Gemeente Etten-leur

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Orgelhof 17-Troubadour.

Toelichting


Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

1.2 Plangebied

1.3 Geldend bestemmingsplan

1.4 Opzet van de toelichting

Hoofdstuk 2 HUIDIGE SITUATIE EN HERONTWIKKELINGEN

2.1 Bestaande situatie

2.2 Herontwikkelingen

Hoofdstuk 3 BELEIDSKADER

3.1 Rijksbeleid

3.2 Provinciaal beleid

3.3 Gemeentelijk beleid

3.4 Conclusie

Hoofdstuk 4 MILIEU EN DUURZAAMHEID

4.1 Archeologie

4.2 Bodem

4.3 Waterhuishoudkundige aspecten

4.4 Flora en fauna

4.5 Geluid

4.6 Luchtkwaliteit

4.7 Externe veiligheid

4.8 Besluit milieueffectrapportage

Hoofdstuk 5 BESCHRIJVING VAN HET PLAN

5.1 Planvorm

5.2 Toelichting op de bestemmingen

Hoofdstuk 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

Hoofdstuk 7 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG

7.1 Vooroverleg

7.2 Maatschappelijke toetsing

Hoofdstuk 8 OVERZICHT VAN WIJZIGINGEN

8.1 Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan

 

 

Hoofdstuk 1 INLEIDING

[Type hier uw tekst]

 

1.1 Aanleiding

Eind 2012 is de voormalige basisschool De Troubadour, Orgelhof 17 te Etten-Leur gesloopt. Voor de vrijkomende locatie is gezocht naar een passende herbestemming. Daarbij wordt gedacht aan woningbouw waarbij de voorkeur uitgaat naar patiowoningen of nultrede-woningen. Het reeds aanwezige groen dient daarbij zo veel mogelijk gehandhaafd te blijven. Deze herbestemming past niet in het geldend bestemmingsplan 'Grauwe Polder'. Het bestemmingsplan zal hiervoor gewijzigd moeten worden. Dit heeft geleid tot het bestemmingsplan 'Orgelhof 17-Troubadour'.

 

1.2 Plangebied

Het plangebied heeft betrekking op het perceel Orgelhof 17 en het direct aangrenzend openbaar gebied. Op de volgende pagina is op tekening het plangebied weergegeven.

 

1.3 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Grauwe Polder', vastgesteld door de gemeenteraad op 7 december 2010. Het bestemmingsplan is op 4 februari 2011 in werking getreden en onherroepelijk geworden.

 

1.4 Opzet van de toelichting

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie en de herontwikkelingen. In hoofdstuk 3 wordt het beleid verwoord voor zover dit relevant is voor het bestemmingsplan. Milieu en duurzaamheid komen aan de orde in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op het juridisch deel van het bestemmingsplan zijnde de planregels en de plankaart/planverbeelding. De hoofdstukken 6 en 7 hebben betrekking op de economische uitvoerbaarheid respectievelijk de maatschappelijke toetsing en het vooroverleg zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 8 worden de wijzigingen verwoord die worden aangebracht in het ontwerp-bestemmingsplan.[image]

 

Hoofdstuk 2 HUIDIGE SITUATIE EN HERONTWIKKELINGEN

 

2.1 Bestaande situatie

Tot eind 2012 was er op het perceel Orgelhof 17 de basisschool de Troubadour aanwezig. Deze school is gesloopt. De vrijkomende gronden worden nu o.a. gebruikt als speelgelegenheid.

 

[image] 

Situatie 2012.

 

2.2 Herontwikkelingen

Het betreft hier een locatie gelegen in de woonwijk 'Grauwe Polder'. De locatie wordt omringd door groen. Dit groen zal zo veel mogelijk gehandhaafd blijven. De omliggende woningen zijn grond- gebonden woningen. De herontwikkeling voorziet in de realisering van maximaal 12 patiowoningen omringd door groen. Een patiowoning is alzijdig gericht en dus uitermate geschikt voor de bouw in een groene omgeving.

 

Gelijktijdig met deze herontwikkeling zullen er 5 extra parkeerplaatsen worden aangelegd. Bij de bepaling van het benodigde aantal parkeerplaatsen is uitgegaan van 1,6 parkeerplaats per grond- gebonden woning en 1,2 parkeerplaats per patiowoning. Daarbij is het aantal aanwezige parkeer- plaatsen in de directe omgeving van de bouwlocatie afgezet tegen het aantal grondgebonden woningen waarvoor deze parkeerplaatsen mede zijn bedoeld. De parkeerplaatsen die in het verleden primair waren bedoeld voor de basisschool zijn hierbij toegerekend aan de woningen.

