1e uitwerking Grasrijk (Hooglanden)    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding     

Grasrijk is een woonwijk in Meerhoven. In het geldende bestemmingsplan Grasrijk is een uitwerkingsplicht (ex. artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening) opgenomen. Dit uitwerkingsplan "1e uitwerking Grasrijk (Hooglanden) geeft uitvoering aan deze uitwerkingsplicht. Hiermee geeft dit uitwerkingsplan een directe bouwtitel. Het gaat om 56 woningen.

Het uitwerkingsplan "1e uitwerking Grasrijk (Hooglanden)" bestaat uit een digitale en analoge verbeelding (plankaart) met de daarbij behorende regels. Bij het uitwerkingsplan is een toelichting gevoegd. Naast de digitale versie is er tevens een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.

1.2 Het plangebied     

Het plangebied ligt in de zuidoosthoek van de woonwijk Grasrijk in Meerhoven. Het plangebied wordt begrenst door de Meerhovendreef aan de zuidzijde, de Nieuwe Sliffertsestraat aan de oostzijde, de Graslook aan de noordzijde en de Grasbloem aan de westzijde

Hieronder is een luchtfoto opgenomen met de begrenzingen van het plangebied (wit omlijnd).

verplicht

1.3 Bestemmingsplan Grasrijk     

Op 23 april 2013 is het bestemmingsplan Grasrijk door de gemeenteraad vastgesteld. Voor dit plangebied is een uitwerkingsplicht opgenomen. De uitwerkingsplicht brengt voor het college van burgemeester en wethouders de verplichting met zich mee om de bestemming 'Woongebied' nader uit te werken. Het gaat hierbij concreet om het toestaan van woonbebouwing in bouwblokken met een maximale bouwhoogte. Hieronder is een afbeelding opgenomen van een uitsnede van het geldende (moeder)plan met daarin het plangebied rood omlijnd.

verplicht

Uitsnede bestemmingsplan Grasrijk (plangebied rood omlijnd).

Het plangebied '1e uitwerking Grasrijk (Hooglanden)' is gelegen in de bestemming 'Woongebied - Uit te werken'. Aan deze bestemming zijn uitwerkingsregels gekoppeld. Deze geven het kader aan waarbinnen de bestemming dient te worden uitgewerkt.

1.4 Leeswijzer     

Deze toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met de beschrijving van het stedenbouwkundig plan. In Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten die ten behoeve van dit uitwerkingsplan nader zijn uitgewerkt. De juridische vormgeving van het uitwerkingsplan is neergelegd in hoofdstuk 4. Over de financiële aspecten wordt ingegaan in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat ten slotte in op de gevolgde en te volgen procedure inclusief de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied     

2.1 Stedenbouwkundige structuur     

Een belangrijk element voor de ontwikkeling van de Hooglanden is de aanwezigheid van de Oude Rundgraaf, een oorspronkelijke droogvallende beek, die min of meer centraal door het gebied loopt. Deze beek is nog steeds van belang voor het watersysteem van Meerhoven en is door het Waterschap geclassificeerd als een A-watergang. De Hooglanden ligt vanaf de N2 aan de entree en aan de hoofdontsluitingsweg van Meerhoven en is daarmee een belangrijke zichtlocatie binnen de wijk.

Stedenbouwkundigplan Grasrijk

De Oude Rundgraaf, de Stillendijk en de Schaapsdijk zijn historische landschapselementen die opgenomen zijn in de orthogonale structuur van Grasrijk. Het zijn zelfstandige elementen die een welkom contrast oproepen met de strakke orthogonale structuur. Hierdoor ontstaat een verrassende spanning tussen strakheid en kromme lijnen, die mogelijkheden bieden voor speelse verkavelingen als afwisseling met de orthogonale structuur.

verplicht verplicht

Landschappelijke relicten Grasrijk Oude Rundgraaf in Hooglanden

De groenstructuur in Grasrijk wordt onder meer gekoppeld aan deze bestaande landschapselementen en deze structuren worden gecombineerd met langzaam verkeersroutes.

De inpassing van de Oude Rundgraaf in de verkaveling van Grasrijk is een aanleiding om bijzondere woonclusters tot stand te brengen, met water en groen. De zones langs de Oude Rundgraaf, waaronder de Hooglanden, bieden mogelijkheden voor speelse elementen in de verkaveling.

De Oude Rundgraaf kan door een afwijkende stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische verschijning een welkome afwisseling bieden aan het strakke geordende patroon van Grasrijk en er een groene en openbare uitstraling aan toevoegen. Het verbijzonderen van de landschappelijke elementen en het oproepen van een contrast in een verdere mathematische verkavelingsopzet is een van de fundamentele elementen van het stedenbouwkundig plan van Grasrijk.

Beschrijving Hooglanden

Het gebied van de Hooglanden vervult een structurele rol in de groenstructuur van Grasrijk en Meerhoven. De oude Rundgraaf en de groene setting aansluitend hierop vormt een groen lint door Grasrijk dat het park Meerland verbindt met de bestaande groenstructuren langs het Beatrix kanaal. Aanvullend hierop zijn de groenstructuren door en langs Landhof.

verplicht

Koppeling groenstructuren (Bron: Faam Architects)

De groenstructuur langs het Beatrix kanaal is onderdeel van de provinciale ecologische hoofdstructuur. Bij het plan voor de Hooglanden wordt rekening gehouden met de aanhaking op deze ecologische hoofdstructuur.

In het stedenbouwkundig plan van Grasrijk wordt voor het gebied de Hooglanden gestreefd naar een verbijzondering binnen de orthogonaal opgezette structuur van Grasrijk. Bij oude landschappelijke relicten, zoals de Oude Rundgraaf, wordt juist gezocht naar een contrast met de rest van de wijk. De basis van het plan voor de Hooglanden is dat de Oude Rundgraaf en het landschap hieromheen opgerekt wordt tot aan de randen van de locatie. Het gehele gebied wordt omgevormd tot een beekdal landschap met glooiingen en reliëf, waarbinnen de woningen te gast zijn.

verplicht

Impressie Stedenbouwkundig plan Hooglanden (Bron: Faam Architects)

Het plan voor de Hooglanden voorziet in de realisatie van 56 grondgebonden woningen (i.p.v. de maximaal in het bestemmingsplan toegestane aantal van 71 woningen) die geconcentreerd zijn in drie bebouwingsclusters die los in het landschap zijn gelegd. Door de bebouwingsclusters niet direct op de randen aan de weg te plaatsen maar een stuk terugliggend, is het landschap ook vanuit de omgeving ervaarbaar en blijft er voldoende ruimte over om het landschap vorm te geven langs de beek maar ook om het landschap door te zetten tot aan de randen van de locatie. De bebouwingsclusters reageren op het specifieke beloop van de beek.

Vanaf de Meerhovendreef wordt bij de entree van Meerhoven een ruim zicht gegeven op het landschap en de beek. Voor de entree van Meerhoven is specifiek gekozen om de groene kernkwaliteit van Meerhoven te etaleren en niet de entree te benadrukken door zware bebouwingsaccenten.

Om de Oude Rundgraaf ruimtelijk meer te ervaren, maar ook vanwege de ecologie en waterberging, wordt de locatie vanaf de rand naar de beek toe afgegraven waardoor er meer reliëf in het gebied komt. De bebouwingsclusters hebben daarentegen een vast niveau en steken daardoor naar de beek toe steeds meer uit het landschap. Dit maakt de glooiing in het landschap manifester.

De woningen zijn per cluster gegroepeerd rondom gemeenschappelijke binnenhoven, die met openingen en trappen met het landschap verbonden zijn. De woningen hebben een alzijdig karakter, waarbij de ligging van de buitenruimtes per cluster variëren. Soms liggen de buitenruimtes van de woningen direct aan het landschap en soms aan de zijde van het binnenhof. Bij deze laatste woningen is ook een smalle buitenruimte aanwezig aan de zijde van het landschap die met een houten frame wordt ingesloten.

In het ontwerp van de woningen, zijn ten behoeve van het alzijdige karakter, alle overgangen mee ontworpen als integraal onderdeel van de architectuur, zoals keermuren, bergingen, pergola's, erfafscheidingen etc..

verplicht

Impressie binnenhof Hooglanden (Bron: Faam Architects)

De inrichting van de binnenhoven van de clusters worden als contrast met het landschap vormgegeven en krijgen een zacht karakter. Hierbij wordt gedacht aan een half verharding met daarin opgenomen groepen van grassen en meer gecultiveerde boomsoorten.

De ontsluiting van de clusters gaat via de bestaande wegen de Graslook en de Grasbloem.

Het bewoners parkeren wordt per cluster opgelost in parkeerkoffers bij de entree van elk cluster. Het parkeren wordt omzoomd door brede hagen of muren, om het parkeren grotendeels uit het zicht weg te nemen. De muren, hagen en buitenruimtes en trappen vormen als geheel een doorlopende omkadering van de woonclusters. De binnenhoven zijn vrij van parkeren en vormen daardoor een veilige ontmoetings- en verblijfsruimte voor de omwonenden

De binnenhoven en de parkeerkoffers voor het bewoners parkeren worden gezamenlijk eigendom van de bewoners van het betreffende cluster. Het omringende landschap is openbaar en loopt tot aan de bebouwing en de grens van de woningclusters.

