoorschriften

Het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen mits:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 7 'evenementen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt het in lid 7.4 onder d tot en met i hernummerd tot a tot en met f, waarna het bepaalde in de aanhef en onder a tot en met f hernummerd wordt als sub 7.4.1 Verboden gebruik, waarna als sub 7.4.2 de volgende bepaling wordt toegevoegd:

7.4.1.g Evenementen

het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt lid 16.3 toegevoegd:

16.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 29 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt lid 17.3 toegevoegd:

17.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 29 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt het in lid 19.3 bepaalde in de aanhef hernummerd als sub 19.3.1 Verboden gebruik, waarna als sub 19.3.2 de volgende bepalingen worden toegevoegd:

19.3.2 Evenementen

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 29 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt het in lid 20.3 bepaalde in de aanhef hernummerd als sub 20.3.1 Verboden gebruik, waarna als sub 20.3.2 de volgende bepalingen worden toegevoegd:

20.3.2 Evenementen

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 29 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt na artikel 27 een nieuw artikel 28 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksregels, hernummerd worden vanaf artikel 29:

28 Algemene bouwregels

28.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

28.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 28.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

28.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

28.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.1.1 en/of lid 28.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Kom Riel' (vastgesteld op 19 juni 2007, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KomRiel-) wordt artikel 30.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle' (vastgesteld op 9 december 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000BuitengebiedOH-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 12, 14 en 15 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle' (vastgesteld op 9 december 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000BuitengebiedOH-) wordt na artikel 23 een nieuw artikel 24 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksbepaling, hernummerd worden vanaf artikel 25:

24 Algemene bouwvoorschriften

24.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

24.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 24.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

24.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

24.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1.1 en/of lid 24.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle' (vastgesteld op 9 december 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000BuitengebiedOH-) wordt aan artikel 25 de volgende bepaling toegevoegd:

j. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle, herziening 2014' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014008Buitengeb-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 5 en 9 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle, herziening 2014' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014008Buitengeb-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 5 'evenementen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle, herziening 2014' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014008Buitengeb-vg01) wordt sub 5.4.3 toegevoegd:

5.4.3 Evenementen

Onder een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 13 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle, herziening 2014' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014008Buitengeb-vg01) worden als lid 12.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

12.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

12.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 12.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

12.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

12.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3.1 en/of lid 12.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Goirle, herziening 2014' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014008Buitengeb-vg01) worden als lid 12.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

12.4 Ruimte tussen bouwwerken

12.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

12.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Kerkstraat Riel' (vastgesteld op 21 juli 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KerkstrRiel-) worden als lid 5.2 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

5.2.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 5.2.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

5.2.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

5.2.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 en/of lid 5.2.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Kerkstraat Riel' (vastgesteld op 21 juli 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KerkstrRiel-) wordt artikel 8.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Kerkstraat Riel' (vastgesteld op 21 juli 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000KerkstrRiel-) worden als lid 5.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.3 Ruimte tussen bouwwerken

5.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Zandeind 15A' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Zandeind15a-) worden als lid 5.2 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

5.2.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 5.2.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

5.2.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

5.2.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 en/of lid 5.2.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Zandeind 15A' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Zandeind15a-) wordt artikel 7.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Zandeind 15A' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Zandeind15a-) worden als lid 5.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.3 Ruimte tussen bouwwerken

5.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan partiële herziening 'Abcovenseweg' (vastgesteld op 12 september 2006, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000PHAbcovenseweg-) wordt na artikel 9 een nieuw artikel 10 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksbepaling, hernummerd worden vanaf artikel 11:

10 Algemene bouwregels

10.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

10.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 10.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

10.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

10.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1.1 en/of lid 10.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan partiële herziening 'Abcovenseweg' (vastgesteld op 12 september 2006, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000PHAbcovenseweg-) wordt artikel 12.1.e als volgt gewijzigd:

e. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 5, 10, 12 en 13 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 11, 12 en 13 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt lid 5.3 toegevoegd:

5.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) in deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt lid 10.3 toegevoegd:

10.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) in deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt lid 11.3 toegevoegd:

11.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) in deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt aan sub 12.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt sub 13.3.2 toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt na artikel 16 een nieuw artikel 17 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksbepaling, hernummerd worden vanaf artikel 18:

17.1 Algemene bouwregels

17.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

17.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 17.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

17.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

17.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1.1 en/of lid 17.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Grobbendonck - De Grootte Akkers - De Hoge Wal' (vastgesteld op 29 januari 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Grobbendonck-) wordt artikel 20.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 5, 9, 15, 17 en 18 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 16, 17 en 18 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt lid 5.3 toegevoegd:

5.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 24 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) in deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt lid 15.3 toegevoegd:

15.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 24 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) in deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt sub aan 17.3.1 toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt aan sub 18.3.1 toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt na artikel 22 een nieuw artikel 23 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksbepaling, hernummerd worden vanaf artikel 24:

23 Algemene bouwregels

23.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

23.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 23.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

23.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

23.1.3. Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.1.1 en/of lid 23.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 't Ven-Hoogeind' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000VenHoogeind-) wordt artikel 25.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Scheerdershofje' (vastgesteld op 13 mei 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Scheerdershofje-) wordt na artikel 9 een nieuw artikel 10 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de overgangsbepalingen, hernummerd worden vanaf artikel 11:

10 Algemene bouwregels

10.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

10.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 10.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

10.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

10.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1.1 en/of lid 10.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 5, 9, 16 en 17 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 14, 16 en 17 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt aan sub 5.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt lid 14.3 toegevoegd:

14.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 23 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt aan sub 16.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt aan sub 17.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt na artikel 21 een nieuw artikel 22 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksbepaling, hernummerd worden vanaf artikel 23:

22 Algemene bouwregels

22.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

22.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 22.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

22.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

22.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1.1 en/of lid 22.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Wildackers-Abcoven' (vastgesteld op 4 maart 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000WildackersAbc-) wordt artikel 24.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 5, 9, 11, 13 en 14 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 12, 13 en 14 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt lid 5.3 toegevoegd:

5.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 20 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt lid 11.3 toegevoegd:

11.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 20 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt lid 12.3 toegevoegd:

12.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 20 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt aan sub 13.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt sub 14.3.2 toegevoegd:

14.3.2 Evenementen

Het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt na artikel 18 een nieuw artikel 19 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksbepaling, hernummerd worden vanaf artikel 20:

19 Algemene bouwregels

19.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

19.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 19.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

19.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

19.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.1.1 en/of lid 19.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'De Hellen-De Nieuwe Erven' (vastgesteld op 21 oktober 2008, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000DeHellenNwErven-) wordt artikel 21.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan' (vastgesteld op 9 december 2008, NL.IMRO.07850000TilburgsewegNRB-) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikelen 5 en 6 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan' (vastgesteld op 9 december 2008, NL.IMRO.07850000TilburgsewegNRB-) wordt lid 5.3 toegevoegd:

5.3 Gebruiksvoorschriften

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 13 (de algemene gebruiksbepaling na de hernummering als bedoeld in sub ) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan' (vastgesteld op 9 december 2008, NL.IMRO.07850000TilburgsewegNRB-) wordt aan sub 9.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan' (vastgesteld op 9 december 2008, NL.IMRO.07850000TilburgsewegNRB-) wordt aan sub 10.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan' (vastgesteld op 9 december 2008, NL.IMRO.07850000TilburgsewegNRB-) wordt na artikel 11 een nieuw artikel 12 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksbepaling, hernummerd worden vanaf artikel 13:

12 Algemene bouwregels

12.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

12.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 12.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

12.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

12.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1.1 en/of lid 12.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Tilburgseweg ten noorden van de Rillaersebaan' (vastgesteld op 9 december 2008, NL.IMRO.07850000TilburgsewegNRB-) wordt artikel 14.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Geeracker' (vastgesteld op 3 maart 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Geeracker-) wordt na artikel 4 een nieuw artikel 5 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksregel, hernummerd worden vanaf artikel 6:

5 Algemene bouwregels

5.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

5.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 5.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

5.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

5.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1.1 en/of lid 5.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Geeracker' (vastgesteld op 3 maart 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Geeracker-) wordt artikel 7.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Geeracker' (vastgesteld op 3 maart 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Geeracker-) wordt na artikel 4 een nieuw artikel 5 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksregel, hernummerd worden vanaf artikel 6:

5 Algemene bouwregels

5.2 Ruimte tussen bouwwerken

5.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Fonkelsteen' (vastgesteld op 29 september 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000FDFonkelsteen-) wordt lid 3.3 toegevoegd:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 8 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Fonkelsteen' (vastgesteld op 29 september 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000FDFonkelsteen-) wordt aan sub 4.3.1 toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Fonkelsteen' (vastgesteld op 29 september 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000FDFonkelsteen-) worden als lid 7.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

7.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 7.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

7.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

7.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 en/of lid 7.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Fonkelsteen' (vastgesteld op 29 september 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000FDFonkelsteen-) wordt artikel 9.1.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Fonkelsteen' (vastgesteld op 29 september 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000FDFonkelsteen-) worden als lid 7.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.4 Ruimte tussen bouwwerken

7.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Brede School' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDBredeSchool-) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 4 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Brede School' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDBredeSchool-) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 5 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Brede School' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDBredeSchool-) wordt lid 4.3 toegevoegd:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 8 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Brede School' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000FDBredeSchool-) wordt aan lid 5.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Brede School' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDBredeSchool-) worden als lid 7.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

7.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 7.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

7.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

7.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 en/of lid 7.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Brede School' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDBredeSchool-) wordt artikel 9.e als volgt gewijzigd:

e. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Brede School' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDBredeSchool-) worden als lid 7.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.4 Ruimte tussen bouwwerken

7.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Voorzieningengebied' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDVoorzieningen-) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikelen 3 en 4 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Voorzieningengebied' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDVoorzieningen-) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 5 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Voorzieningengebied' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDVoorzieningen-) wordt lid 4.3 toegevoegd:

4.3 Gebruiksvoorschriften

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 9 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Voorzieningengebied' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDVoorzieningen-) wordt aan sub 5.3.1 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Voorzieningengebied' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDVoorzieningen-) worden als lid 8.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

8.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

8.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 8.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

8.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

8.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3.1 en/of lid 8.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Voorzieningengebied' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDVoorzieningen-) wordt artikel 10.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Frankische Driehoek - Voorzieningengebied' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000FDVoorzieningen-) worden als lid 8.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

8.4 Ruimte tussen bouwwerken

8.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

8.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Vennerode' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Vennerode-) worden als lid 7.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

7.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 7.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

7.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

7.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 en/of lid 7.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Vennerode' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000Vennerode-) wordt artikel 9.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Vennerode' (vastgesteld op 15 december 2009, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000Vennerode-) worden als lid 7.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.4 Ruimte tussen bouwwerken

7.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Hoek Leyzoom' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000HoekLeyzoom-) wordt aan artikel 6 de volgende bepaling toegevoegd:

e. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Hoek Leyzoom' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000HoekLeyzoom-) worden als lid 5.2 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.2 Ruimte tussen bouwwerken

5.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Van Hogendorpplein' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000VHogendorpplein-) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 4 en 5 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Van Hogendorpplein' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000VHogendorpplein-) wordt aan lid 4.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Van Hogendorpplein' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000VHogendorpplein-) wordt aan lid 5.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Van Hogendorpplein' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000VHogendorpplein-) worden als lid 7.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.4 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

7.4.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 7.4.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

7.4.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

7.4.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.1 en/of lid 7.4.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Van Hogendorpplein' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000VHogendorpplein-) wordt artikel 9.e als volgt gewijzigd:

e. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Van Hogendorpplein' (vastgesteld op 9 februari 2010, IMRO-nummer:  NL.IMRO.07850000VHogendorpplein-) worden als lid 7.5 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.5 Ruimte tussen bouwwerken

7.5.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.5.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Hoogen Dries' (vastgesteld op 20 april 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000HoogenDries-) wordt artikel 7.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Gemeentewerf Riel' (vastgesteld op 20 april 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Gemeentewerf-) worden als lid 8.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

8.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

8.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 8.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

8.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

8.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3.1 en/of lid 8.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Gemeentewerf Riel' (vastgesteld op 20 april 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.07850000Gemeentewerf-) worden als lid 8.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

8.4 Ruimte tussen bouwwerken

8.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

8.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Recreatieve Poort' (vastgesteld op 5 oktober 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010004Recrpoort-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 3 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Recreatieve Poort' (vastgesteld op 5 oktober 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010004Recrpoort-vg01) wordt aan sub 3.3.1 toegevoegd:

c. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Recreatieve Poort' (vastgesteld op 5 oktober 2010, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010004Recrpoort-vg01) wordt artikel 9.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Zandeind 35' (vastgesteld op 29 maart 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010005Zandeind-oh01) worden als lid 5.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