Hoofdstuk 3 BELEIDSKADER

 

3.1 Rijksbeleid

Wet ruimtelijke ordening

De rijksoverheid hecht grote waarde aan de digitalisering van bestemmingsplannen. Wijziging, uitwisseling, vergelijking, monitoring en toetsing van digitale bestemmingsplannen zijn technisch vele malen eenvoudiger dan bestemmingsplannen in papieren vorm. Digitaal uitwisselbare bestemmings- plannen ondersteunen de doelstelling van de Wet ruimtelijke ordening met betrekking tot actualisering. Het wijzigen van gedigitaliseerde bestemmingsplannen is technisch gemakkelijk hetgeen de actualiteit van bestemmingsplannen bevordert.

Het bestemmingsplan 'Grauwe Polder 17 - Troubadour' is opgesteld conform de Wet ruimtelijke ordening. Dit betekent dat de plankaart/verbeelding en de planregels volgens de Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2012 vormgegeven zijn. Daarnaast wordt er voldaan aan de verplichting om een digitaal gecodeerd plan aan te leveren conform het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO 2012).

 

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR “Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig” vormt de nieuwe overkoepelende rijksstructuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028 met een doorkijk naar 2040. Het rijksbeleid richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie, natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en bescherming van het werelderfgoed. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het rijk onder het motto “decentraal wat kan, centraal wat moet” over aan provincies en gemeenten. Eerdere afspraken over verstedelijking zoals binnenstedelijk bouwen laat het Rijk los. Er is enkel nog sprake van een ladder voor duurzame verstedelijking die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Daarbij is het uitgangspunt dat toenemende ruimtebehoefte in beginsel wordt opgevangen in het bestaand stedelijk gebied. Op deze manier kan verder ruimtebeslag elders zoveel mogelijk worden voorkomen.

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie ruimtelijke ordening.

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 1 oktober 2010 vastgesteld. Deze structuurvisie geeft de samen- hang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water. Daarnaast houdt de Structuurvisie ruimtelijke ordening rekening met provinciaal beleid op economisch, sociaal-cultureel en ecologisch vlak. De provincie geeft in de Structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De provincie kiest voor een duurzame ontwikkeling. Voor de ontwikkeling die met het bestemmingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour' mogelijk wordt gemaakt, speelt het belang van concentratie van verstedelijking een rol. Het plangebied is op de visiekaart behorende bij de Structuurvisie ook aangewezen als 'stedelijk concentratiegebied'. Voor de ontwikkeling die met het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, is met name 'zorgvuldig ruimtegebruik' van belang.

 

Verordening ruimte Noord-Brabant/uitwerkingsplan Breda-Tilburg.

Op 23 april 2010 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Verordening ruimte Noord-Brabant, fase 1 vastgesteld. Op 17 december 2010 hebben zij de Verordening ruimte Noord-Brabant, fase 2 vastgesteld. Beide verordeningen zijn samengevoegd tot de Verordening ruimte Noord-Brabant. Deze verordening is op 1 maart 2011 in werking getreden. Op 11 mei 2012 is deze verordening aangepast. De aanpassingen zijn in hoofdzaak technisch en bevatten geen nieuw beleid. In deze verordening wordt middels het stellen van regels op provinciaal niveau het voorgestane ruimtelijk beleid voor de provincie Noord-Brabant weergegeven. Op grond hiervan behoort de gemeente Etten-Leur tot de stedelijke regio Breda-Tilburg. In het kader van de ontwikkeling van bestaand stedelijk gebied waartoe uiteraard ook het plangebied Orgelhof 17-Troubadour behoort, is met name het principe “zuinig ruimtegebruik” van belang. Hiermede wordt beoogd de groei en de spreiding van het stedelijk ruimtebeslag op het buitengebied af te remmen. Bij het zoeken naar ruimte om te voorzien in de behoeften op het vlak van wonen, werken en overige voorzieningen dienen de mogelijkheden binnen het stedelijk gebied zo goed mogelijk te worden benut. Dit dient te geschieden met in acht name van de bestaande omgeving. Daarnaast zijn in relatie tot het principe “meer aandacht voor de onderste lagen” ook water en archeologie van belang. In hoofdstuk 4 wordt aan deze aspecten afzonderlijk aandacht besteed.

