direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Spoorzone Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0777.0040SPOORZONENOORD-3001

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Gemengd ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijke bedrijven behorende tot categorie 1 of 2 van de bij de planregels behorende staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. groothandel behorende tot categorie 1 of 2 van de bij deze planregels behorende staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. onder a. en b. genoemde bedrijven voor zover deze een activiteit uitoefenen die naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijk gesteld met bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2;
  • d. bedrijfswoningen;
  • e. zakelijke dienstverlening;
  • f. persoonlijke dienstverlening;
  • g. maatschappelijke dienstverlening;

alsmede voor (bijbehorende):

  • h. parkeervoorzieningen en overige verhardingen;
  • i. tuinen en groenvoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in artikel 3.1 bedoelde bestemmingsomschrijving de volgende bouwwerken worden gebouwd:

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage zoals aangegeven op de verbeelding dient in acht genomen te worden;
  • c. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt de aanduiding;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3,00 m.

3.2.2 Bedrijfswoningen met aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen met aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bouwperceel mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. het bouwpercentage genoemd in artikel 3.2.1 lid b. dient in acht genomen te worden;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³;
  • d. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt de aanduiding;
  • e. inpandige bedrijfswoningen zijn toegestaan en daarvoor gelden de bouwregels, zoals genoemd in artikel 3.2.1, mits de inhoud van de bedrijfswoning maximaal 750 m³ bedraagt;
  • f. bij elke bedrijfswoning mogen binnen het bouwvlak aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de woning worden gebouwd;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bedraagt maximaal 50 m²;
  • h. de goothoogte en bouwhoogte van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3,25 m, respectievelijk 5,50 m;
  • i. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mogen tot op de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd mits gesitueerd achter de bedrijfswoning.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 2,00 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 1,00 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en reclamemasten bedraagt maximaal 8,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2,00 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder:

  • a. 3.2.1 sub d voor zover het bouwperceel zijdelings grenst aan de bestemming 'Groen';
  • b. 3.2.3 sub e tot een bouwhoogte van maximaal 4,00 m.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Gebruiksverbod

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 3.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. internetcafés;
  • b. belwinkels;
  • c. horeca;
  • d. detailhandel.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 sub d. voor het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van ondergeschikte detailhandel, met dien verstande dat:

  • 1. er is sprake van detailhandel gerelateerd aan de bestemming in de vorm van productiegebonden detailhandel of als nevenactiviteit bij een groothandel;
  • 2. de detailhandel ondergeschikt is aan de bedrijfsactiviteit;
  • 3. burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning voorwaarden verbinden ten aanzien van de omvang van het verkoopvloeroppervlak;
  • 4. ten behoeve van detailhandel dient te zijn of te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.