direct naar inhoud van Artikel 17 Leiding - 2
Plan: Gasthuiswaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0779.092-VS01

Artikel 17 Leiding - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen

De voor Leiding - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding, herstel en vervanging van een gasleiding. Eén en ander conform de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in 17.1.2.

17.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 17.1.1:

a gasleidingen

Voor gasleidingen gelden de volgende regels:

  • 1. de druk van de leidingen mag niet meer dan 100 bar bedragen;
  • 2. de diameter van de leiding mag niet meer bedragen dan 30 inch;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de diameter van de leiding naar de Amercentrale voorbij het afsluiterstation, niet meer bedragen dan 16 inch;
  • 4. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de diameter van de leiding naar de Dongecentrale voorbij het afsluiterstation, niet meer bedragen dan 8 inch.
17.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van de leidingen als bedoeld in 17.1.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2, teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen en vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de beheerder van de leidingen.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Omgevingsvergunningsplichtige werken

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven en egaliseren van de bodem;
  • b. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • c. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • d. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm;
  • e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging;
  • f. het opslaan van brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen;
  • g. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijv. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage anders dan normaal spit- en ploegwerk.
17.4.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 17.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale beheer en/of onderhoud van de leidingen;
  • d. welke betreffen de aanleg van leidingen.
17.4.3 Toetsing omgevingsvergunning

De onder 17.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voor zover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leiding ontstaat of kan ontstaan en er vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen bezwaren bestaan tegen het verlenen van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden.

17.4.4 Advies beheerder

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 17.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de leiding omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de functie van de leiding, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.