Het uitwerkingsplan Breda-Tilburg geeft de ruimtelijke ontwikkelingen aan voor deze stedelijke regio. In het kader van dit uitwerkingsplan zijn er op regionaal niveau afspraken gemaakt over het aantal te bouwen woningen. Etten-Leur mag gedurende de periode 2002 tot 2022, 3905 woningen bouwen. Het bestemmingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour' voorziet in de realisering van 12 patiowoningen. Dit aantal past binnen het aantal van 3905 woningen.

 

3.3 Gemeentelijk beleid

StructuurvisiePlus 2020.

Op 23 mei 2005 heeft de gemeenteraad de StructuurVisiePlus 2020 vastgesteld. In deze visie is in hoofdlijnen de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Etten-Leur weergegeven. Deze visie is de basis voor besluiten die gevolgen hebben voor de verdeling van de ruimte. Zuinig en zorgvuldig ruimtegebrek is hierbij uitgangspunt.

 

Woonvisie.

Op 25 juni 2007 heeft de gemeenteraad de Woonvisie Etten-Leur 2007-2015 vastgesteld. Deze visie heeft met name betrekking op de kwalitatieve invulling van het woonbeleid in relatie tot de bestaande woningvoorraad en nieuwe ontwikkelingen in Etten-Leur.

Uit de Woonvisie blijkt o.a. dat voor senioren nog een aanzienlijk aantal woningen nodig is. De meest geschikte locaties voor de nog te realiseren seniorenhuisvesting zijn de locaties die deel uitmaken van de beoogde woonservicegebieden danwel locaties die dichtbij (bestaande) voorzieningen zijn gelegen. De locatie Orgelhof 17 is gelegen in de nabijheid van het Withofterrein. In dit gebied zijn diverse voorzieningen voor senioren aanwezig. Daarnaast is er op relatief korte afstand een supermarkt aanwezig.

 

Welstand.

Op 24 mei 2010 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota 2010 vastgesteld. Voor de locatie Orgelhof 17 zijn de welstandscriteria voor 'op zich zelf staande bebouwing' van toepassing. Deze keuze is gebaseerd op het feit dat in het verleden hier een basisschool aanwezig was. Deze welstandscriteria zijn echter niet toepasbaar bij de ontwikkeling van patiowoningen. Derhalve zijn voor deze ontwikkeling nieuwe welstandscriteria opgesteld. Deze zijn afgestemd op de planregels en gelijktijdig met het bestemmingsplan vastgesteld.

 

3.4 Conclusie

Het bestemmingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour' is opgesteld conform de landelijke standaarden voor digitale bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om op een bestaande stedelijke locatie met in achtname van de bestaande situatie, 12 patiowoningen te bouwen (herontwikkeling). Gelet op het vorenstaande kan er geconcludeerd worden dat deze nieuwe ontwikkeling past binnen het landelijk, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 MILIEU EN DUURZAAMHEID

In dit hoofdstuk komen de onderwerpen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving aan de orde die van belang zijn voor het plangebied 'Orgelhof 17 - Troubadour'.

 

4.1 Archeologie

In Europees verband is het zogenaamde Verdrag van Malta tot stand gekomen. Dit verdrag is juridisch verankerd in de Monumentenwet 1988. Uitgangspunt is dat het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk behouden blijft. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet het archeologisch belang vanaf het begin mee- wegen in de besluitvorming.

 

Op 11 oktober 2010 heeft de gemeenteraad een actualisatie van het archeologiebeleid en de beleidsadvieskaart vastgesteld. Op grond hiervan is de archeologische verwachting in het plangebied 'Orgelhof 17 - Troubadour' laag. Gelet op de beperkte omvang van het plangebied gelden er met het oog op de archeologie, geen beperkingen voor de verdere planontwikkeling.

 

4.2 Bodem

De bodemkwaliteit vormt een belangrijk aspect bij bouwontwikkelingen. Wettelijk is bepaald dat een vergunningsplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein dat er schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers. Indien een bodemonder- zoek uitwijst dat er in de bodem wezenlijke verontreinigingen aanwezig zijn, dienen deze gesaneerd te worden voordat het betreffende gebied in ontwikkeling kan worden genomen. Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het dan ook van belang om inzicht te hebben in de bodemkwaliteit van het plangebied.

