Plan: | bestemmingsplan Alphenseweg Riel (Riel) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0785.BP2014010Alphense-vg01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Alphenseweg Riel (Riel) met identificatienummer NL.IMRO.0785.BP2014010Alphense-vg01.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar als gevolg van de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid dat door tenminste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën.
een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee te vergelijken gebied – niet zijnde detailhandel, dat door tenminste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
een (gedeelte van een) bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bijgebouw hoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag als bedoeld in de Wabo.
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto’s, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping, die niet wordt aangemerkt als gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen).
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het gebruiken, doen en laten gebruiken.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
vergunning als bedoel in artikel 2.1 van de Wabo
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c juncto artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo.
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, licht-, antenne- en vlaggenmasten, windvanen, wolfseinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken en dergelijke, dakkapellen, andere ondergeschikte dakopbouwen, liftschachten en overige overstekende ondergeschikte daken.
beneden het peil.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortbedrijf.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
de op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegafbakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, (ondergrondse) afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
het uitvoeren, doen uitvoeren of laten uitvoeren.
de totale oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de aangebouwde bijgebouwen.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de naar het verkeersgebied gekeerde (deel van de )bouwgrens.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen dan wel verordeningen en dergelijke, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders is bepaald.
een wijziging als bedoeld in artikel 3.b, eerste lid, sub a van de Wet ruimtelijke ordening.
een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend
bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden;
een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de voor- of achtergevel.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en enig punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven peil
10. peil:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt. Onder ondergeschikte bouwdelen worden in ieder geval verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, licht, antenne- en vlaggenmasten, windvanen, wolfeinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken en dergelijke, dakkapellen, andere ondergeschikte dakopbouwen, liftschachten, en overige overstekende daken
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen een bestemmingsvlak is niet meer dan 1 bedrijf toegestaan. Meerdere bedrijven zijn uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5 onder c.
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen, gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, va de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1, onder a en/of het bepaalde in lid 3.1.2 en lid 3.4 onder c:
met dien verstande dat:
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven bestemmingsomschrijving en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van het hoofdgebouw, gelden naast het bepaalde in lid 3.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 3.1 de volgende regels:
Oppervlakte bouwperceel | Maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen* |
200 tot 250 m² | 68 m² |
250 tot 500 m² | 75 m² |
meer dan 500 m² | 100 m² |
* met dien verstande dat een bouwperceel voor niet meer dan 40% mag worden bebouwd |
Voor het bouwen van een carport gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 3.2.1 de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 lid a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van 2 meter voor de naar de weg gekeerde gevel, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 lid d voor het toestaan van bijgebouwen voor de voorgevel, mits:
Voor het parkeren gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 2.1 eerste lid onder c Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijk woonruimte.
Voorafgaand aan het realiseren van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient een bodemonderzoek conform NEN 5740 uitgevoerd te zijn, waaruit blijkt dat de grond geen verontreiniging bevat die in de weg staat aan het gebruik van de grond volgens de in lid 4.1 genoemde bestemming.
De voor 'Waarde - Attentiegebied ehs' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de waterhuishoudkundige situatie, gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur(waarden).
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of de in lid 5.1 bedoelde gronden het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.2.1 is niet vereist voor het uitvoeren van het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.2.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de waterhuishoudkundige situatie onevenredig wordt of kan worden aangetast en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 5.2.1 hoort het bevoegd gezag het ter plaatse bevoegde waterstaatsgezag.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, worden overschreden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liftkokers en -schachten, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, tweede lid, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning het volgende werk, geen bouwwerk zijde, of werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.1.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.1.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover advies heeft ingewonnen van het waterleidingbedrijf.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.1.1 is niet vereist voor:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ondergronds te bouwen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.2.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het ondergronds bouwen dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.2.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover advies heeft ingewonnen van het waterleidingbedrijf.
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - Straalpad' geldt dat de bouwhoogte van de betreffende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 53 m +NAP.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en
bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale
veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een
omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen gelden zoals deze worden toegepast op het moment van vaststelling van het plan, tenzij expliciet anders is geregeld.
Deze regels worden aangehaald als:
regels van het bestemmingsplan Alphenseweg Riel (Riel)
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 29 september 2015
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………