direct naar inhoud van Regels
Plan: 6e uitwerking Waterrijk (Kamer 2A)
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80308-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Relatie met het moederplan

1.1 Waterrijk

Dit plan is een gedeeltelijke uitwerking van artikel 15 'Woongebied - Uit te werken' van het bestemmingsplan Waterrijk dat door de gemeenteraad van Eindhoven is vastgesteld op 19 november 2013.

1.2 Regels

Op de bij dit plan behorende verbeelding en de hierna volgende regels zijn de algemene en bijzondere bepalingen van het bestemmingsplan Waterrijk onverminderd van toepassing, tenzij in dit uitwerkingsplan een afwijkende regeling is opgenomen over hetzelfde onderwerp. De bestemmingensregels 'Verkeer- Verblijfsgebied', 'Groen' en 'Milieuzone - boringsvrije zone' zijn letterlijk overgenomen uit het bestemmingsplan om digitaal een goede koppeling te kunnen maken met de regels en de verbeelding.

1.3 Verbeelding

De verbeelding van het bestemmingsplan Waterrijk wordt herzien, zoals weergegeven op de bij dit plan behorende verbeelding. Voor het overige blijft de verbeelding van toepassing.

Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen

Ter aanvulling op de begripsbepalingen als vermeld in artikel 1 van het bestemmingsplan Waterrijk wordt in de navolgende regels verstaan onder:

2.1 plan

het uitwerkingsplan 6e uitwerking Waterrijk (Kamer 2A) met identificatienummer NL.IMRO.0772.80308-0301 van de gemeente Eindhoven.

2.2 veranda

uitbouw/ open galerij aan de buitenzijde van een woning, met dien verstande dat de voorzijde open dient te zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. paden;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • f. waterbouwkundige kunstwerken zoals overbeschoeiingen, duikers, keerwanden, schanskorven, bruggen en stuwen;
  • g. beheer en/of zuivering van oppervlakte- en rioolwater;
  • h. ondergrondse afvalcontainers;
  • i. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor duurzame energie;

met daarbij behorende:

  • j. verhardingen ten behoeve van langzaamrijdend verkeer;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. verhardingen ten behoeve van hellingbanen van parkeergarages;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Verkeer - Verblijfsgebied´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. pleinen;
  • c. voet- en fietspaden;

met daarbij behorende:

  • d. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, keerwanden, waterpartijen en waterberging);
  • h. keerwanden, hellingbaan, muurtjes, ondergrondse afvalcontainers, ten behoeve van de te bouwen woningen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 6 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van lichtmasten is 15 meter;

4.2.3 Ondergrondse parkeervoorziening

Binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied mogen ondergrondse parkeervoorzieningen worden gerealiseerd met een maximale verticale diepte, gemeten vanaf peil, van 4 meter, inclusief de ondergrondse bergingen en ondergrondse toegangen ten behoeve van de boven- c.q. aangrenzende woningen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, voor de verkeersveiligheid of sociale veiligheid.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Water´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. alle oppervlaktewateren, zoals kanalen, rivieren, beken en andere waterlopen, alsmede sloten, greppels, (infiltratie)vijvers ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • e. waterbouwkundige kunstwerken zoals overbeschoeiingen, duikers, keerwanden, schanskorven, bruggen en stuwen;
  • f. andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daarbij ondergeschikt:

  • h. vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'terras' zijn terassen toegestaan, alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde met een maximum bouwhoogte van 3 m ten behoeve van de aangrenzende woningen in de bestemming 'Wonen';
  • b. voor het meten van de bouwhoogte geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 2.5 van het bestemmingsplan Waterrijk, het volgende:
  • bouwhoogte: vanaf 19.80 m +NAP tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het aanleggen van woonschepen;
  • b. het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders op of in de gronden met de bestemming 'Water' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen van water;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het verleggen van water;
  • d. het herprofileren van waterlopen.

5.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. de aanleg van ecologische oevers betreft;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

5.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwantiteit en de waterkwaliteit.

5.4.4 Advies

Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden slechts nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder met betrekking tot de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Bestemming

De voor `Wonen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen (al dan niet ondergronds), paden e.d ;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan -huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • c. de maximum goot- en bouwhoogte bedraagt de hoogte zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c geldt ter plaatse van de figuur 'gevellijn' een maximum goothoogte van 9,5 m;
  • e. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 2;
  • f. het aantal woningen mag niet meer dan 62 bedragen;

6.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen' worden gerealiseerd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing (inclusief hoofdgebouw) mag niet meer bedragen dan 65% van de oppervlakte van het bouwperceel;
  • c. de goothoogte van een aan- en uitbouw en bijgebouw mag niet meer dan 3,5 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; indien het dak is/wordt uitgevoerd in de vorm van een kap mag de bouwhoogte maximaal 4 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' geldt voor het meten van de bouwhoogte en/of goothoogte, in afwijking van het bepaalde in artikel 2.3 en 2.5 van het bestemmingsplan Waterrijk, het volgende:
  • 1. goothoogte: vanaf 21.45 +NAP tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
  • 2. bouwhoogte: vanaf 21.45 +NAP tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

6.2.3 Pergola en veranda

Ter plaats van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' geldt dat een pergola of een veranda mag worden gerealiseerd, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte 3,5 m is.

6.2.4 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een onbebouwde ruimte van 4 meter in acht genomen te worden, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximum bouwhoogte van 1 m en constructieonderdelen en/of constructie-elementen e.d. wel zijn toegestaan;

6.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de maximum bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen is 3 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' geldt een maximum bouwhoogte van 3,5 m;
  • d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft
de maximale goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien dat wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van het bijbehorende bouwwerk bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Algemeen

Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van meer dan 50 m2 met een maximum van 75 m2, is toegestaan mits:

  • a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • c. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • d. het niet betreft vervaardiging van voedsel;
  • e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend;

de bedrijfsactiviteiten vallen onder de in Bijlage 1 opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bij wonen behorende tot de categorie 1, alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst;

  • f. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub f.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 milieuzone - boringsvrije zone

Binnen de aanduiding "milieuzone - boringsvrije zone" zijn onverminderd het elders in dit bepaalde, de regels van de provinciale milieuverordening van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.2 Afwijken

burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 8.1 met maximaal 10%.

8.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 8.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

8.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

8.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 8.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

8.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 8.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan 6e uitwerking Waterrijk (Kamer 2A).