De gronden zijn tot recentelijk in gebruik geweest bij een basisschool. Hierbij was ook speelgelegen- heid aanwezig. Gelet hierop zal de bodemkwaliteit nu geen beperkingen opleveren voor de realisering van 12 patiowoningen. Voordat de gronden worden verkocht, zal er nog een actualiserend bodem- onderzoek worden uitgevoerd zodat hierover volledige zekerheid bestaat.

 

4.3 Waterhuishoudkundige aspecten

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die effect hebben op het watersysteem dient rekening gehouden te worden met de belangen van het waterbeheer. Het waterschap voert hiertoe de zogenaamde watertoets uit. Het watertoetsproces is wettelijke verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening. Het besluit verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop in het planrekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding.

Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de ‘natuurlijke’ waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de ‘beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009’.

 

Het bestemmingsplan ‘Orgelhof 17-Troubadour’ voorziet in de realisering van maximaal 12 patiowoningen. Deze woningen komen in de plaats van de voormalige basisschool de Troubadour. Het verhard oppervlak bij de aanwezigheid van de basisschool was ongeveer 1800 m². Na realisering van de patiowoningen is er eveneens sprake van een verhard oppervlak van ongeveer 1800 m². Er is dus geen sprake van toename van verhard oppervlak. Op grond van het beleid van het waterschap behoeven er dan ook geen extra retentievoorzieningen te worden aangelegd. In de directe omgeving van de bouwlocatie ligt een gemengd rioleringsstelsel. Met het oog op een eventuele wijziging in het hoofdrioleringsstelsel zal de riolering van de nieuwbouw in de vorm van een gescheiden stelsel moeten worden aangeleverd. Daarnaast zal nagegaan worden of er reële mogelijkheden zijn om het afstromend hemelwater (gedeeltelijk) te infiltreren of te bergen op de locatie.

 

Conform het beleid van het waterschap zal er bij de ontwikkelende partijen aandacht gevraagd worden voor het gebruik van milieuvriendelijke materialen en het achterwege laten van uitlogende materialen zoals lood, koper, zink en zacht PVC. Dit kan echter niet afgedwongen worden. De toe te passen bouwmaterialen moeten namelijk getoetst worden aan het Bouwbesluit. Dit is een landelijke regeling. De wetgever biedt geen mogelijkheden om vanwege de mogelijke uitloging van materialen, aanvullende eisen te stellen ter bescherming van bv. het milieu.

 

 

4.4 Flora en fauna

Het is een vereiste om inzicht te hebben in de effecten van de voorgenomen ruimtelijke ingreep op natuurwaarden. Hiertoe moet duidelijk zijn welke beschermde planten en dieren in de nabijheid van het plangebied voorkomen cq. verwacht mogen worden. Bekeken dient te worden wat de gevolgen van de voorgenomen ruimtelijke ingreep is op de beschermde natuurwaarden en welke maatregelen getroffen moeten worden.

 

De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming). De gebiedsbescherming heeft betrekking op de vogelrichtlijngebieden, de habitatrichtlijngebieden, de beschermde natuur- monumenten en de staatsnatuurmonumenten. Deze gebieden liggen op een zodanige afstand van het plangebied dat effecten op de natuur daar niet merkbaar zullen zijn.

 

Op 13 maart 2013 is er voor het plangebied een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat het voormalige schoolgebouw een vaste rust- en verblijfplaats kan vormen voor vleermuizen vanwege de aanwezigheid van gespouwde muren. Andere (zwaar) beschermde soorten zijn in het plangebied niet aangetroffen of te verwachten. Aansluitend op deze quickscan is er een vleermuizenonderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in de rapportage vleermuisonderzoek De Troubadour d.d. 2 oktober 2012 (ARCADIS; kenmerk: 076401236:0.2). Uit het vleermuisonderzoek is gebleken dat in het schoolgebouw zelf geen vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig zijn. De directe omgeving ervan doet wel dienst als foerageergebied maar de sloop en herinrichting van het gebied behoeft geen negatieve effecten te hebben op de lokale populatie vleermuizen.

 

Door de werkzaamheden in het plangebied uit te voeren met in achtname van de algemene zorgplicht is afdoende gegarandeerd dat er geen sprake zal zijn van overtredingen van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Het doorlopen van een ontheffingsprocedure is dan ook niet nodig.