Vanuit duurzaamheid wordt het gebruik van de fiets of het openbaar vervoer gestimuleerd. Hooglanden grenst direct aan het fijnmazige fietspadennetwerk van Meerhoven met goede verbindingen naar het centrum van Eindhoven via de slowlane en de Hovenring. Vanuit Hooglanden zijn de haltes van de HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) op loopafstand gelegen.

In het landschap wordt langs de Oude Rundgraaf een recreatieve route aangelegd voor langzaam verkeer. In het landschap wordt ook extra waterberging gecreëerd, deels voor de waterhuishouding maar ook voor de ecologie en de biodiversiteit. Tevens is er een mogelijkheid voor een speelterrein.

Aan de zuid- en oostzijde van het gebied Hooglanden, langs de Nieuwe Sliffertsestraat en de Meerhovendreef liggen hoofdfietspaden die het gebied verbinden met de rest van Meerhoven en het centrum van de stad. Langs deze fietspaden worden ook voetpaden aangelegd, zodat Grasrijk, Hooglanden en de HOV haltes in de directe omgeving goed bereikbaar zijn.

Elke woning heeft de beschikking over een berging voor het stallen van fietsen.

verplicht

Impressie Hooglanden vanuit het landschap en de Oude Rundgraaf (Bron: Faam Architects)

De woningen in de clusters zijn maximaal twee bouwlagen hoog met op enkele plekken een verbijzondering in de vorm van een gedeeltelijke derde bouwlaag. In het plan is zorgvuldig gezocht naar de verhouding tussen de woningen en het landschap. De hoogte van twee bouwlagen sluit goed aan op de maat en schaal van het landschap. Om de bebouwing ten opzichte van het landschap niet te massaal en te dominant te maken is een gedeeltelijke extra bouwlaag uitsluitend toegestaan bij enkele beeldbepalende hoeken, die expliciet aangegeven zijn op de verbeelding. Op enkele hoeken worden deze gedeeltelijke extra bouwlaag standaard mee gebouwd, voor een aantal betreft het een optie. Alleen het ontwerp van de architect voor de optie is mogelijk en alleen op de plekken waar deze zijn toegestaan op de verbeelding. Dit zorgt voor enige dynamiek in het bouwplan zonder dat het geheel te massaal wordt en de delicate verhouding met het landschap verstoord wordt.

In het plan zijn ook opties opgenomen voor uitbouwen van de woningen in uitsluitend twee bouwlagen. Deze uitbouwen zijn alleen mogelijk aan de buitenzijden van de bebouwingsclusters en alleen bij de woningtypes met tuinen aan het landschap. Bij een aantal woningen in het bebouwingscluster tussen de Rundgraaf en de Meerhovendreef zijn deze uitbouwen niet mogelijk om te voldoen aan de wens van de gemeente om deze woningen betaalbaar te houden. Alleen het ontwerp van de architect voor deze optie is mogelijk en alleen op de plekken waar deze zijn toegestaan op de verbeelding (op de verbeelding zijn de bouwvlakken groter op deze locaties).

De gevels van de woningen worden uitgevoerd in een combinatie van hout en metselwerk die qua kleurstelling op elkaar worden afgestemd zodat de volumes, ondanks de materiaalverschillen, een geheel blijven. De materiaal- en kleurkeuze sluit fraai aan bij het landschap.

De woningen worden aangesloten op stadsverwarming en worden gebouwd met CLT (Cross Laminated Timber).

Voor de leefbaarheid van de binnenhoven wordt voorzien in ondergrondse afvalcontainers.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten     

3.1 Inleiding     

De planologische en milieuhygiënische aanvaardbaarheid van de realisatie van de woningen binnen dit plangebied is aangetoond bij het bestemmingsplan ‘Grasrijk', waarvan dit uitwerkingsplan onderdeel uitmaakt. De in het kader van het moederplan uitgevoerde onderzoeken zijn om die reden niet opnieuw beschreven. Alleen de aanvullingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen. Het gaat hier onder andere om een bodemonderzoek, quickscan flora- en fauna, luchtkwaliteit en de beschrijving van de maatregelen (algemeen) die moeten worden uitgevoerd ten behoeve van de waterhuishouding.

3.2 Bodem     

Door BK Ingenieurs BV is een verkennend bodemonderzoek inclusief asbest (d.d. 8 februari 2018) uitgevoerd. Dit onderzoek maakt als Bijlage 1 onderdeel uit van de toelichting. Uit dit onderzoek blijkt het volgende. De hypothese 'onverdacht' uit een eerder onderzoek blijk onjuist te zijn. Plaatselijk zijn licht verhoogde gehalten in de grond en licht tot matig verhoogde concentraties in het freatisch grondwater vastgesteld. Het uitvoeren van nader bodemonderzoek is echter niet nodig. De plaatselijk matig verhoogde concentratie aan nikkel in het grondwater wordt gerelateerd aan een natuurlijk verhoogde achtergrondwaarde. De hypothese 'onverdacht' met betrekking tot de aanwezigheid van asbest is juist. Op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem bestaat geen bezwaar voor de voorgenomen nieuwbouw. Ook zijn er geen aanwijzingen dat er op deze locatie een PFAS probleem is.

Gelet op het bovenstaande vormt het aspect bodem dan ook geen belemmeringen voor dit uitwerkingsplan.

3.3 Natuur     

Flora en Fauna

Door Cobra ecoadviseurs bv is op 10 mei 2017 een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Dit onderzoek maakt als Bijlage 2 onderdeel uit van de toelichting. Uit het onderzoek blijkt er geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn waarvoor een ontheffing vereist is. Daarnaast is door Bosland Adviesbureau in juli 2020 nog een bezoek gebracht aan het gebied. De bevindingen zijn opgenomen in een memo; de memo maakt als Bijlage 3 onderdeel uit van de toelichting. De memo bevestigt de conclusies van de quickscan flora en fauna die is uitgevoerd door Cobra ecoadviseurs bv dd 10 mei 2017.

Zorgplicht

Op alle in het wild voorkomende planten- en diersoorten, ongeacht of deze beschermd of vrijgesteld zijn of als een ontheffing is verkregen, is de zorgplicht van toepassing. De zorgplicht verplicht iedereen om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Handelingen met nadelige gevolgen moeten zoveel mogelijk achterwege gelaten worden of er moeten maatregelen worden getroffen om nadelige gevolgen te voorkomen of beperken.

Gelet op het bovenstaande vormt het aspect flora en fauna dan ook geen belemmeringen voor dit uitwerkingsplan.

Stikstofdepositie

Door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant zijn stikstofberekeningen uitgevoerd voor zowel de grbuiksfase als de aanlegfase van de woningen in Hooglanden. Het advies en de berekeningen maken als Bijlage 4 onderdeel uit van de toelichting. Hieruit blijkt dat op basis van worstcase AERIUS-berekeningen geen stikstofdepositie (0,00 mol/ha/jr) ter plaatse van Natura 2000-gebieden plaatsvindt als gevolg van dit plan.

Gelet op het bovenstaande vormt het aspect stikstof dan ook geen belemmeringen voor dit uitwerkingsplan.

3.4 Groen     

Het woningbouwplan Hooglanden bestaat uit de realisatie van 56 woningen in een groene landschappelijke omgeving. In het ontwerp gaat veel aandacht uit naar een hoge basiskwaliteit van het groen, zowel in de binnenhoven als het landschap. Bovendien wordt het groen binnen en buiten de clusters op elkaar afgestemd.



De woningen worden gesitueerd in een oorspronkelijk beekdal van de Rundgraaf. De huidige Rundgraaf loopt nog door het plangebied heen en zal een natuurlijker profiel krijgen: glooiender, met flauwere en steilere hellingen, met natte en droge plekken. Hierdoor ontstaan er gradiënten waardoor de natuurwaarden in het plangebied worden versterkt.



De Rundgraaf-zone loopt door de hele woonwijk Grasrijk. Daarmee wordt het plangebied onderdeel van de grotere groene gebieden in Meerhoven. Aan de noordwestzijde wordt het plangebied door de Rundgraaf verbonden met het Meerhovenpark, aan de noordoostzijde aan landschappelijk, maar ook recreatief verbonden met Het NNB langs het Eindhovens kanaal. Via het Eindhovens kanaal, de oude Rundgraaf en de Rundgraaf zelf wordt een recreatieve rondwandeling mogelijk.



De woningen worden in drie clusters op de hogere delen in het natuurlijke landschap van de woningbouwlocatie gesitueerd. Het landschappelijk deel is openbaar en eigendom van de gemeente Eindhoven. Het heeft een open karakter met een natuurlijk glooiing. Door deze glooiingen en verschraling van de bovenlaag ontstaat een natuurlijk beeld. In het landschap staan groepen inheemse struiken met af en toe een inheemse boom. Door dit landschap loopt een openbaar toegankelijk pad dat verbonden is met de overige voetpaden in Meerhoven. De gemeente Eindhoven is de beheerder van dit landschappelijke gedeelte.



