direct naar inhoud van 4.9 Kabels en leidingen
Plan: Heisteeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0785.BP2010012Heisteeg-vg01

4.9 Kabels en leidingen

In de directe omgeving van het plangebied liggen de volgende niet-planologisch relevante leidingen die geen belemmeringen met zich meebrengen:

  • Essent Kabelcom, CAI kabel.
  • Intergas, gashoofdleiding en dienstleiding.
  • KPN telecom, telecomkabel.
  • Essent netwerk, midden- en laagspanningskabel.
  • Brabant Water, waterleiding.

Tevens liggen in het zuiden in de nabijheid van het plangebied een tweetal hoge drukgasleidingen. Om na te gaan of deze gasleidingen invloed hebben op het plangebied dient de invloedssfeer van deze gasleidingen bepaald te worden.
De Gasunie heeft een QRA uitgevoerd (Bijlage 21). Deze is door de regionale milieudienst geïnterpreteerd (Bijlage 19). Uit de door de Gasunie / Kema uitgevoerde QRA blijkt dat er sprake is van een plaatsgebonden risico als gevolg van de aanwezigheid van een aardgasleiding binnen het te ontwikkelen plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0785.BP2010012Heisteeg-vg01_0016.png"

Figuur 4.5 : Binnen het lichtblauwe gebied is het PR groter dan 10-6 per jaar

De overschrijdingsfactor van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde voor de binnen het plangebied gelegen leiding bedraagt nul, indien de maatregel “ Strikte begeleiding van de werkzaamheden” wordt toegepast. Deze maatregel zal hier worden toegepast. De aanwezigheid van de aardgasleidingen in de directe nabijheid van het plangebied vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. Anticiperend op het toekomstige beleid (Besluit externe veiligheid transport) is een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk.

De door de Gasunie aangegeven risicoreducerende maatregelen worden toegepast, om zo de faalfrequentie met een factor 3 terug te brengen en daarmee de PR10-6 contour zodanig te reduceren dat de voorgenomen nieuwbouw erbuiten valt. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen:

  • 1. Bij een melding van graafwerkzaamheden neemt de leidingbeheerder zelf direct contact op met de daadwerkelijke uitvoerder van de werkzaamheden. Bij dit contact worden werkafspraken gemaakt die schriftelijk worden vastgelegd. Tot het moment dat er contact wordt gelegd met de uitvoerder moet de leidingbeheerder dagelijks de situatie ter plekke controleren.
  • 2. Indien er tussen de melding en de aanvang van de werkzaamheden meer dan een week zit, moet de leidingbeheerder iedere week (tot aanvang van de werkzaamheden) contact opnemen met de uitvoerder van de werkzaamheden.
  • 3. Als de werkzaamheden langer dan een week duren, moet wekelijks (totdat de werkzaamheden zijn afgerond) een extra inspectie ter plaatse plaatsvinden door de leidingbeheerder.
  • 4. Er wordt tijdens de werkzaamheden extra markering toegepast.
  • 5. Het moet voor degene die bij de leidingbeheerder de melding van de werkzaamheden afhandelt direct duidelijk zijn dat voor het betreffende leidingdeel een strikte begeleiding van toepassing is. Dit zal in de procedure voor de afhandeling van de meldingen moeten worden geborgd.

Het betreft maatregelen die worden toegepast bij werkzaamheden in de nabijheid van leidingen en niet aan werkzaamheden in het plangebied.

Tevens heeft overleg plaatsgevonden met de brandweer ten aanzien van de inrichting van het plan aangaande mogelijke veiligheidsverhogende maatregelen (Bijlage 20). Het advies van de brandweer is als input gebruikt voor de verdere uitwerking van het plan Heisteeg. Het advies is met name relevant in de fase van besteksvoorbereiding en in de uitvoeringsfase.