direct naar inhoud van 6.4 Planregels
Plan: Puttense Dreef oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80193-0301

6.4 Planregels

De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, in bestemmingsregels, in algemene regels en in overgangs- en slotregels.

De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels.

In Artikel 1 Begrippen  wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als in de regels gebruikte begrippen niet in dit artikel voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het normale taalgebruik.

In "Artikel 2 Wijze van meten" worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd.

De regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Bestemming "Wonen - 1” ( Artikel 6 Wonen - 1 )

Dit plangebied is tot stand gekomen aan de hand van een specifiek stedenbouwkundig plan met bijbehorende regels. In dit bestemmingsplan zijn de bouwvlakken uit het stedenbouwkundig plan overgenomen. Ook zijn de regels overgenomen zoals deze zijn eerder zijn vastgesteld bij het 'Bestemmingsplan Gijzenrooi, herziening 4e uitwerkingsplan'.

Deze bestemming is gelegd op de in het plangebied gelegen gronden met woningen en de bijbehorende voor- en achtererven .
In de regels is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen. Het gebouw dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, wordt beschouwd als het hoofdgebouw. Bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen zijn in architectonisch opzicht te onderscheiden van, en ondergeschikt aan, het hoofdgebouw.

Hoofdgebouwen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd waarbij de bouwvlakken volledig mogen worden bebouwd. In overeenstemming met het stedenbouwkundig plan mag de dakhelling van het hoofdgebouw mag niet minder dan 35o en niet meer dan 50o bedragen. Daarnaast dient de dakvorm een gelijkbenig zadeldak te zijn.

Het bestemmingsplan maakt geen uitbreidingen mogelijk aan voorgevel.
De voorzijde van woningen bepaalt namelijk in hoge mate het straatbeeld, evenals de onderlinge samenhang van de gevels.
Een rommelig gevelbeeld doet afbreuk aan de belevingswaarde van het straatbeeld. Daarom wordt bij een goed stedenbouwkundig plan uitgegaan van een helder en evenwichtig gevelbeeld waarbij de gevels van de afzonderlijke woningen een aantrekkelijk ensemble opleveren. Daarbij dient ook samenhang te ontstaan tussen de afmetingen van het profiel van de openbare ruimte en de gevelhoogten en gevelbreedten.
Uitbreidingen aan de voorzijde zijn enkel mogelijk indien dit o.a. vanuit stedenbouwkundig en verkeerskundig geen bezwaren oplevert.

Voor wat betreft aan- en bijgebouwen is op de verbeelding een vlak aangegeven waar bijgebouwen zijn toegelaten. Daarnaast is ook expliciet aangegeven waar niet gebouwd mag worden. Hiervoor is de 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwde zijde' opgenomen.

Aan huis-verbonden-beroepen

Het gebruik van ruimten voor aan huis verbonden beroepen is binnen de woonbestemming toegestaan (tot maximaal 50 m2). Met een ontheffing is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om maximaal 75 m² vloeroppervlak te benutten voor aan huis gebonden beroepen.
Tevens is het op basis van een ontheffing onder bepaalde voorwaarden mogelijk om maximaal 30 m2 te benutten voor kleinschalige bedrijvigheid.

Bestemming "Wonen - 2” ( Artikel 7 Wonen - 2 )

Voor enkele percelen gelden geen extra regels met betrekking tot vormgeving van het hoofdgebouw. Voor deze woningen is de bestemming   Wonen - 2 opgenomen. In het plangebied is één groot perceel aanwezig (Rijsven 2-2a) waarvoor in het vorige bestemmingsplan reeds een aparte regeling is getroffen. Daarnaast bevinden zich nog enkele woningen aan Rielsedijk waar deze bestemming ook voor is opgenomen.

Bestemming "Groen” ( Artikel 3 Groen )

Het groen dat in de uitwerking van het gemeentelijke Groenbeleidsplan is aangemerkt als "structureel groen op stedelijk niveau” en “structureel groen op wijk- en buurtniveau” is in het voorliggende plan expliciet voorzien van de bestemming `Groen´. Deze bestemming omvat ook kleinere waterpartijen.

Bestemming "Natuur” ( Artikel 4 Natuur )

De gronden die onderdeel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur zijn expliciet voorzien van de bestemming `Natuur´.

Bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied” ( Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied )

Het gaat bij deze bestemming om de wegen die primair dienen c.q. zullen dienen voor de ontsluiting van de aangrenzende of nabijgelegen gronden, zoals winkelerven, pleinen, woonstraten, woonerven en paden. Ook is deze bestemming bedoeld voor de parkeerterreinen en voor de groenstrookjes die een onderdeel zijn van de straatinrichting.

Bestemming "Leiding - Water” ( Artikel 8 Leiding - Water )

In het plangebied ligt een grote waterleiding, die eigendom is van Brabant Water. In verband met de veiligheid en de leveringszekerheid van de drinkwatervoorziening in Eindhoven is het uitgesloten om op deze gronden bouwwerken op te richten. Daarom is een dubbelbestemming opgenomen in de regels, waarin het bouwen van bouwwerken niet is toegelaten.

Onder de Algemene regels zijn opgenomen de Anti-dubbeltelregel , de Parkeernormen en de  Algemene afwijkingsregels.

In de Overgangs- en slotregels zijn het Overgangsrecht  en de  Slotregel opgenomen.

Voorts zijn aanduidingen opgenomen voor:

  • 1. Monumenten (zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten); voor de desbetreffende panden zijn de Monumentenwet dan wel de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing;
  • 2. Grondwaterbeschermingsgebied; voor de gronden in kwestie zijn de desbetreffende bepalingen van de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant van toepassing;