De binnenhoven van de clusters zelf bestaat uit een zachte verharding en een groen karakter. De binnenhoven zijn in eigendom van de bewoners. In tegenstelling tot het landschappelijk deel zijn de hoven nadrukkelijk vormgegeven; de natuurlijk beplantingssoorten uit het landschap zijn hier toegepast in een gecultiveerde vorm; meerstammige zwarte elzen, berken en met een onderbeplanting van grassoorten en bloeiende vaste planten. Per woning wordt minimaal 8 m2 groen in de binnenhoven gerealiseerd. Het beheer van de binnenhoven is geregeld via een VvE.

De totale woonwijk wordt een groene, natuurlijke entree van Meerhoven.

3.5 Verkeer en parkeren     

De mobiliteitsvisie 'Eindhoven op Weg' is in 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin is het verkeersbeleid voor de komende decennia (planhorizon 2040) vastgelegd. Deze visie vormt het bestuurlijke beleidskader voor alle verkeers- en mobiliteitsopgaven. In de volgende onderdelen zijn de essentiële elementen voor het gebied Hooglanden beschreven.

Auroverkeer

De wegencategorisering is in Eindhoven op Weg geactualiseerd. Er is een nieuwe tussencategorie opgenomen ten opzichte van de vorige wegencategorisering: de zogenaamde 'wijk- en buurtontsluitingsweg'.

In het masterplan Meerhoven is een verkeersstructuur opgenomen waarin als uitgangspunt geldt dat er een rondweg wordt aangelegd waarop de woongebieden individueel worden ontsloten. Dit om verkeer tussen de woongebieden te voorkomen. In het stedenbouwkundig plan voor het deel van Grasrijk waar Hooglanden in gelegen is, is uitgegaan van ontsluiting via de bestaande Sliffertsestraat. De drie verschillende woonclusters van Hooglanden worden via de erftoegangswegen Graslook en Grasbloem ontsloten. In het plangebied zijn verder geen erftoegangswegen aanwezig.

Verkeersgeneratie Hooglanden

De verkeersgeneratie voor koopwoningen in een niet-stedelijk restgebied is conform CROW-handreiking parkeernormen 7,0-7,8 verkeersbewegingen per woning per etmaal. Dit leidt voor de 56 woningen tot een verkeersgeneratie van 392 tot 437 extra verkeersbewegingen op de Graslook. De Grasbloem wordt slechts belast met één van de drie clusters en zal daarmee slechts een beperkt deel van deze verkeersgeneratie te verwerken krijgen. Gezien de geringe toename van gemotoriseerd past de voorgenomen ontwikkeling prima op deze locatie.

Openbaar vervoer

Ten zuiden van het plangebied is de Hoogwaardige Openbaar Vervoersvoorziening (HOV-baan) gerealiseerd. Deze route verbindt het stadscentrum van Eindhoven en Eindhoven Airport.

Fietsverkeer

Het plangebied is uitstekend bereikbaar voor fietsverkeer. Zowel aan de zuidzijde als aan de oostzijde zijn vrijliggende fietspaden gerealiseerd, welke onderdeel uitmaken van het hoofdfietsroutenetwerk.

Parkeren

De ruimte in de stad is beperkt en kostbaar. De gemeente moet dan ook de schaarse ruimte efficiënt gebruiken. Daarom worden bij een bouwplan eisen aan het aantal te realiseren parkeerplaatsen gesteld. Uitgangspunt daarbij is dat deze op eigen terrein worden gerealiseerd. Bij besluit van 24 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders de Actualisatie Nota Parkeernormen 2019 vastgesteld.

De gemeente Eindhoven heeft de parkeernormen flexibeler gemaakt, maar wel met voorwaarden om parkeeroverlast in woonwijken te voorkomen. Flexibele parkeernormen maken ontwikkelingen mogelijk die goed zijn voor de stad. Ook is het wenselijk dat er niet meer parkeerplekken worden gerealiseerd in de stad dan nodig. Dan blijft er meer ruimte over voor bijvoorbeeld groen of recreatie. Tot slot wordt duurzame mobiliteit gestimuleerd, dus meer lopen, fietsen en openbaar vervoer-gebruik. Ontwikkelingen op locaties die goed bereikbaar zijn per openbaar vervoer, die goede voorzieningen hebben voor fietsers en bijvoorbeeld deelauto's aanbieden, hebben minder ruimte nodig voor parkeren. Dat betekent ook dat bewoners op zo'n nieuwe locatie niet altijd recht hebben op een gemeentelijke parkeervergunning. Zo wordt meer mogelijk gemaakt en wordt gezorgd voor een goede leefbaarheid in wijken en buurten.

De woningen liggen aan geheel autovrije hoven, zodat het in de hoven prettig verblijven is en kinderen daar ook vrij kunnen spelen. Dit is één van de vele kwaliteiten van het plan. Parkeren vindt plaats nabij de woningen op maaiveld. Bij cluster B is het parkeren aan de oostkant bewust wat lager gelegd, zodat de auto's minder opvallen in het toekomstige groen. Alle parkeerplaatsen worden groen omzoomd door hagen, zodat de auto's uit het zicht staan. De behoefte is volgens de parkeernota 2019 als volgt berekend:

  • 21 woningen 60-120 m2 BVO x 1,3 = 27,3pp
  • 35 woningen >120 m2 BVO x 1,4 = 49pp
  • 56 x 0,3 bezoekersparkeerplaatsen = 16,8pp

Voor 56 wningen zijn 93,1 parkeerplaatsen benodigd.



Mobiliteitscorrectie

Met een mobiliteitscorrectie wordt de (normatieve) parkeerbehoefte anders ingevuld dan met (reguliere) parkeerplaatsen. Dit kan door de parkeeropgave (deels) op te vangen door te ontwikkelen nabij haltes van het HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) of door de inzet van een of meerdere deelauto's. Voor een ontwikkeling in de directe nabijheid van een HOV-halte zijn de volgende correctiefactoren voor de parkeeropgave van toepassing:

  • binnen 800 m hemelsbreed van station Eindhoven Centraal: - 50%
  • binnen 400 m hemelsbreed van een HOV-halte en station Strijp S: - 25%

Het project Hooglanden ligt binnen een hemelsbrede afstand van 400m tot de HOV halte aan de Meerhovendreef én aan de halte Noord-Brabantlaan.

Een andere correctiefactor is de inzet van deelmobiliteit. Binnen het plan Hooglanden wordt één deelauto ingezet als alternatief voor het bezit van een tweede auto. In het restgebied vervangt één deelauto maximaal 4 parkeerplaatsen.

Door de HOV reductie van 25% genereert het plan een parkeerbehoefte van 58 bewonersparkeerplaatsen en 13 bezoekersparkeerplaatsen. Deze behoefte wordt opgevangen door de aanleg van 56 bewonersparkeerplaatsen + 1 deelauto en 13 bezoekersparkeerplaatsen.

De woningen worden met één parkeerplaats verkocht en kopers wordt ook duidelijk gemaakt dat in een tweede parkeerplaats niet is voorzien. Er is dus ook geen sprake van dubbelgebruik. Op deze manier is het voor kopers (en omwonenden) duidelijk dat alleen voor het plan benodigde parkeerplaatsen zijn voorzien.

3.6 Luchtkwaliteit     

Regelgeving algemeen

Hoofdstuk 5 (met name onder titel 5.2) van de Wet milieubeheer bevat bepalingen op het gebied van luchtkwaliteitseisen en voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en wel zodanig dat voldaan wordt aan de daartoe gestelde normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen waardoor ruimtelijke ontwikkelingen toch doorgang kunnen vinden terwijl ondertussen maatregelen worden uitgevoerd die de luchtkwaliteit moeten verbeteren.

Sinds 1 januari 2015 moet voldaan worden aan de Europese grenswaarden: voor stikstofdioxide (NO2) geldt een jaargemiddelde van 40 microgram/m3 en voor fijn stof (PM10) een jaargemiddelde van 40 microgram/m3 en een daggemiddelde van 50 microgram/m3. Het daggemiddelde mag jaarlijks maximaal 35 keer worden overschreden. Voor jaargemiddelde concentratie voor PM2,5 geldt een grenswaarde van 25 microgram/m3. In Eindhoven is de jaargemiddelde concentratie voor PM2,5 overal lager dan 20 microgram/m3.

Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)

In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn voor bepaalde categorieën projecten grenzen vastgesteld. Op grond daarvan kan worden gesteld dat deze een 'niet in betekenende mate bijdrage' (NIBM) leveren aan de luchtverontreiniging. Deze projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt onder andere voor woningbouwlocaties die:

  • niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 1 ontsluitingsweg of
  • niet meer dan 3000 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.

Voor kantoorlocaties geldt een NIBM-grens van:

  • 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg en
  • 200.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.

Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden en moet worden getoetst aan de normen.

Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen mits:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL. De 'Wet luchtkwaliteit' is op 15 november 2007 in werking getreden (Stb. 2007, nr. 434) en is gewijzigd op 12 maart 2009 (Stb., nr. 158). De wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de 'Wet luchtkwaliteit' wordt de wijziging van de Wet milieubeheer (m.n. hoofdstuk 5, onder titel 5.2) op het gebied van luchtkwaliteitseisen bedoeld.

Planbeschrijving en toetsing

Dit uitwerkingsplan voorziet in het realiseren van 56 woningen. Gesteld kan dus worden dat de realisatie van het dit uitwerkingsplan niet zal leiden tot overschrijding van de luchtkwaliteitseisen. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

3.7 Geluid     

Door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (Odzob) is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer. Het onderzoek maakt als Bijlage 5 onderdeel uit van de toelichting. Uit het onderzoek blijkt het volgende.

Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom en binnen de zone van de autosnelweg A2/N2. Conform de Wet geluidhinder moet dit beschouwd worden als een buitenstedelijke situatie. Daarnaast is het plangebied ook gelegen in de zone van de wegen Meerhovendreef, Sliffertsestraat, Grasdreef, Noord-Brabantlaan en Heerbaan. Voor alle overige wegen nabij het plangebied geldt een maximum snelheid van 30 km/uur.

Uit de berekeningsresulaten blijk dat de geluidbelasting ten gevolge van de Sliffertsestraat, Grasdreef, Noord-Brabantlaan en Heerbaan voldoet aan de voorkeursgrenswaarde (Lden 48dB). De geluidbelasting ten gevolge van de Meerhovendreef bedraagt ten hoogste Lden 52 dB. De voorkeursgrenswaarde wordt voor 13 woningen overschreden. Hiervoor zal een hogere grenswaarde worden vastgesteld aangezien de meerhovendreef al is voorzien van een geluidsreducerend wegdek (Dunne deklagen A) en een scherm of wal vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk zijn. De maximaal te ontheffen grenswaarde (Lden 63dB) wordt niet overschreden.

De geluidbelasting ten gevolge van de A2/N2 bedraagt ten hoogste Lden 51 dB. De voorkeursgrenswaarde wordt voor 29 woningen overschreden. De maximaal te ontheffen grenswaarde (Lden 53dB) wordt niet overschreden. De A2/N2 is al voorzien van een geluidsreducerend wegdek (dubbellaags ZOAB). Daarnaast zijn ook al overdrachtsmaatregelen aanwezig. De A2/N2 wordt ter hoogte van een deel van het plangebied afgeschermd door een scherm van 4 meter hoog. Uit berekeningen blijkt dat het effect van het verhogen van het scherm met 2 meter slechts 0,2 dB bedraagt. De kosten van deze maatregel zijn niet in verhouding met het effect van de maatregel. Het verhogen van het scherm langs de A2/N2 kan als niet doelmatig beschouwd worden. Ook hiervoor wordt dus een hogere grenswaarde vastgesteld.

3.8 Duurzaamheid     

De ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid zijn vastgelegd in het raadsprogramma Duurzaamheid. Een duurzame stad is een stad die rekening houdt met de behoeften van de huidige generatie zonder die van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Onderstaande tekst legt concreet uit wat we als stad willen en waar dat op gebaseerd is.

  1. CO2 reductie

Het klimaat verandert door de toegenomen uitstoot van CO2. Dat gaat sneller dan we gedacht hadden. De temperatuur op aarde neemt toe waardoor de weersomstandigheden extremer worden: meer hitte, meer droogte, hevigere neerslag, meer stormen enz. Om de gevolgen van de klimaatverandering beperkt te houden, moet de CO2 uitstoot drastisch dalen. Wereldwijd zijn eind 2015 afspraken gemaakt om te pogen het probleem van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken: het klimaatakkoord van Parijs. Eindhoven onderschrijft dat akkoord door de in 2016 vastgestelde Klimaatverordening040. Hierin is vastgelegd dat de CO2 emissie van de stad teruggedrongen moet worden met 55% in 2030 en 95% in 2050. Referentiepunt daarbij is de emissie in het jaar 1990. In januari 2017 heeft de gemeenteraad in het Klimaatplan 2016-2020 de doelstellingen van de klimaatverordening uitgewerkt.

1A) Aardgasloze verwarming

Om de vereiste 95% reductie in CO2 uitstoot te realiseren is op termijn een volledig aardgasloze verwarming van de gebouwde omgeving noodzakelijk. We zetten daar als gemeente op in en dit is nadrukkelijk ook het Rijksbeleid. Per 1 juli 2018 is de Wet voortgang energietransitie in werking getreden. Te bouwen bouwwerken (in gewone taal: nieuwbouw) voor kleinverbruikers – woningen, winkels, kantoren – mogen niet langer worden aangesloten op aardgasnetten. Daarnaast streeft de gemeente er nadrukkelijk naar te voorkomen dat ALLE nieuwe ontwikkelingen nog op aardgas worden aangesloten.

In het Klimaatplan 2016-2020 heeft de gemeenteraad vastgelegd dat 'zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat nieuwbouw nog wordt aangesloten op aardgas'. Het is voor bouwers en ontwikkelaars verstandig om zich te realiseren dat aardgas uitgefaseerd zal gaan worden en ook daar waar het nog niet wettelijk is bepaald nu al aardgasloos te bouwen of in ieder geval zodanig dat een alternatieve warmtevoorziening in de toekomst zonder grote ingrepen mogelijk is.

1B) Duurzame mobiliteit

Om de vereiste 95% reductie in CO2 uitstoot in 2050 te bereiken, is een volledig CO2-emissievrije mobiliteit noodzakelijk. Dit betekent dat op termijn voertuigen op fossiele brandstoffen (benzine, diesel en LPG) volledig zullen verdwijnen en vervangen zullen worden door emissievrije voertuigen (elektrisch, waterstof of anderszins). Naast emissievrije voertuigen, willen we ook minder voertuigen in het centrum van de stad om daarmee de leefbaarheid in onze groeiende stad overeind te houden. Dat betekent meer ruimte voor fietsen, wandelen, smart mobility concepten, met een belangrijke rol voor autodelen, autonoom rijden en slimme openbaar vervoerconcepten.

1C) warmte- en energiebesparing

Om tot een reductie van 95% CO2 uitstoot te komen in 2050 moeten we naast het dichtdraaien van de aardgaskraan, het overgaan op emissievrije mobiliteit en het zoveel mogelijk duurzaam opwekken, ook naar grote besparingen in energie en warmte. Dit kan door isolatie, mogelijkheden voor opslag, innovatieve technieken enz.

1D) duurzame energie opwekking

Naast de reductie in CO2, willen we als stad ook graag in 2045 energieneutraal zijn. Dat betekent dat de hoeveelheid energie die we dan als stad gebruiken, bij voorkeur binnen de grenzen van stad of regio duurzaam opgewekt wordt. Om dit te realiseren is het noodzakelijk dat alle kansen voor duurzame opwekking genomen worden. Met name op gebied van zonne-energie zijn er kansen in Eindhoven.

2 Circulaire Economie

Circulaire economie is een economisch systeem dat bedoeld is om de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. We willen een afvalloze stad worden waar producten in gesloten technologische en biologische kringlopen gebruikt worden. (Grond)stoffen, materialen en producten die we gebruiken hebben geen negatieve effecten op mens en milieu, niet bij winning of productie, niet bij transport of gebruik en dus ook niet aan het einde van de levensduur. In ons plan van aanpak CE 2018-2020 hebben we de rijksambitie om in 2050 een circulaire economie te hebben onderschreven net als de ambitie om in 2030 50% minder primaire grondstoffen te gebruiken.

2A) duurzame materialen

Materialen die in gesloten kringlopen steeds weer opnieuw gebruikt kunnen worden zonder schadelijke gevolgen voor mens of natuur, of die biologisch afbreekbaar zijn, zijn duurzame materialen.

2B) geen afval

In 2020 willen we 0% restafval hebben. In eerste instantie geldt deze ambitie voor het huishoudelijk afval maar uiteindelijk voor alle afval.

2C) flexibel en demontabel bouwen

Om te voorkomen dat gebouwen afgebroken moeten worden, moet bij het ontwerp al rekening gehouden worden met de flexibiliteit en demonteerbaarheid van het gebouw.

2D) deeleconomie/ as a service concepten

De deeleconomie biedt een nieuw model voor consumptie en bezit. In plaats van telkens nieuwe goederen aan te schaffen, kunnen we de spullen die we al bezitten delen en zo beter benutten.

Betalen voor vervoer, verlichting, werkruimte enz. voorkomt dat we zelf voertuigen, lampen, stoelen enz. moeten bezitten. Door diensten als een service aan te bieden en niet als een product, kunnen ze efficiënter gebruikt worden en blijft de verantwoordelijkheid voor het (hergebruik van het) product bij de leverancier.

