direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Tilburgseweg 153
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0785.BP2010001Brederode-oh01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Interimstructuurvisie "Brabant in ontwikkeling"

Op 1 juli 2008 hebben Provinciale Staten de Interimstructuurvisie Noord-Brabant 'Brabant in Ontwikkeling' vastgesteld. Op provinciaal niveau vervangt de structuurvisie het streekplan. Met de vaststelling van de Interimstructuurvisie heeft de provincie een beleidsdocument beschikbaar dat voldoet aan de wettelijke eisen volgens uit de per 1 juli 2008 inwerking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro).

In de Interimstructuurvisie zijn de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling weergegeven zoals die door de provincie Noord-Brabant tot 2020 worden nagestreefd. De visie is de leidraad bij het ruimtelijk handelen van de provincie in de komende jaren en basis voor de inzet van de instrumenten die de Wro biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen.

Het streven is dat Brabant zich verder ontwikkelt tot een aantrekkelijke woon-, werk- en leefgebied. Daarbij kiest de provincie voor een visie waarin respect voor de natuurlijke leefomgeving en de landschappelijke en cultuurhistorische rijkdom centraal staan en waarin het eigen karakter, de specifieke kwaliteiten en contrasten van Brabant duidelijke herkenbaar zijn. Om deze visie te realiseren moet het ruimtelijke beleid bijdragen aan een balans tussen het economische, het ecologische en het sociaal-culturele kapitaal van Brabant. Het hoofdbelang van de provincie voor het ruimtelijke beleid is zorgvuldig ruimtegebruik, maar met ruimte voor ontwikkelingen die bijdragen aan het op provinciale schaal behouden en verkrijgen van samenhang en balans tussen economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten.

Het provinciaal ruimtelijke beleid is gebaseerd op vijf leidende principes:

  • meer aandacht voor de onderste lagen (lagenbenadering);
  • zuinig ruimtegebruik;
  • concentratie van verstedelijking;
  • zonering van het buitengebied en grensoverschrijdend denken en handelen.

Voor onderhavig plan is met name het principe "zuinig ruimtegebruik" van belang. Zuinig ruimtegebruik kan gerealiseerd worden door middel van inbreiden, herstructureren en intensiveren. Zowel in stedelijke als landelijke regio's moet het accent liggen op inbreiden en herstructureren. De mate waarin en de wijze waarop aan aspecten van zuinig ruimtegebruik vorm en inhoud wordt gegeven, moeten aansluiten bij de specifieke ruimtelijke karakteristieken en kwaliteiten ter plaatse.

De kern Goirle is in de interimstructuurvisie aangegeven als bestaand stedelijk gebied. Binnen het bestaande stedelijke gebied is er bijzondere aandacht voor bereikbaarheid, groen, milieu, recreatiemogelijkheden dicht bij huis, en een verbrede landbouw die inspeelt op de vraag vanuit de steden. Er wordt gestreefd naar gedifferentieerde wijken, met een menging van woningtypen, bevolkingsgroepen en functies. Herstructurering en inbreiding bieden tal van mogelijkheden, maar tegelijkertijd zal onbebouwd gebied, ook op langere termijn, moeten worden benut. De herstructurering van de het plangebied sluit aan op de doelstelling van de structuurvisie door met name invulling te geven aan mogelijkheden van herstructurering met betrekking tot de groene uitstraling van het gebied.

3.2.2 Paraplunota ruimtelijke ordening

In de Paraplunota staat de uitwerking van het provinciaal ruimtelijk beleid uit de Interimstructuurvisie. Deze nota vormt de basis voor het dagelijks handelen van gedeputeerde staten en hiermee de inzet van de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening.

3.2.3 Uitwerkingsplan stedelijke regio Breda-Tilburg

De Interimstructuurvisie Noord-Brabant "Brabant in Ontwikkeling" heeft zijn uitwerking in landelijke en stedelijke regio's in zogenaamde uitwerkingsplannen. Door middel van de Paraplu nota is het uitwerkingsplan onder Wro nog steeds het uitgangspunt van beleid en handelen van de provincie. Het uitwerkingsplan vervangt niet de huidige structuurvisie als toetsings- en beoordelingskader maar werkt het op onderdelen nader uit.

Het plangebied is gelegen in het uitwerkingsplan Breda-Tilburg dat is vastgesteld op 21 december 2004. het uitwerkingsplan is opgebouwd uit drie onderdelen:

  • een duurzaam ruimtelijk structuurbeeld;
  • een programma;
  • het uitwerkingsplan zelf.

In het plan is opgenomen, waar, wanneer en hoeveel we de komende aren aan woningen en aan bedrijventerreinen gaan ontwikkelen in deze regio. Daarnaast zijn de voor deze regio gewenste ontwikkelingen op het gebied van hoofdinfrastructuur, landschap en glastuinbouw aangegeven.

De stedelijke regio Breda-Tilburg, één van de vijf stedelijke regio's in de provincie wordt gevormd door de gemeenten Breda, Dongen, Etten-Leur, Gilze en Rijen, Goirle, Oosterhout en Tilburg. Doel van het uitwerkingsplan is om voor de stedelijke regio Breda-Tilburg een ruimtelijk kwalitatief toekomstbeeld te schetsen.

Wonen en werken

Wat betreft 'wonen' geeft het uitwerkingsplan aan dat er in de regio nog een flinke oppervlakte voor verstedelijking mogelijk is, zonder dat steden en kernen aaneengroeien. De kern Goirle heeft, na het uitbreidingsplan Boschkens, geen uitbreidingsmogelijkheden meer. Het plangebied is niet afzonderlijk in het uitwerkingsplan als locatie opgenomen.

3.2.4 Verordening ruimte Noord-Brabant

De provinciale verordening vormt een vertaling van het beleid zoals geformuleerd in het interimstructuurvisie en uitwerkingsplan stedelijke regio Breda-Tilburg. De Verordening ruimte vereist dat in de gemeentelijke planvorming - zowel in de stedelijke als in de landelijke regio’s - wordt verantwoord dat de ruimtelijke mogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied zo goed mogelijk worden benut. De nieuwbouw van de woning liggend in het stedelijk gebied past hierbinnen.