 

4.5 Geluid

In de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten zijn grenswaarden opgenomen voor geluidsgevoelige objecten zoals woningen die zijn gelegen in een geluidzone van een weg zoals bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder. Geluidzones zijn te beschouwen als aandachts- en onderzoeksgebieden waarbinnen bij de realisering van nieuwe woningen, akoestisch onderzoek verplicht is. Wegen waarop een maximum snelheid van 30 km per uur geldt evenals wegen binnen woonerven vallen buiten de onderzoeksplicht. De voorkeursgrenswaarde van de geluidsbelasting op de gevel bedraagt 48 dB. Voor nieuwbouw kan er ontheffing verleend worden tot maximaal 63 dB.

In de directe omgeving van het plangebied 'Orgelhof 17 - Tamboerijn' is er uitsluitend sprake van 30 km wegen. Met andere woorden het plangebied is niet gelegen in een geluidszone van een weg. Op grond van de Wet geluidhinder is er dan ook geen onderzoeksplicht naar de akoestische gevolgen vanwege het wegverkeerslawaai. Desondanks is het vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening gewenst om de gevelbelasting op de nieuwe woningen te kennen. Met in achtname van hetgeen hiervoor is gesteld over de voorkeursgrenswaarde en de ontheffingswaarde kan vervolgens beoordeeld worden of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

 

In het kader hiervan is de akoestische notitie "patiowoningen aan het Orgelhof' d.d. 23 september 2013 opgesteld. In deze notitie zijn de gevelbelastingen berekend vanwege het wegverkeerslawaai Grauwe Polder, Tamboerijn en de rijksweg A58. De maximale gevelbelasting bedraagt 45 dB. Dit is lager dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Derhalve kan er geconcludeerd worden dat de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening acceptabel is. Dit aspect is dus geen belemmering voor de realisering van het bestemmingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour'.

 

4.6 Luchtkwaliteit

Voor het bestemmingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour' is voor het onderdeel luchtkwaliteit artikel 5.16 van de Wet milieubeheer van belang. Dit artikel houdt in grote lijnen in dat de gevolgen van een ruimtelijk plan aan de luchtkwaliteitsnormen dienen te worden getoetst.

 

Artikel 5.15 eerste lid onder c van de Wet milieubeheer geeft aan dat projecten die niet in betekende mate (NIBM) bijdragen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht niet getoetst hoeven te worden aan de grenswaarden. Om het de overheden gemakkelijker te maken heeft de minister in de Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen, NIBM), categorieën van gevallen aangewezen waarvoor vaststaat dat deze niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Zo worden woningbouwlocaties met niet meer dan 3000 woningen en ten minste twee ontsluitingswegen nog als NIBM aangemerkt. Duidelijk is dat onderhavig bestemmingsplan aanzienlijk kleiner van omvang is en voldoet aan het vereiste van twee ontsluitingswegen. Derhalve valt dit bestemmingsplan binnen deze NIBM-regeling en behoeft er niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsnormen (grenswaarden).

 

4.7 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de produktie als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer van gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen.

 

Volgens de risicokaart van de provincie Noord-Brabant en de gemeentelijke beleidsvisie externe veiligheid zijn er in de omgeving van het plangebied geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Het plangebied ligt niet binnen de contour van het plaatsgebonden risico noch binnen een invloedsgebied van een dergelijk bedrijf.

 

In de omgeving van het plangebied is de rijksweg A58 gesitueerd. Dit is een transportroute van gevaarlijke stoffen. Op grond van de Circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen gelden er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route ligt. Deze snelweg bevindt zich op een afstand van meer dan 500 meter van het plangebied waardoor geconcludeerd kan worden dat in het kader van de externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van deze transportroutes.

Samengevat kan er geconcludeerd worden dat er in het kader van de externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig zijn.

 

4.8 Besluit milieueffectrapportage

Op 1 april 2011 is de wijziging van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer) in werking getreden. Op grond hiervan dient bij de bepaling of er voor een bepaalde activiteit een milieueffectbeoordeling en/of rapportage moet worden gemaakt de omvang van de activiteit, de ruimtelijke context en de cumulatie met de omgeving beoordeeld te worden.