3) Natuur

Eindhoven de groenste! Groene daken en gevels, biodiversiteit, klimaatadaptatie (het wordt steeds warmer en natter), stadslandbouw en aantrekkelijk groen voor recreatie, ontspanning en bewegen. Hoe dragen nieuwe en herontwikkelingen in Eindhoven hieraan bij? Brengt het schade toe aan bestaande natuur of biedt het kansen voor toevoeging/uitbreiding?

3A) biodiversiteit

Om biodiversiteit te behouden wordt op Europees niveau gewerkt aan een duurzaam ecologisch netwerk van grote natuurgebieden met goede verbindingen. Ook in Eindhoven willen we ecologische versnippering in onze stad tegen gaan.

3B) oppervlakte groen

We willen geen verlies van groen in de openbare ruimte en daar waar mogelijk het groen versterken, ook op of aan onze gebouwen.

4. Sociale basisbehoeften

The Natural Step neemt de 9 menselijke behoefte van Manfred Max Neef als uitgangspunt. Omdat het hier om ruimtelijke projecten en activiteiten gaat, richten wij ons op de ruimtelijke component van deze basisbehoeften. We hebben het dan over klimaatadaptatie; gezonde lucht, bodem en water; beperkte geluidsoverlast; externe veiligheid; openbare ruimte om te ontmoeten en bewegen; bereikbaarheid van voorzieningen en het betrekken van bewoners bij projecten. Daarnaast spelen de sociale menselijke basisbehoeften wel een rol bij de aanschaf van materialen en diensten (we willen dat er maatschappelijk verantwoord ingekocht wordt).

4A) Klimaatadaptatie

Extreme regen en onweersbuien, hittegolven en droogte komen steeds vaker voor. In het Klimaatplan 2016-2020 is de ambitie opgenomen dat de gemeente Eindhoven in 2020 klimaatrobuust handelt en dat de gehele stad in 2050 klimaatrobuust is. Met de beleidsregel 'Klimaatrobuust' beogen we in Eindhoven risico op schade in de nabije toekomst te beperken. Nieuwe (her)inrichtingen en ruimtelijke ontwikkelingen in de openbare en de private ruimte, waarbij de gemeente een rol heeft, worden voortaan aan de hand van deze beleidsregel ontwikkeld. We hanteren als uitgangspunt de voorkeursvolgorde gebruiken, vasthouden (infiltreren), vertragen en afvoeren van hemelwater. Groene maatregelen worden hierbij beloond met een lagere bergingsnorm en dragen tevens bij aan het voorkomen van hittestress.

4B) gezonde verstedelijking

Hieronder verstaan we: gezonde lucht, bodem en water; beperkte geluidsoverlast; externe veiligheid en mogelijkheden om te bewegen en ontmoeten in de openbare ruimte

4C) participatieve stad, betrokkenheid van burgers en bereikbare voorzieningen

We betrekken onze inwoners graag bij de ontwikkelingen en veranderingen die hen aangaan. Dit leidt tot meer draagvlak en betere eindresultaten. Onze ambities op gebied van duurzame mobiliteit mogen niet leiden tot een geringere bereikbaarheid van belangrijke voorzieningen.

Specifiek Eindhovens

Daarnaast is er nog een aantal factoren die we specifiek op dit moment en in deze stad belangrijk vinden en die we extra waarderen. Het gaat dan om de zichtbaarheid van de duurzame successen, de duurzaamheid van de betrokken partijen zelf (hun MVO beleid) en het aansluiten bij het DNA van Eindhoven: TDK (technologie, design en kennis). Wat dat laatste betreft sluit innovatie daar dus goed bij aan.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

MVO is een integrale visie op een duurzame bedrijfsvoering. Een bedrijf dat maatschappelijk verantwoord onderneemt, maakt bij iedere bedrijfsbeslissing een afweging tussen de verschillende maatschappelijke en economische effecten hiervan, en houdt hierbij rekening met stakeholderbelangen. Elke bedrijfsbeslissing heeft immers invloed op de stakeholders (belanghebbenden) van een bedrijf. Dat kunnen medewerkers of klanten zijn, maar bijvoorbeeld ook omwonenden, leveranciers, investeerders en ook 'de maatschappij' in algemene zin.

3.8.1 Planbeschrijving     

Het plan dat er ligt is bijzonder. Al vanuit de basis wordt gekeken naar duurzaamheid. Het casco wordt demontabel gebouwd en is van massief hout. Demonteerbaarheid en flexibiliteit maken het mogelijk om de materialen van het gebouw opnieuw te gebruiken met verschillende gebruikers. Naast het materiaalgebruik wordt er ook aan de natuur gedacht. Zo komen er nestelplaatsen voor o.a. egels en vogels, insectenhotels en is er veel ruimte voor groen. Ook de toekomstige bewoners krijgen een rol om de woningen zo duurzaam mogelijk te maken. Zo is er ruimte om mee te denken over de inzet van mobiliteit (bijvoorbeeld in de vorm van deelauto's). Middels een energiecoach wordt gestuurd op het energieverbruik.

Daarnaast worden de woningen aangesloten op de biomassacentrale in Meerhoven.

3.9 Waterhuishouding en maatregelen     

3.9.1 Huidige situatie     

PUUR Wonen in Meerhoven is een woningbouwproject in ontwikkeling dat onderdeel uit zal maken van de wijk Meerhoven. Het plan bevat 56 grondgebonden woningen verdeeld over 3 clusters in het groen. Binnen het plangebied ligt een A-watergang (Rundgraaf). A-watergangen vormen een wezenlijk onderdeel voor de afwatering van Eindhoven en vallen onder de keur van Waterschap De Dommel. Het plangebied bevindt zich binnen de boringsvrije zone van waterwingebied Welschap. Binnen de boringsvrije zone mogen (diepliggende) beschermende kleilagen niet zonder meer doorboord worden. Behoudens een beschikking van Geduputeerde Staten is het verboden in boringsvrije zones de grond te roeren, inclusief het verrichten van grondboringen dieper dan 3 meter onder het maaiveld. Deze verbodsbepaling beperkt zich uitsluitend tot de boringsvrije zone en is gericht op het tegengaan van bodemaantastingen dieper dan 3 meter onder het maaiveld. Voor inrichtingen die vallen onder de Wet milieubeheer en gelegen zijn binnen de boringsvrije zone worden voor ingrepen op of in de bodem door het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbonden.

verplicht

 

Checklist Watersysteem
A-wateren binnen plangebied Ja, de Rundgraaf
B-wateren binnen plangebied Nee
Beschermde keurgebieden binnen plangebied? Nee
Binnen 25-100 jaarszone? Nee
Binnen boringsvrije zone? Ja, Welschap
Ecologische verbindingszone? Nee
Binnen reserveringsgebied waterberging? Nee
Attentiegebied NNB Nee
Rioolwatertransportleiding Nee
Waterschap gemaal Nee
Verdachte/verontreinigde locaties? Toegelicht in de bodemparagraaf.
Infiltratie praktisch mogelijk? Ja, rapportage d.d. 04-06-2020
Uitwerkingsplicht / wijzigingsbevoegdheid Ja

3.9.1.1 Oppervlaktewater     

Centraal in het plangebied bevindt zich de A-watergang De Rundgraaf. De A-watergang is weergegeven op de verbeelding. De watergang Rundgraaf maakt onderdeel uit van de ecologische verbindingszone en voert regenwater af tijdens natte periode en valt bij gebrek aan neerslag droog. De watergang mondt uit in het Beatrixkanaal.

3.9.1.2 Verharding     

Het plangebied bevat verharde - , halfverharde oppervlakten en groen. De verharding bestaat hoofdzakelijk uit woningen en bergingen. De halfverharding bevindt zich in de binnenhoven en de parkeerplaatsen. Het groen ligt in de hoven en het omliggende openbaar gebied, wat bijna geheel groen ingericht zal worden. Het plangebied grenst aan bestaand stedelijk gebied (Graslook te Meerhoven).

3.9.1.3 Bodemopbouw     

Voor de ontwikkeling van het plan wordt het gebied meer glooiend aangelegd. Uitgangspunt is in principe een gesloten grondbalans. De samenstelling van de opgehoogd grond bestaat uit zandige leem en fijn zand.

De bodemopbouw is te typeren als matig tot slecht doorlatend. De waarde varieert van 0,3m/dag tot 3,2m/dag. Hiermee is rekening gehouden bij de opzet van de waterhuishouding. Er worden brede wadi's aangelegd met een glooiend talud waardoor de infiltratie optimaal is. Eventueel bekende bodemverontreiniging zijn toegelicht in de bodemparagraaf van dit bestemmingsplan.

3.9.1.4 Grondwater     

Het grondwater in het plangebied stroomt zuid en noordwaarts naar de Rundgraaf. Binnen het plangebied zijn er geen peilbuizen aanwezig. Tijdens het maken van de sonderingen is ook de stijghoogtes gemeten. Deze zijn niet zo nauwkeurig als een peilbuis, maar geven wel een indicatie. Het grondwater fluctueert tussen de 16,72 m +NAP en 17,47 m +NAP. De bodem van de watergang ligt ongeveer op 17,60 m+ NAP. De grondwater stand wordt beïnvloed door de bodemopbouw. De bovenste laag bestaat uit zand, eronder komen leemlagen voor die tot gevolg hebben dat er een schijngrondwaterstand op kan treden.