5.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 5.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

5.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

5.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 en/of lid 5.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Zandeind 35' (vastgesteld op 29 maart 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010005Zandeind-oh01) worden als lid 5.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.4 Ruimte tussen bouwwerken

5.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Thomas van Diessenstraat - Kloosterstraat' (vastgesteld op 11 april 2017, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2016003Kloosters-vg01) wordt aan artikel 10 de volgende bepaling toegevoegd:

g. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Vier Kwartieren III' (vastgesteld op 20 september 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010009Kwartier-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 4 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Vier Kwartieren III' (vastgesteld op 20 september 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010009Kwartier-vg01) wordt aan lid 4.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Vier Kwartieren III' (vastgesteld op 20 september 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010009Kwartier-vg01) wordt artikel 10.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Vier Kwartieren III' (vastgesteld op 20 september 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010009Kwartier-vg01) worden als lid 7.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.3 Ruimte tussen bouwwerken

7.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Akkerweg-Poppelseweg' (vastgesteld op 31 mei 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010008Akkerweg-vg02) worden als lid 10.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

10.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

10.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 10.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

10.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

10.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3.1 en/of lid 10.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Akkerweg-Poppelseweg' (vastgesteld op 31 mei 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010008Akkerweg-vg02) wordt aan artikel 12 de volgende bepaling toegevoegd:

j. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Akkerweg-Poppelseweg' (vastgesteld op 31 mei 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010008Akkerweg-vg02) worden als lid 10.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

10.4 Ruimte tussen bouwwerken

10.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

10.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Vijfhuizenbaan' (vastgesteld op 20 december 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010006Vijfhuiz-vg01) wordt na artikel 4 een nieuw artikel 5 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksregels, hernummerd worden vanaf artikel 6:

5 Algemene bouwregels

5.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

5.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 5.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

5.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

5.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1.1 en/of lid 5.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Vijfhuizenbaan' (vastgesteld op 20 december 2011, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010006Vijfhuiz-vg01) wordt artikel 6.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Heisteeg' (vastgesteld op 19 mei 2012, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010012Heisteeg-vg01) wordt lid 3.3 toegevoegd:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 8 (algemene gebruiksregels) in deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Heisteeg' (vastgesteld op 19 mei 2012, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010012Heisteeg-vg01) wordt sub 4.3.2 toegevoegd:

4.3.2 Evenementen

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 8 (algemene gebruiksregels) in deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Heisteeg' (vastgesteld op 19 mei 2012, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010012Heisteeg-vg01) wordt artikel 10.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Heisteeg' (vastgesteld op 19 mei 2012, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010012Heisteeg-vg01) worden als lid 7.2 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.2 Ruimte tussen bouwwerken

7.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Wildpleintje 39' (vastgesteld op 29 januari 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012001Wildplein-vg01) wordt na artikel 4 een nieuw artikel 5 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksregels, hernummerd worden vanaf artikel 6:

5 Algemene bouwregels

5.1 Ruimte tussen bouwwerken

5.1.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 3, 4, 5, 6, 8, 10 en 11 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 7, 10 en 11 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt lid 4.4 toegevoegd:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 15 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt lid 7.3 toegevoegd:

7.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 15 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 10 'evenementen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt aan lid 10.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt aan lid 11.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt artikel 16.f als volgt gewijzigd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Centrumgebied' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01) wordt in artikel 14 het bepaalde in de aanhef en onder a tot en met d hernummerd als lid 14.1 Overschrijding van bouwgrenzen, waarna als lid 14.2 de volgende bepalingen worden toegevoegd:

14.2 Ruimte tussen bouwwerken

14.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

14.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Boschkens fase 6' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011005Boschkens-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 4 en 7 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Boschkens fase 6' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011005Boschkens-vg01) wordt lid 4.3 toegevoegd

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Boschkens fase 6' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011005Boschkens-vg01) wordt aan lid 7.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Boschkens fase 6' (vastgesteld op 17 september 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2011005Boschkens-vg01) worden als lid 12.2 de volgende bepalingen toegevoegd:

12.2 Ruimte tussen bouwwerken

12.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

12.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Natuurbegraafplaats De Hoevens Goirle' (vastgesteld op 29 oktober 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012003Dehoevens-vg01) wordt na artikel 7 een nieuw artikel 8 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene gebruiksregels, hernummerd worden vanaf artikel 9:

8 Algemene bouwregels

8.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

8.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 8.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

8.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

8.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.1 en/of lid 8.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Natuurbegraafplaats De Hoevens Goirle' (vastgesteld op 29 oktober 2013, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012003Dehoevens-vg01) wordt aan artikel 9 de volgende bepaling toegevoegd:

c. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'De Vonder' (vastgesteld op 4 februari 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012004Devonder-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 3 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'De Vonder' (vastgesteld op 4 februari 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012004Devonder-vg01) wordt aan lid 3.5 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'De Vonder' (vastgesteld op 4 februari 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012004Devonder-vg01) worden als lid 6.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

6.3 Ruimte tussen bouwwerken

6.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

6.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Landgoed Leijkant' (vastgesteld op 4 februari 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012002Leijkant-vg01) worden als lid 8.2 de volgende bepalingen toegevoegd:

8.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

8.2.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 8.2.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

8.2.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

8.2.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 en/of lid 8.2.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Landgoed Leijkant' (vastgesteld op 4 februari 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2012002Leijkant-vg01) worden als lid 8.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

8.3 Ruimte tussen bouwwerken

8.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

8.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Abcovensedijk 5' (vastgesteld op 11 maart 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.2013004Abcovense-vg01) worden als lid 6.2 de volgende bepalingen toegevoegd:

6.2 Ruimte tussen bouwwerken

6.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

6.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Boschkens-Oost' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013003Boschoost-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 8 en 10 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Boschkens-Oost' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013003Boschoost-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 6, 7 en 10 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Boschkens-Oost' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013003Boschoost-vg01) wordt na lid 6.4 een nieuw lid 6.5 ingevoegd waarna de opvolgende bepalingen, te beginnen met de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden , hernummerd worden vanaf lid 6.6:

6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 19 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Boschkens-Oost' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013003Boschoost-vg01) wordt na lid 7.4 een nieuw lid 7.5 ingevoegd waarna de opvolgende bepalingen, te beginnen met de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, hernummerd worden vanaf lid 7.6:

7.5 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 19 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Boschkens-Oost' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013003Boschoost-vg01) wordt lid 8.5 toegevoegd:

8.5 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 19 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Boschkens-Oost' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013003Boschoost-vg01) wordt aan lid 10.5 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Boschkens-Oost' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013003Boschoost-vg01) worden als lid 18.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

18.3 Ruimte tussen bouwwerken

18.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

18.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Sportpark van den Wildenberg' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013001Sportpark-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 4 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Sportpark van den Wildenberg' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013001Sportpark-vg01) wordt na lid 4.4 een nieuw lid 4.5 ingevoegd waarna de opvolgende bepalingen, te beginnen met het afwijken van de bouwregels, hernummerd worden vanaf lid 4.6:

4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 10 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Sportpark van den Wildenberg' (vastgesteld op 13 mei 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2013001Sportpark-vg01) worden als lid 9.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

9.3 Ruimte tussen bouwwerken

9.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

9.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Schoolwoningen' (vastgesteld op 8 juli 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014005Schoolwon-vg01) wordt aan artikel 8 de volgende bepaling toegevoegd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Schoolwoningen' (vastgesteld op 8 juli 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014005Schoolwon-vg01) worden als lid 5.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.3 Ruimte tussen bouwwerken

5.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'De Kosterei' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014004Kosterei-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikelen 3 en 4 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'De Kosterei' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014004Kosterei-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 4 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'De Kosterei' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014004Kosterei-vg01) wordt aan lid 4.4 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'De Kosterei' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014004Kosterei-vg01) worden als lid 6.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

6.3 Ruimte tussen bouwwerken

6.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

6.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Van Malsenstraat 30 en 30a' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014001Vanmalsen-vg01) worden als lid 5.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.3 Ruimte tussen bouwwerken

5.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Kameleon' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014006Kameleon-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 3 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Kameleon' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014006Kameleon-vg01) wordt lid 3.5 toegevoegd:

3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 6 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kameleon' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014006Kameleon-vg01) worden als lid 5.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.3 Ruimte tussen bouwwerken

5.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Kerkstraat 15 Riel' (vastgesteld op 9 december 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014011Kerkstraa-vg01) worden als lid 5.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

5.3 Ruimte tussen bouwwerken

5.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

5.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Kompaan en de Bocht' (vastgesteld op 9 december 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014002Kompaan-vg01) wordt aan lid 3.3 de volgende bepaling toegevoegd:

alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kompaan en de Bocht' (vastgesteld op 9 december 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014002Kompaan-vg01) wordt het bepaalde in lid 4.3 geschrapt, waarna het bepaalde in lid 4.4 hernummerd wordt tot 4.3, vervolgens wordt aan lid 4.3 de volgende bepaling toegevoegd:

c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Kompaan en de Bocht' (vastgesteld op 9 december 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014002Kompaan-vg01) wordt aan artikel 8 de volgende bepaling toegevoegd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Kompaan en de Bocht' (vastgesteld op 9 december 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014002Kompaan-vg01) worden als lid 6.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

6.3 Ruimte tussen bouwwerken

6.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

6.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Tijvoort' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010011Tijvoort-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 4 'evenementen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Tijvoort' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010011Tijvoort-vg01) wordt aan lid 4.3 de volgende bepaling toegevoegd:

d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Tijvoort' (vastgesteld op 23 september 2014, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2010011Tijvoort-vg01) wordt in artikel 14 het bepaalde in de aanhef en onder a tot en met d hernummerd als lid 14.1 Overschrijding van bouwgrenzen, waarna als lid 14.2 de volgende bepalingen worden toegevoegd:

14.2 Ruimte tussen bouwwerken

14.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

14.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Recreatieve Poort 2015' (vastgesteld op 9 juni 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014003Recrpoort-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 3 'evenementen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Recreatieve Poort 2015' (vastgesteld op 9 juni 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014003Recrpoort-vg01) wordt sub 3.4.3 toegevoegd:

3.4.3 Evenementen

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Klooster Nieuwkerk' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014012Nieuwkerk-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 4 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Klooster Nieuwkerk' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014012Nieuwkerk-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 4 'evenementen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Klooster Nieuwkerk' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014012Nieuwkerk-vg01) wordt sub 4.4.3 toegevoegd:

4.4.3 Evenementen

Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 9 (algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen tenzij:

  • a. er bij de evenementen geen versterkte muziek ten gehore wordt gebracht of indien uit onderzoek blijkt dat het ten gehore brengen van versterkte muziek geen onevenredig nadelige effecten op de omgeving heeft;
  • b. het bepaalde in de 'Evenementenbeleidsnota' in acht is genomen.

In het bestemmingsplan 'Klooster Nieuwkerk' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014012Nieuwkerk-vg01) wordt aan artikel 10 de volgende bepaling toegevoegd:

f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Klooster Nieuwkerk' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014012Nieuwkerk-vg01) worden als lid 8.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

8.3 Ruimte tussen bouwwerken

8.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

8.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Vijfhuizenbaan 1-3 Riel' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014008Reaseuro-vg01) worden als lid 6.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

6.3 Ruimte tussen bouwwerken

6.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

6.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Boschkens fase 4' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014009Boschkens-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijvingen van artikelen 3 en 5 'standplaats ambulante handel' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Boschkens fase 4' (vastgesteld op 14 juli 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014009Boschkens-vg01) worden als lid 7.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.3 Ruimte tussen bouwwerken

7.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Alphenseweg Riel (Riel)' (vastgesteld op 29 september 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014010Alphense-vg01) worden als lid 7.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

7.3.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 7.3.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

7.3.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

7.3.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 en/of lid 7.3.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Alphenseweg Riel (Riel)' (vastgesteld op 29 september 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014010Alphense-vg01) worden als lid 7.4 de volgende bepalingen toegevoegd:

7.4 Ruimte tussen bouwwerken

7.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Vromans Karwei' (vastgesteld op 29 september 2015, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2014013Karwei-vg01) wordt in artikel 7 het bepaalde in de aanhef en onder a tot en met d hernummerd als lid 7.1 Overschrijding van bouwgrenzen, waarna als lid 7.2 de volgende bepalingen worden toegevoegd:

7.2 Ruimte tussen bouwwerken

7.2.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

7.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Dorenweg' (vastgesteld op 14 juni 2016, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2015003Dorenweg-vg01) worden als lid 6.3 de volgende bepalingen toegevoegd:

6.3 Ruimte tussen bouwwerken

6.3.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

6.3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.