 

Het bestemmingsplan 'Orgelhof 17-Troubadour' maakt het mogelijk om 12 woningen te bouwen. Er is hier sprake van een activiteit die genoemd is op de D-lijst van het Besluit mer. Op deze lijst is namelijk de aanleg van een stedelijk ontwikkelingsproject genoemd. De omvang van de nieuwe stedelijke ontwikkeling (woningbouw) blijft ruimschoots onder de drempelwaarden van 2000 woningen.

Hoewel de drempelwaarden niet worden overschreden, dient er nagegaan te worden of de activiteiten desondanks geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Het gaat dan met name om de kenmerken en de plaats van het project en de potentiële effecten. In deze situatie ligt het aantal te realiseren woningen ruimschoots onder de drempelwaarde van 2000 woningen. Er is geen sprake van een bijzonder gevoelig of kwetsbaar gebied. Ook uit de milieuonderzoeken is hiervan niet gebleken. Geconcludeerd kan worden dat er geen sprake zal zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Derhalve is een mer-beoordeling niet noodzakelijk. Er zal dan ook geen milieu- effectenrapportage worden opgesteld. Er kan volstaan worden met de reeds uitgevoerde onderzoeken.

Hoofdstuk 5 BESCHRIJVING VAN HET PLAN

 

5.1 Planvorm

Het bestemmingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour' is gericht op de herontwikkeling van de locatie waarop tot recentelijk de voormalige basisschool de Troubadour was gevestigd. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om ter plaatse maximaal 12 patiowoningen te bouwen omringd door groen. De planopzet kent een beperkt aantal bestemmingen en een gedetailleerde plankaart/ planverbeelding.

Het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de plankaart/planverbeelding met planregels. De toelichting heeft geen rechtskracht. De plankaart van het bestemmingsplan bestaat uit één deel. De planregels zijn opgebouwd uit inleidende regels (hoofdstuk 1), bestemmingsregels (hoofdstuk 2), algemene regels (hoofdstuk 3) en overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4).

 

5.2 Toelichting op de bestemmingen

 

5.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

  • Begrippen (artikel 1).

In dit artikel worden begrippen gedefinieerd die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis.

 

  • Wijze van meten (artikel 2).

In dit artikel wordt aangegeven hoe de in de regels gehanteerde maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

 

5.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

  • Groen (artikel 3).

Het in de eindsituatie aanwezige structureel groen heeft de bestemming 'Groen' gekregen. Deze groenvoorzieningen kunnen gebruikt worden voor bv. spelen of wandelen.

 

  • Verkeer - Verblijf (artikel 4).

De openbare ruimte behoudens het structureel groen heeft de bestemming 'Verkeer-Verblijf' gekregen. O.a. wegen, parkeren en overig groen maken onderdeel uit van deze bestemming.

 

  • Wonen-Patio (artikel 5).

Deze bestemming maakt het mogelijk om patiowoningen te bouwen. Het betreft woningen met een volledig woonprogramma op de begane grond. Er is een beperkte tweede bouwlaag mogelijk. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen maken onderdeel uit van het hoofdgebouw. Daarnaast zijn er overkappingen toegestaan. Er dient altijd een patio aanwezig te blijven met een minimale oppervlakte van 16 m². Daarnaast bestaat er de mogelijkheid om onder voorwaarden een aan-huis-gebonden beroep uit te oefenen. In bijlage 1 van deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in de woonomgeving. Dit om eventuele onduidelijkheden te voorkomen.

 

5.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

  • Anti-dubbeltelregel (artikel 6).

Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in een bestemmingsplan op te nemen. Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden die eens als berekeningsgrondslag voor de omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Doel van de zogenaamde dubbeltelregel is te voorkomen dat wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan het onbebouwde terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

 

  • Algemene bouwregels (artikel 7).

In dit artikel zijn regels opgenomen voor ondergronds bouwen.

 

 

  • Algemene gebruiksregels (artikel 8).

In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen voor gebruik van gronden alsmede gebouwen en bouwwerken in strijd met de bestemming.

 

  • Algemene afwijkingsregels (artikel 9).

In dit artikel zijn enkele afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen het onder voorwaarden aanpassen van bouwgrenzen, bestemmingsgrenzen, bouwvlakken of andere maatvoeringen.

 

5.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

  • Overgangsrecht (artikel 10).

Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen.