3.9.1.5 Regenwater     

PUUR Wonen in Meerhoven ligt niet in de 25-jaarszone van drinkwaterwinning Welschap. Dat betekent dat hemelwater afkomstig van daken en wegen mag worden geïnfiltreerd. In overleg met gemeente en Waterschap De Dommel is gekozen voor een systeem met wadi's in de hoven en daarbuiten. Hemelwater zal ook bij extreme buien (gerekend is met een bergingseis van 60mm/uur) worden opgevangen. De (half)verharde delen stromen bovengronds af naar het openbaar gebied waar het in de wadi's wordt opgevangen, waar het de tijd krijgt te infiltrren naar het freatisch gorndwater en het teveel aan water kan afstromen naar het oppervlaktewater middels een vertraagde afvoer via de Rundgraaf naaar het Beatrixkanaal.

3.9.1.6 Afvalwater     

Alle woningen in het plan worden aangesloten op het vuilwaterriool, wat het zwarte afvalwater afvoert naar één van de waterzuiveringsinstallaties binnen de gemeentegrens.

3.9.1.7 Berging     

In het bestemingsplan van 2013 is afgesproken met het waterschap dat in dit plangebied 25 mm hemelwaterberging aangelegd. Inmiddels zijn er andere inzichten en hebben we te maken met meer extreme buien. Daarom is voor de berging in dit plan gerekend met 60mm. Deze berging bevindt zich in de binnenhoven en op openbaar terrein (gemeentegrond) in de vorm van wadi's en (tijdelijke) poelen.

3.9.1.8 Waterkwaliteit     

Bij het afkoppelen, en duurzame watersystemen in het algemeen, verdient de waterkwaliteit van het afstromend regenwater bijzondere aandacht. Sommige af te koppelen of nieuw aan te sluiten verharde oppervlakken kunnen de waterkwaliteit nadelig beïnvloeden (bv. uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, lood en koper verwerkt in daken). In het kader van duurzaamheid wordt bekeken om niet uitloogbare bouwmaterialen te verwerken. Conform de handreiking "afkoppelen & niet aankoppelen".

3.9.2 Toekomstige situatie     

Bij de start van de ontwikkeling is het Waterschap De Dommel gevraagd te adviseren in de waterhuishouding. Er zijn een tweetal overleggen geweest, de eerste in november 2018.

Het omliggende openbare gebied wordt hoogwaardiger ingericht met hoge grassen en kruiden. Dit houdt het water beter vast waardoor het minder snel afgevoerd zal worden via de Rundgraaf naar het Beatrixkanaal. De Rundgraaf behoud zijn status van A-watergang.

3.9.2.1 Verharding     

Plan PUUR Wonen in Meerhoven bestaat uit 56 woningen. Voor het plan is een stedenbouwkundig plan gemaakt volgens welk het gebied wordt bebouwd. De gemeenschappelijke hoven waar de woningen aan zijn gelegen worden voorzien van halfverharding en grote plantvakken met siergrassen. De parkeerplaatsen worden voorzien van open bestrating. Dit allemaal met als doel het water zoveel als mogelijk te laten infiltreren in plaats van af te voeren.Het plangebied wordt geheel voorzien van een gescheiden riolering wat conform het geldende bestemmingsplan wordt aangeboden tot aan de erfgrens. Het zwarte afvalwater wordt afgevoerd via het riool. Het regenwater wat op de daken valt wordt bovengronds afgevoerd naar de wadi's in het omliggende openbaar gebied.

3.9.2.2 Berging     

Door realisatie van de ontwikkeling neemt binnen het plangebied het verhard oppervlak met ca.10.690,00 m2 toe. Om deze toename te compeseren zijn hemelwater vertrgende voorzieningen noodzakelijk met een bergende inhoud van 678,51 m3. Waarvan 491,74 m3 (46 mm per m1) als berging en 186,7 m3 (17,47 mm per m1) als infiltratie. De ontwikkelaar gaat de wateropgave realiseren door middels van wadi's in het openbaar gebied. Tevens het planten van hoge grassen en kruiden wordt bovendien het water beter gebufferd en wordt heftige verdamping voorkomen.

3.9.2.3 Oppervlaktewater     

Om voldoende berging in het totale plangebied van PUUR Wonen in Meerhoven te realiseren is een ontwerp opgesteld dat voorziet in regenwater buffers. Deze buffers bevinden zich in verschillende locaties in het openbare gebied rondom de Rundgraaf. De buffers stromen tijdens regenbuien vol met regenwater waarna het water als het niet meer regent geleidelijk vertraagd afgevoerd wordt naar de Oude Rundgraaf.

3.9.3 Afspraken     

Om de wateropgave te compenseren zijn de volgende afspraken met de ontwikkelaar gemaakt:

  • Er wordt op openbaar terrein de hemelwater voorzieningen gerealiseerd met een minimaal effectief te verwerken volume van 641 m3 zonder dat er overlast ontstaat.
  • De waterbergingen dienen zo ontworpen te worden dat deze bij een bui niet direct het hemelwater afvoert naar de Oude rundgraaf.
  • Er wordt rekening gehouden met onderhoud en beheer van de voorzieningen voor waterbergingen. Er dient overeenstemming met de beheerder, in dit geval Gemeente Eindhoven, te zijn over het beheer van de voorzieningen voor waterbergingen.
  • Bij het indienen van de omgevingsvergunning voor dit plan levert de ontwikkelaar een technisch uitgewerkt ontwerp aan waaruit op te maken is hoe de ontwikkeling haar totale bergings-en vertragingsopgave definitief invult. Bij het toepassen van waterberging dient de ontwikkelaar in de omgevingsvergunning aan te tonen dat de berging zonder overlast kan verwerken voor het hemelwater wordt afgevoerd naar de Oude rundgraaf. Dit zal nog ter goedkeuring voorgelegd worden aan het waterschap de Dommel en de gemeente Eindhoven.
  • De nieuwe ontwikkeling zal het afval-en hemelwater gescheiden op de erfgrens aanbieden en afwateren via het gemengde rioolstelsel van de gemeente Eindhoven. De aansluiting(en) op het gemeentelijke rioolstelsel vindt in overleg met de afdeling huisaansluitingen van de gemeente Eindhoven plaats.



Ook is dit besproken met het waterschap de Dommel. Zowel in juni als in oktober 2020 zijn overleggen gevoerd met het waterschap de Dommel. Het waterschap is akkoord met de waterparagraaf.

3.10 Ladder voor duurzame verstedelijking     

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 lid 2 van het Bro dient bij ruimtelijke ontwikkelingen onderbouwd te worden dat sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. Echter, in twee uitspraken van de Afdeling (1 juli 2015 met zaaknr. 201401417/1/R1 en 24 februari 2016 met zaaknr.201506618/1/R6) is bepaald dat onbenutte planologische mogelijkheden in een nieuw plan mogen worden opgenomen, zonder dat hoeft te worden voldaan aan de in artikel 3.1.6 lid 2 Bro genoemde voorwaarden. Er is dan namelijk geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Hoewel het in deze uitspraken ging om een bestemmingsplan, is deze uitspraak ook van toepassing op een uitwerkingsplan. De (nog onbenutte) planologische mogelijkheden die het moederplan biedt voor dit plangebied is binnen de uitwerkingsregels opgenomen in dit uitwerkingsplan. Uiteraard dient in het kader van een goede ruimtelijke ontwikkeling wel de uitvoerbaarheid onderzocht te worden. In dat kader wordt in paragraaf 3.11 ingegaan op de behoefte aan de woningen die dit plangebied mogelijk maakt.

3.11 Volkshuisvesting     

Kwantitatieve behoefte

De 56 woningen waarin dit uitwerkingsplan voorziet, maakt reeds deel uit van de zogenaamde harde plancapaciteit. In het kader van het moederplan, dat in april 2013 is vastgesteld, is reeds verantwoording afgelegd dat de woningbouw die dit uitwerkingsplan mogelijk maakt, past binnen de (destijds gemaakte) regionale woningbouwafspraken.

Kwalitatieve behoefte

De locatie Hooglanden ligt in de wijk Grasrijk. In de afgesloten Woondeal met het Rijk is een woningbouwopgave van netto 3000 woningen voor de komende 5 jaar opgenomen. Hier maakt Meerhoven inclusief Grasrijk ook deel van uit. Op basis van het meest recente woningmarktonderzoek van Companen (2018) voor de gemeente Eindhoven blijkt dat er nog een duidelijke woningbouwopgave voor groenstedelijke woonmilieus is in de woningsegmenten middeldure en dure koop.

Grasrijk (inclusief Hooglanden) is een groenstedelijk woonmilieu. Onderstaande tabel laat zien dat de beoogde 56 koopwoningen in het middeldure en dure prijssegment passen in deze woningbouwbehoefte.