In het bestemmingsplan 'Tilburgseweg 116a Goirle' (vastgesteld op 14 juni 2016, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2015005Tilburgse-vg01) wordt aan artikel 8 de volgende bepaling toegevoegd:

h. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Wermenbossestraat' (vastgesteld op 14 juni 2016, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2015006Wermenbos-vg01) wordt aan artikel 8 de volgende bepaling toegevoegd:

g. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Bergstraat' (vastgesteld op 7 maart 2017, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2016002Bergstraa-vg01) wordt aan artikel 9 de volgende bepaling toegevoegd:

h. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Campingboerderij Breehees' (vastgesteld op 11 april 2017, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2016004Breehees-vg01) wordt aan de bestemmingsomschrijving van artikel 3 'terrassen' toegevoegd.

In het bestemmingsplan 'Campingboerderij Breehees' (vastgesteld op 11 april 2017, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2016004Breehees-vg01) wordt aan artikel 9 de volgende bepaling toegevoegd:

g. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Dorpsstraat 63 Goirle' (vastgesteld op 11 juli 2017, IMRO-nummer: NL.IMRO.0785.BP2016001Dorpsstra-vg01) wordt aan artikel 11 de volgende bepaling toegevoegd:

g. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Bakertand' (vastgesteld op 22 april 2002, IMRO-nummer: NL.IMRO.085500002001008-) wordt na artikel 13 een nieuw artikel 14 ingevoegd waarna de opvolgende artikelen, te beginnen met de algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken, hernummerd worden vanaf artikel 15:

14 Algemene bouwregels

14.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

14.1.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 14.1.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

14.1.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

14.1.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1.1 en/of lid 14.1.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Bakertand Oost 2010' (vastgesteld op 16 april 2012, IMRO-nummer: NL.IMRO.0855.BSP2010016-f001) worden als lid 13.7 de volgende bepalingen toegevoegd:

13.7 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

13.7.1 Parkeergelegenheid

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald op basis van de parkeernormen en berekeningsmethoden zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW van oktober 2012;
  • b. de in lid 13.7.1, onder a, bedoelde ruimten voor het parkeren en/of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeervoorzieningen ten minste de afmetingen hebben zoals bepaald in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 (ASVV 2012) van het CROW van december 2012;
  • c. de in de aanhef bedoelde parkeerruimte duurzaam in stand gehouden wordt.

13.7.2 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort.

13.7.3 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.7.1 en/of lid 13.7.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.

In het bestemmingsplan 'Bakertand Oost 2010' (vastgesteld op 16 april 2012, IMRO-nummer: NL.IMRO.0855.BSP2010016-f001) wordt aan lid 14.5 de volgende bepaling toegevoegd:

c. in uitzondering op het bepaalde onder a en b mag de bouwhoogte 40 meter bedragen en de oppervlakte 60 m2 bedragen bij zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

In het bestemmingsplan 'Bakertand Oost 2010' (vastgesteld op 16 april 2012, IMRO-nummer: NL.IMRO.0855.BSP2010016-f001) wordt lid 13.4.1 als volgt gewijzigd:

13.4 Ruimte tussen bouwwerken

13.4.1 Algemeen

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het bouwperceel tot 2,20 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.

In het bestemmingsplan 'Bakertand, Abcovenseweg e.o. 2015' (vastgesteld op 2 oktober 2017, IMRO-nummer: NL.IMRO.0855.BSP2015005-d002) wordt aan lid 11.6 de volgende bepaling toegevoegd:

c. in uitzondering op het bepaalde onder a en b mag de bouwhoogte 40 meter bedragen en de oppervlakte 60 m2 bedragen bij zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

Artikel 5 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten aanzien van het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar regels in wettelijke regelingen en/of publicaties, indien deze wettelijke regelingen en/of publicaties na het moment van vaststelling van het plan worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 6 Overgangsrecht

6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 65.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 65.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 65.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan

"Parapluplan gemeente Goirle".

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De voorzitter, De griffier,