In lid 1 zijn de overgangsregels ten aanzien van het bouwen opgenomen. Bouwwerken die, op het moment dat het plan inwerking is getreden, bestaan of (kunnen) worden gebouwd met inachtneming van een omgevingsvergunning en die afwijken van het bestemmingsplan mogen gedeeltelijk worden veranderd of vernieuwd mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Is het bouwwerk verloren gegaan naar aanleiding van een calamiteit dan mag het bouwwerk volledig worden vernieuwd of veranderd mits de aanvraag om omgevingsvergunning daarvoor binnen 2 jaar na de calamiteit wordt ingediend. Lid 2 betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het moment dat dit plan inwerking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking naar aard en omvang hierdoor niet wordt vergroot. Het voorgaande geldt niet voor bouwwerken die zonder vergunning zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan en voor illegaal gebruik van bouwwerken en onbebouwde gronden.

 

  • Slotregel (artikel 11).

Deze regel verwijst naar de naam van het bestemmingsplan.

 

Hoofdstuk 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

Ten behoeve van de economische uitvoerbaarheid is een afzonderlijke exploitatieopzet opgesteld. Aan de hand van de reeds gemaakte kosten en de ervaringscijfers voor het bouw- en woonrijp maken is een raming gemaakt van de investeringen. De exploitatieopzet sluit met een positief eindresultaat waarmee de financieel economische haalbaarheid is aangetoond.

 

 

Hoofdstuk 7 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG

 

7.1 Vooroverleg

In het kader van het wettelijk voorgeschreven vooroverleg ex. artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn de volgende instanties op 29 augustus 2013 digitaal geïnformeerd over het bestem- mingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour'.

  • provincie Noord-Brabant.

  • waterschap 'Brabantse Delta'

 

De provincie Noord-Brabant heeft op 30 augustus 2013 gemeld geen opmerkingen te hebben. Met het waterschap 'Brabantse Delta' is overleg geweest over de watertoets. Er kan ingestemd worden met hetgeen gemeld is over de waterhuishoudkundige aspecten.

 

7.2 Maatschappelijke toetsing

In april 2012 zijn er kaders vastgesteld voor de herontwikkeling van de locatie Orgelhof 17. In overleg met een klankbordgroep zijn deze uitgewerkt tot een verkavelingsopzet voor maximaal 12 patio- woningen omringd door groen. In het ontwerp-bestemmingsplan 'Orgelhof 17 - Troubadour' is een regeling opgenomen die deze herontwikkeling mogelijk maakt.

 

In het kader van de vaststellingsprocedure heeft het ontwerp-bestemmingsplan gedurende de periode 24 oktober 2013 tot en met 4 december 2013 ter inzage gelegen met de mogelijkheid om zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad. De bekendmaking heeft plaatsgevonden in het weekblad 'Etten-Leurse Bode' d.d. 23 oktober 2013, de Staatscourant, het gemeentelijk publicatiebord en de gemeentelijke internetpagina. Direct omwonenden zijn persoonlijk in kennis gesteld. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 8 OVERZICHT VAN WIJZIGINGEN

 

8.1 Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan

Er zijn ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan ‘Orgelhof 17 – Troubadour’ geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 1:

Beleidsregel aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan huis gebonden beroepen en bedrijven

 

In deze toelichting wordt uiteengezet hoe de gemeente Etten-Leur invulling geeft aan de juridische regeling voor aan huis gebonden beroepen/bedrijven.

1. Rechtstreeks toegestane beroepen

De rechtspraak heeft bepaald dat een vrij beroep in overeenstemming is met de functie woondoeleinden. Het uitoefenen van een vrij beroep is dan ook, zonder enige vorm van discussie, een aan huis gebonden beroep, conform de geldende bestemmingsplannen. Maar wat zijn nu ‘vrije beroepen’? De Kamer van Koophandel definieert een vrij beroepsbeoefenaar als volgt: iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen. Naar aanleiding van de lijst van de Kamer van Koophandel heeft de gemeente Etten-Leur een lijst met beroepen samengesteld:

  • adviseur

  • advocaat

  • accountant/administratieconsulent

  • alternatieve genezer

  • belastingconsulent

  • architect (gebouwen, tuin en landschap, interieur)

  • computerservice (systeembouw, analyse, webdesign e.d.)