Groenstedelijk woonmilieu

verplicht

Hoofdstuk 4 Juridische vormgeving     

4.1 Algemeen     

Dit uitwerkingsplan is een uitwerking van het bestemmingsplan 'Grasrijk'. Op grond van artikel 3.6 onder 3 Wro maken de regels van dit uitwerkingsplan deel uit van het bestemmingsplan. Daarom gelden naast de regels die in deze uitwerking zijn opgenomen, de regels zoals opgenomen in het bestemmingsplan Grasrijk. In dit uitwerkingsplan is de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' uit het moederplan uitgewerkt. Hiertoe zijn in het uitwerkingsplan de bestemmingenen 'Wonen', 'Groen' en 'Verkeer-Verblijfsgebied' opgenomen. Daarnaast zijn de regels van het moederplan onverminderd van toepassing. Om digitaal een goede koppeling te maken met de regels en de verbeelding zijn de bestemmingen 'Verkeer-Verblijfsgebied' en 'Groen' in deze uitwerking overgenomen. De methodiek van het uitwerkingsplan "1e uitwerking Grasrijk (Hooglanden)" is gebaseerd op de SVBP2012.

4.2 Toetsing aan uitwerkingsregels     

Hieronder zijn de bouwregels, zoals die volgen uit het moederplan, weergegeven.Vervolgens is kort aangegeven hoe hieraan invulling is gegeven in dit uitwerkingsplan.

Woongebied - Uit te werken

Hoofdgebouwen

  • als hoofdgebouw mag uitsluitend een woongebouw worden gebouwd,
  • maximaal 71 woningen, met in actneming van de verdeling van de woningen op de verbeelding;
  • maximum bebouwingspercentage zoals op de verbeelding is opgenomen;
  • de afstand van het gedeelte van het hoofdgebouw dat niet aaneengebouwd is tot de zijdelingse perceelsgrens (geen openbaar gebied zijnde) is minimaal 4 meter;
  • de maximum bouwhoogte is 9 meter en maximaal 3 bouwlagen (een kelder of souterrain wordt niet tot een bouwlaag gerekend);
  • de dakhelling is maximaal 15 graden. Hoofdgebouwen mogen plat afgedekt worden.
  • ter plaatse van de aanduiding 'groen' mogen geen hoofdgebouwen worden opgericht;
  • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht;

Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

  • de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 60% van de oppervlakte van het bouwperceel;
  • de maximum bouwhoogte is 3,5 meter.

Deze bestemming is in dit uitwerkingsplan uitgewerkt in de bestemmingen 'Wonen', 'Groen' en 'Verkeer-Verblijfsgebied'. Binnen de bestemming 'Wonen' zijn op de verbeelding bouwvlakken en maatvoering opgenomen, waarbij de maximum bouwhoogte 9 meter is. Het totaal aantal woningen in het gebied is 56, ruim onder het maximum van 71. Het bebouwingspercentage zoals deze in het moederplan is opgelegd, wordt ook niet overschreden. Hier wordt ruim beneden het maximum gebleven. In de regels is verder geregeld dat de maximum dakhelling 15 graden is.

Voor de voorgevel van sommige woningen is de 'specifieke bouwaanduiding - 1' opgenomen. Hier mogen bergingen worden gerealiseerd. Daarnaast is een 'specifieke bouwaanduiding - 2' opgenomen. Binnen deze aanduidingen zijn ook bergingen toegestaan. Deze bergingen zijn geclusterd en behoren bij de woningen in het hof.

Binnen het plangebied worden ook pergola's gerealiseerd. Deze zijn geregeld met een specifieke bouwaanduiding. Ook zijn er verschillende bouwhoogtes voor erfafscheidingen. Dit is tevens geregeld met specifieke bouwaanduidingen.

De gronden die in het moederplan zijn aangeduid als 'groen' zijn in dit uitwerkingsplan bestemd als 'Groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Het oprichten van hoofdgebouwen is niet toegestaan binnen deze bestemmingen.

De regels ten aanzien van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn verwerkt in dit uitwerkingsplan. Omdat de woningen hoger liggen dan de nabij gelegen wegen, is in de regels opgenomen dat voor het meten van de bouwhoogte uitgegaan moet worden van het maaiveld. Dit is afwijkend van de bepalingen die in het moederplan hiervoor zijn opgenomen (artikel 2 'Wijze van meten'); hier wordt namelijk uitgegaan van het peil.

In het moederplan is een specifieke bouwaanduiding - 8 opgenomen waarin is geregeld dat geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gerealiseerd mogen worden. In dit uitwerkingsplan is deze regel overgenomen. De betreffende locatie is aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - 8'.

Voor de in dit uitwerkingsplan opgenomen bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' is de bestemming uit het moederplan overgenomen.

Vergunningvrij bouwen is uitgesloten

De plot bij de entree van Meerhoven is één van de laatst overgebleven in te vullen locaties van deze wijk. Het beekdal de Rundgraaf slingert als een rode draad door het plangebied. De groene locatie is tevens een ecologisch knooppunt op grotere schaal. Het behouden en zelfs intensiveren van deze zone ligt aan de basis van het plan. Het verloop van de Rundgraaf door het plangebied is leidend geweest bij de positionering van drie clusters woningen. Deze clusters manifesteren zich als op zichzelf staande woonhoven met hun eigen intieme binnengebied waar men thuis komt. De buitenzijdes zijn volledig gericht op het landschap, waarbij gebruik gemaakt is van de aanwezige hoogteverschillen in het gebied. De woonhoven rijzen als het ware op uit het groen, waarbij deels de woningen en deels de hoger gelegen privé buitenruimten direct uitkijken over het natuurlijke landschap dat de Rundgraaf begeleid. Het publieke openbare groen wordt zo als het ware een verlengstuk van de eigen privé woning. Met slechts twee typologieën is gezocht naar maximale variatie in de volumes van de bouwblokken. Eenduidige ingrepen, zoals de houten kaders en pergola's zorgen voor eenheid en samenhang. De woningen worden volledig gebouwd met een houten draagconstructie van CLT en houtskeletbouw.

Het solitair  staan van de cluster in het groen houdt in dat het hier blokgevels betreft in plaats van woninggevels.De clusters zijn in het geheel ontworpen en zijn alzijdig. Ze hebben dus alleen voorkanten en er is geen sprake van een achtergevel. Vanuit alle perspectieven heb je zicht op alle gevels zowel van de hoven als van de buitengebieden.

Gelet op het bovenstaande is het onwenselijk dat vergunningvrij aanbouwen en bijgebouwen kunnen worden gerealiseerd. In dat kader is in de regels uitgesloten dat vergunnigvrij (op grond van artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht) gebouwd kan worden.

Hoofdstuk 5 Financiële aspecten     

Het opstellen van een exploitatieplan is in de Wet ruimtelijke ordening niet gekoppeld aan een uitwerkingsplan, maar aan het uit te werken plan (moederplan). Artikel 6.12 Wro is dan ook niet van toepassing op een uitwerkingsplan.

De gronden zijn in eigendom van de Gemeente Eindhoven en de kosten zullen voor dit plan verhaald worden middels een verkoopovereenkomst. Op deze manier zijn de kosten 'anderszins verzekerd' en was het niet noodzakelijk om een exploitatieplan op te stellen voor het moederplan Grasrijk.

Hoofdstuk 6 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid     

6.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro     

Het plan wordt in het kader van het vooroverleg niet voorgelegd aan andere gemeenten, de provincie en het rijk omdat de belangen van deze overheden niet direct in het geding zijn. Met het waterschap heeft in augustus 2020 vooroverleg plaatsgevonden. Dit is verwerkt in paragraaf 3.9. Verder heeft Trefpunt Groen aangegeven dat ze positief zijn over dit plan en dat het plan getuigt van inzet op natuur met bebouwing. De Stichting Bescherming Wederopbouwerfgoed Eindhoven heeft aangegeven dat in het plan geen sprake is van wederopbouwerfgoed. Het plan is akkoord. De Henri van Abbestichting heeft een aantal opmerkingen en suggesties gemaakt voor de verdere uitwerking van het ontwerp van het landschap, zowel in de binnenhoven als het openbaar gebied. Het uitgewerkte ontwerp van het landschap zal besproken worden met de stichting. Daarin worden de opmerkingen en suggesties meegenomen.

6.2 Samenspraak     

Door de ontwikkelaar is een buurtparticipatie gehouden. De buurt is ingelicht middels een aantal brieven en twee digitale spreekuren op 10 en 11 juni 2020. In de brieven zijn tevens contactgegevens opgenomen voor een reactie. Daarnaast is op de projectwebsite (www.PUURWoneninMeerhoven.nl) een button gemaakt voor de buurt waar de vaak gestelde vragen op zijn geplaatst. In de reactie is o.a. aangegeven dat men, mede vanwege de aanwezigheid van het vliegveld, last heeft van het niet kunnen parkeren van de auto omdat er geen plek (over) is. De buurt is overwegend positief over het plan en ziet ook dat het voor de buurt een mooi openbaar gebied gaat opleveren. In Bijlage 6 is het verslag van de buurtparticipatie opgenomen met de daarbij behorende bijlagen.

