direct naar inhoud van 3.3 Hoofdstructuur plangebied
Plan: Boschkens fase 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0785.BP2011005Boschkens-vg01

3.3 Hoofdstructuur plangebied

'Zone lange de ecologische zone' (Fase 6)

Het plangebied valt grotendeels samen met het in de leidraad aangegeven deelgebied 'Zone langs de Ecologische zone' en het 'gebied in het bos'. Dit is het meest noordelijke gedeelte van Boschkens West.

Het grenst aan de Ecologische zone ten oosten van het bedrijfspark Tradepark 58. Analoog aan de stedenbouwkundige leidraad voor Boschkens-West blijft het uitgangspunt dat het gehele woongebied Boschkens als een ring rond het bosgebied wordt gerealiseerd. De te onderscheiden deelgebieden vormen ruimtelijk een eenheid door de Bosring die als ontsluitingsweg door het gehele gebied wordt gerealiseerd.

De geleding van de strook, de ritmiek langs de bosring en architectonische samenhang van onderdelen van het gebied zijn de hoofdthema's. Daarnaast is ook het verstaffelen van de blokken (en woningen) ten opzichte van elkaar een belangrijk gegeven.

De muur kan worden opgebouwd uit verschillende types woningen waar de muur voor samenhang en eenheid zorgt. De muur kan hier zowel onderdeel van de bebouwing zijn als de functie van tuinmuur hebben. De muur als tuinmuur is ten hoogste 10 m hoog. Volgens de Leidraad is het ook belangrijk dat de muur een minimale hoogte heeft, hoger dan een gewone erfafscheiding. In de Leidraad staat een hoogte van minimaal 3 m. Bij de haak in fase 5 is inmiddels afgesproken dat het ook 2,5 m mag zijn. In de regels is dan ook uitgegaan van een minimale hoogte van 2,5 m. Ook de opening (als gevolg van de hiervoor aangegeven tweedeling) in de muur en geleding in hoogte dragen bij aan de ruimtelijke diversiteit van de muur.

Naast variaties door de ruimtelijke opbouw en vormgeving zorgt ook de woningtypologie voor het scheppen van een gevarieerd beeld. Daarnaast kan met een zekere mate van differentiatie in woningtypologieën goed worden ingespeeld op de markt. De vraag richt zich vooral op twee-onder-een-kap woningen en rijtjeswoningen.

Het gebied bestaat uit een strook met wisselende diepte, gestaffeld aan de boszijde en rechtlijnig langs de ecologische stroken en is tevens één architectuur taakgebied. Ook dit geeft het gebied het karakter van een ruimtelijke eenheid.

De bestaande 'beukenlaan' bepaalt mede de gebiedskarakteristiek en blijft gehandhaafd. De lineaire beukenstructuur is in het stedenbouwkundig ontwerp geïntegreerd, deels in de groene berm langs de ontsluitingsweg. Ook de bomen op en langs het terrein van het zorgcomplex De Bocht blijven grotendeels behouden. Deze volwassen begroeiing en het zuidelijk aangrenzende bos geven het gebied een rijke uitstraling. Enkele voetpaden verbinden het gebied met het bos.

Muurwoningen

De woningen in de oostzijde van de muur worden met hun voorzijde richting de A58 gericht. Het betreft rijwoningen die qua bebouwingshoogte aansluiten op de muurwoningen. Ook deze woningen worden voorzien van geluidswerende maatregelen om te kunnen voorzien in een goed woon- en leefklimaat. Aan de achterzijde van deze woningen is een tuin. De 'muur' is in twee delen opgeknipt: de woningen in het westelijk deel (circa 2/3 van de 'muur') zijn met de achterzijde en in het oostelijke deel met de voorzijde naar buiten gekeerd. Beeldkwalitatief wordt voor de muurwoningen een bebouwingshoogte van maximaal 3 bouwlagen (10 m) voorgestaan. In de 'muur'/muurwoningen zijn geluidswerende maatregelen voorzien ten behoeve van een goed woon- en leefklimaat. De 'muur' vervult daarnaast ook een geluidswerende functie voor de achterliggend geplande woningen. De 'muur' is ook vanaf de binnenzijde zichtbaar. Dit wordt bewerkstelligd door de hoofdontsluitingsweg deels hierop te richten en deels daarlangs te situeren en door doorkijken via enkele dwars hierop geörienteerde straten/hoven.

Woonhoven

De zuidelijk van de muur geplande woningen aan de hoven hebben via deze openbare ruimte relatie met het bos. Deze woonhoven zijn op de verbeelding bestemd als Woongebied 1. Woningen/koppen van de bebouwingsstroken zijn gestaffeld gesitueerd ten opzichte van de bosring. Hier is een invulling met aaneengebouwde, geschakelde, twee-onder-één kap en vrijstaande woningen mogelijk. Voor deze woningen wordt uitgegaan van maximaal twee à drie bouwlagen eventueel met kap. De bebouwing aan de hoven vormt één architectonisch geheel: verschillende types woningen die in architectuur familie van elkaar zijn. Hierdoor ontstaat een gevarieerd beeld dat de individualiteit van de woningen benadrukt. De samenhang in het hof is van groot belang. Dit kan worden versterkt door een element toe te voegen, bijvoorbeeld een doorgaande luifel of pergola, of een doorgaande strook met terrassen aan de voorzijde. Accenten, zoals bijvoorbeeld de koppen die de toegang tot het hof markeren en de beëindigingen van de twee bouwstroken verdienen bijzondere aandacht en ondersteunen de ruimtelijke opbouw.

'Gebied in het bos' (Fase 6)

De boswoningen in het plan maken deel uit van het in de Leidraad opgenomen 'gebied in het bos'.

De Boskavels worden gerealiseerd op het huidige golfterreingebied aan de noordzijde van het bos. Het gaat voornamelijk om vrije kavels.

Boswoningen

Zuidelijk van de woonhoven is in aansluiting op en in samenhang met het bos een woonbuurtje met een overwegend groen karakter beoogd (boskavels).Ten behoeve van het gewenste karakter wordt uitgegaan van middelgrote en grote kavels (vanaf 500 m²) met een open bebouwingsstructuur. Hier zijn ruim gesitueerde vrijstaande, twee-onder-een-kapwoningen en/of geschakelde woningen met één à twee bouwlagen gedacht. Voor dit deelgebied is een losse bebouwingsstructuur met verspringende voorgevellijnen goed denkbaar: de woningen hoeven dus niet perse in één rooilijn op de woonpercelen te worden gesitueerd.

Gestreefd wordt naar compacte bebouwingsstructuur op de kavels. De hoofdbebouwing wordt minimaal (en bij voorkeur meer dan) 5 m uit de voorste perceelsgrens en 5 m uit de achterste perceelsgrens geplaatst. Bij de twee-onder-een-kapwoningen en/of geschakelde woningtypen kan uiteraard één zijde van de woning in de perceelsgrens worden gesitueerd, met dien verstande dat dan wel aan de andere zijde in ieder geval een bebouwingsvrije afstand van 3 m wordt gerespecteerd. Voor een los bijgebouw wordt uitgegaan van plaatsing naast of bij voorkeur achter de woning en van het aanhouden van een bebouwingsvrije zone uit de zijdelingse perceelsgrens.