  • decorateur/etaleur

  • dierenarts

  • edelsmid

  • fotograaf/cameraman

  • glasblazer

  • hondenverzorger (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • illustrator/vormgever

  • instrumentenmaker

  • interim-medewerker

  • internetwinkel (slechts kantoor)

  • journalist

  • kapper (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • kinderopvang/buitenschoolse opvang

  • kleermaker/kledinghersteller

  • kunstenaar

  • lijstenmaker

  • makelaar

  • manicure (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • masseur (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • medische en paramedische beroepen (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • nagelstyliste (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • notaris

  • ontwerper

  • organisatieadviseur

  • pedicure (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • pottenbakker

  • redacteur

  • registeraccountant

  • reparateur van kleine consumentenartikelen (klokken, tv’s, antiek e.d.)

  • schoonheidsspecialist/visagist (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • stedenbouwkundige

  • strijkservice

  • tandarts of tandtechnisch specialist (maximaal één behandelstoel/-tafel)

  • tekstverwerker

  • theaterbureau

  • tolk/vertaler

  • uitvaartverzorger

  • videobewerker

Alle bovengenoemde beroepen zijn beroepen die rechtstreeks aan huis zijn toegestaan. (mits natuurlijk aan de overige bepalingen uit het bestemmingsplan wordt voldaan, met name de eis dat degene die het beroep uitoefent ook hoofdbewoner van de woning is).

Voorgaande lijst is niet uitputtend bedoeld. Een vergelijkbaar beroep met één van de in de lijst genoemde beroepen is ook rechtstreeks toegestaan.

2. Overige beroepen en bedrijven

Naast de in onderdeel 1 genoemde beroepen is de gemeente Etten-Leur van mening dat er nog enkele beroepen en bedrijven zijn die, in principe, wanneer deze aan enkele voorwaarden voldoen, ook rechtstreeks in of bij de woning toelaatbaar zijn. Het gaat om de volgende beroepen:

Groep 1.

  • autorijschool

  • bloemschikker

  • kleinmeubelmaker/stoffeerder

  • cursus/bijscholing/workshop (kleinschalig)

Indien deze beroepen voldoen aan de volgende criteria, dan zijn deze beroepen ook rechtstreeks aan huis toegestaan:

  1. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;

  2. de werkzaamheden vormen geen overlast voor de omgeving (denk hierbij met name aan geluids- en geuroverlast, overlast van stof en parkeeroverlast) en zijn dan ook passend in een woonomgeving.

 

Groep 2.

 

  • glazenwasser

  • schoorsteenveger

  • hovenier

  • timmerman, loodgieter, installateur, klusjesman, schilder, behanger, stucadoor e.d.

Indien deze beroepen voldoen aan de volgende criteria, dan zijn deze beroepen ook rechtstreeks aan huis toegestaan:

  1. er vinden slechts administratie-/kantoorwerkzaamheden aan huis plaats;

  2. er vindt slechts zeer beperkte opslag plaats binnen de toegestane vierkante meters.

c. de hoofdwerkzaamheden vinden elders (op locatie) plaats.

 

Bovenstaande opsommingen zijn ook niet uitputtend bedoeld. Indien een verzoek niet voorkomt in deze opsommingen, maar gelijk te stellen is aan één van de genoemde beroepen/bedrijven en voldoet aan de bovengenoemde criteria, is het beroep of bedrijf in principe ook rechtstreeks toegestaan in of bij de woning.

 

3. Welke beroepen/bedrijven vallen in elk geval niet onder een aan huis gebonden beroep?

Het mag duidelijk zijn dat in ieder geval die beroepen/bedrijven die niet voldoen aan de in het bestemmingsplan opgenomen criteria, niet passend zijn bij de woonfunctie en niet passend zijn in de woonomgeving. Maar indien een beroep of bedrijf ook niet binnen onderdeel 1 of 2 te scharen valt, is het beroep of bedrijf ook niet passend bij de woonfunctie en niet passend in een woonomgeving. De volgende beroepen/bedrijven zijn in elk geval niet passend bij de woonfunctie en niet passend in de woonomgeving:

 

  • afhaalgelegenheid voor eten en/of drinken

  • autoreparateur

  • cateringbedrijf

  • fokkerijbedrijf

  • groothandel (indien er sprake is van opslag)

  • grootmeubelmaker

  • koeriersbedrijf

  • scooterreparateur

  • verzorgende (kapper, schoonheidsspecialiste e.d.) of (para)medische (huisarts, masseur e.d.) beroepen met meer dan één behandelstoel/-tafel

  • wasserette/wasserij

  • categorie 3-bedrijven conform de lijst van de VNG ‘Bedrijven en milieuzonering’