6.3 Zienswijze en ambtshalve wijziging     

Het ontwerp uitwerkingsplan heeft met met ingang van 27 augustus 2020 tot en met 7 oktober 2020 op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is iedereen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerp uitwerkingsplan kenbaar te maken. Kennisgeving van de ter inzage legging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen is in de edities van de Staatscourant en het weekblad Groot Eindhoven van 26 augustus 2020 gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om de digitale versie van het ontwerp uitwerkingsplan via de gemeentelijke website www.eindhoven.nl/bestemmingsplannen en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen.

Er is één zienswijze van een omwonende ingediend. Deze zienswijze is door negen andere omwonenden mede-ondertekend. Verder is een kleine aanpassing in de regels doorgevoerd. Voor het gemeentelijk standpunt ten aanzien van de zienswijze en ambtshalve wijziging wordt verwezen naar de 'nota van zienswijze en ambtshalve wijziging 1e Uitwerking Grasrijk (Hooglanden). Deze nota als Bijlage 7 opgenomen bij de toelichting.

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Relatie met het moederplan     

1.1 Grasrijk     

Dit plan is een uitwerking van artikel 16 'Woongebied - Uit te werken' van het bestemmingsplan Grasrijk dat door de gemeenteraad van Eindhoven is vastgesteld op 23 april 2013.

1.2 Regels     

Op de bij dit plan behorende verbeelding en de hierna volgende regels zijn de algemene en bijzondere bepalingen van het bestemmingsplan Grasrijk onverminderd van toepassing, tenzij in dit uitwerkingsplan een afwijkende regeling is opgenomen over hetzelfde onderwerp. De bestemmingsregels 'Groen' en 'Verkeer- Verblijfsgebied' zijn overgenomen uit het bestemmingsplan om digitaal een goede koppeling te kunnen maken met de regels en de verbeelding.

1.3 Verbeelding     

De verbeelding van het bestemmingsplan Grasrijk wordt herzien, zoals weergegeven op de bij dit plan behorende verbeelding. Voor het overige blijft de verbeelding van toepassing.

Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen     

Ter aanvulling op de begripsbepalingen als vermeld in artikel 1 van het bestemmingsplan Grasrijk wordt in de navolgende regels verstaan onder:

2.1 Plan     

het uitwerkingsplan 1e uitwerking Grasrijk (Hooglanden) met identificatienummer NL.IMRO.0772.80390-0301 van de gemeente Eindhoven.

2.2 Bouwperceel     

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Artikel 3 Groen     

3.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor `Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;
  2. bermen en beplanting/plantsoenen;
  3. voet- en fietspaden;
  4. speelvoorzieningen;
  5. recreatieve voorzieningen;
  6. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
  7. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  8. beheer en/of zuivering van oppervlakte- en rioolwater;

met daarbij behorende:

  1. verhardingen;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels     

3.2.1 Gebouwen     

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. gebouwen ten behoeve van het onderhoud van de ingevolge deze bestemming aangelegde groenvoorzieningen, bermen en beplanting, tot een oppervlakte van 25 m2 en tot een hoogte 3 meter;
  2. gebouwen passende in de bestemming tot een oppervlakte per gebouw van 10 m2 en tot een goothoogte van 3 meter.
  3. in afwijking van het bepaalde in sub a en sub b mogen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 8' geen gebouwen worden gerealiseerd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de maximum bouwhoogte is 4 m;
  2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 8' mogen geen bouwerken, geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd.

3.3 Nadere eisen     

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijken van de bouwregels     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde en toestaan dat andere gebouwen mogen worden gebouwd passende in de bestemming, zoals kiosken en vitrines, op de in lid 3.1 bedoelde gronden, mits:

  1. de goothoogte ten hoogste 3 meter bedraagt;
  2. de oppervlakte per gebouw ten hoogste 25 m2 bedraagt;
  3. de afstand tot enig gebouw ten minste 15 meter bedraagt.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied     

4.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor `Verkeer - Verblijfsgebied´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woonstraten;
  2. pleinen;
  3. voet- en fietspaden;

met daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen;
  2. groenvoorzieningen;
  3. speelvoorzieningen;
  4. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
  6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels     

4.2.1 Gebouwen     

Op of in deze gronden mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' een gebouw worden gerealiseerd ten behoeve van nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie met een maximum bouwhoogte van 3 m.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, gelden de volgende regels:

  1. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  2. in afwijking van het bepaalde onder sub a, is de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 6' 1,2 m;
  3. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 7' en 'nutsvoorziening' mogen pergola's worden gerealiseerd met een maximum bouwhoogte van 3 m;
  4. de maximale bouwhoogte van lichtmasten is 6 meter;
  5. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4 meter;
  6. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 8' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd.

4.3 Nadere eisen     

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, in verband met de verkeersveiligheid of sociale veiligheid.

Artikel 5 Wonen     

5.1 Bestemmingsomschrijving     

5.1.1 Bestemming     

De voor `Wonen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. grondgebonden woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  2. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;
  2. parkeervoorzieningen, paden e.d;
  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
  5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat:

  1. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
  2. kamerverhuur niet is toegestaan;
  3. een woning niet mag worden gesplitst in twee of meerdere woningen;
  4. deze gronden niet dienen te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

5.2 Bouwregels     

5.2.1 Hoofdgebouwen     

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd;
  2. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  3. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven hoogte;
  4. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 9' geldt dat een woning minimaal 2 bouwlagen heeft en een maximum bouwhoogte van 6,5 m;
  5. de maximum dakhelling is 15 graden;
  6. het aantal woningen mag niet meer dan 56 bedragen;
  7. voor het meten van de bouwhoogte geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 2.7 van het bestemmingsplan Grasrijk, het volgende:
  • bouwhoogte: vanaf maaiveld tot aan het hoogste punt van een gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
  1. In aanvulling op het bepaalde in sub a t/m g geldt dat de woningen slechts mogen worden gebouwd indien voldaan wordt aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of wordt gebouwd conform het door burgemeester en wethouders van Eindhoven verleende besluit hogere waarden Wet geluidhinder zoals opgenomen in Bijlage 1;

5.2.2 Bijgebouwen     

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  1. bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' gebouwd worden.
  2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2' zijn bijgebouwen toegestaan die behoren bij de omliggende woningen;
  3. de maximum bouwhoogte is 3 m.
  4. voor het meten van de bouwhoogte geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 2.7 van het bestemmingsplan Grasrijk, het volgende:
  • bouwhoogte: vanaf maaiveld tot aan het hoogste punt van een gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de maximum bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen is 2 m;
  2. in afwijking van het bepaalde onder sub a, is de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
  1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' 1,2 m;
  2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 5' 2,5 m;
  1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 3' mogen op de erf- en terreinafscheidigen pergola's worden gerealiseerd, met dien verstande dat de totale maximum bouwhoogte 2,7 m is;
  2. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (geen pergola's), is 3,5 m;
  3. voor het meten van de bouwhoogte geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 2.7 van het bestemmingsplan Grasrijk, het volgende:
  • bouwhoogte: vanaf maaiveld tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

5.3 Specifieke gebruiksregels     

5.3.1 Algemeen     

Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van meer dan 50 m2 met een maximum van 75 m2, is toegestaan mits:

  1. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  2. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  3. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  4. het niet betreft vervaardiging van voedsel;
  5. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend;
  6. de bedrijfsactiviteiten vallen onder de in Bijlage 2 opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bij wonen behorende tot de categorie 1, alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst;
  7. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub f.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 6 Overige regels     

6.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren     

  1. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de beleidsregels Actualisatie nota parkeernormen 2019 wordt gerealiseerd en in stand gehouden.
  2. Als de onder sub a bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.

6.2 Afwijken van parkeereis     

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 indien:

  1. uit een parkeerbalans blijkt dat meer of minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn;
  2. het voldoen aan de in lid 6.1 genoemde parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeerplaatsen wordt voorzien.

6.3 Nadere eisen     

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in lid 6.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.

6.4 Voorwaardelijke verplichting waterberging     

  1. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen staat vast dat wordt voorzien in een waterberging of andere maatregelen die bijdragen aan de klimaatbestendigheid.
  2. De inhoud van de waterberging en de omvang van de andere maatregelen worden vastgesteld met toepassing van de beleidsregel "Klimaat robuust (her)inrichten en ruimtelijk ontwikkelen" behorende bij de bijlage uit het Gemeentelijk Rioleringsplan Eindhoven 2019-2022;
  3. Als de onder sub b. bedoelde (beleids)regeling wordt gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 7 Overgangsrecht     

7.1 Overgangsrecht bouwwerken     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

7.2 Afwijken     

burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 7.1 met maximaal 10%.

7.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken     

Lid 7.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.4 Overgangsrecht gebruik     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

7.5 Strijdig gebruik     

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 7.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

7.6 Verboden gebruik     

Indien het gebruik, bedoeld in lid 7.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

7.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik     

Lid 7.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan 1e uitwerking Grasrijk (Hooglanden).