direct naar inhoud van 3.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden
Plan: Philipsdorp 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80190-0301

3.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden

3.5.1 Archeologie

De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid, als uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit beleid staat in het 'Beleidsplan archeologie Eindhoven en Helmond 2008-2012', waarmee de raad in september 2008 heeft ingestemd. De gemeente houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met bekende of verwachte archeologische waarden.

De gemeente gaat daarbij uit van de gemeentelijke archeologische waardenkaart, waarop de bekende en verwachte archeologische waarden in Eindhoven zijn vastgelegd. Deze kaart maakt deel uit van de cultuurhistorische waardenkaart, die door de raad is vastgesteld in 2008.

In gevolge het Beleidsplan Archeologie worden de archeologische gebieden, die op de Archeologische Waardenkaart staan, onderverdeeld in 5 categorieën. Per categorie gelden andere consequenties bij voorgenomen bouw- of andere bodemverstorende activiteiten. Voorafgaand aan een vergunningverlening kan een rapportage worden verlangd waarin de archeologische waarde van het gebied is vastgesteld. Conform het rijks- en provinciaal beleid is behoud van archeologische waarden 'in situ' het uitgangspunt. Als dat niet mogelijk is, wordt een archeologische vindplaats opgegraven


Archeologische waarden in het plangebied

In het plangebied liggen 2 gebieden (Dorpskern Strijp en Schouwbroek) waarvoor een 'hoge archeologische verwachting' geldt. Voor deze categorie geldt bij verstoringen die zowel groter zijn dan 100m2, als dieper gaan dan 50 cm onder het maaiveld een bouwverbod met ontheffingsmogelijkheid en bij bepaalde werkzaamheden een aanlegvergunningvereiste.

Voor deze gebieden geldt de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie - hoge archeologische verwachting'. Door middel van bouwregels en aanlegvergunningvereisten in de regels, worden de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden beschermd en veiliggesteld.


'Dorpskern Strijp', ligt tussen de Frederiklaan en de Strijpsestraat. Strijp is een laatmiddeleeuws dorp dat boven op een dekzandrug ligt. De kerk wordt voor het eerst vermeld in 1225. Het dorp zelf wordt in 1238 'Strijpe' genoemd. In 1832 bestond de dorpskern behalve uit een kerk met bijbehorende klokkentoren en pastorie, uit slechts enkele andere gebouwen. Deze gebouwen hadden overwegend een woon- en agrarische functie. De contouren van de middeleeuwse dorpskern zijn bepaald aan de hand van de veronderstelde maximale omvang van de dorpsbebouwing inclusief de erven.


In de bodem kunnen zich nog funderingen en andere overblijfselen (waaronder menselijke begravingen) bevinden van het middeleeuwse kerkterrein. Door omwonenden worden in de tuinen tussen Trudoplein, Frederiklaan en Strijpsestraat regelmatig menselijke skeletresten aangetroffen. Voor het overige kunnen zich in de bodem nog archeologische resten bevinden van de middeleeuwse houten klokkentoren, perceelsgreppels, waterputten, afvalkuilen en materiële resten zoals potscherven en metalen voorwerpen.


'Schouwbroek', ligt tussen de St. Severusstraat, Strijpsestraat en de Langdonkenstraat. Het is een laatmiddeleeuws buurtschap dat in de overgangszone ligt van een relatief hooggelegen dekzandrug en het beekdal van de Gender. Schouwbroek, dat deel was van het dorp Strijp, wordt in de archieven voor het eerst vermeld in 1452, maar kan veel ouder zijn.


In 1832 bestond de bebouwing uit ongeveer een tiental huizen en hoeven. De contouren van het middeleeuwse buurtschap zijn bepaald aan de hand van de veronderstelde maximale omvang van de dorpsbebouwing inclusief de erven.


In de bodem kunnen zich nog archeologische resten bevinden van onder meer perceelsgreppels, waterputten, afvalkuilen en materiële resten zoals potscherven en metalen voorwerpen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80190-0301_0005.jpg"

Figuur 5: de archeologische verwachtingsgebieden Dorpskern Strijp (in het westen) en Schouwbroek (in het oosten) (rood gerasterd). Bron: Geogids gemeente Eindhoven, 22 oktober 2012.

3.5.2 Cultuurhistorische waarden

Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stads- en dorpsgezichten en monumentale bomen.
Bij de samenstelling van de kaart is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.

3.5.3 Beschermd Stadsgezicht

Het Philipsdorp is bij besluit d.d. 16 april 2003 door de toenmalige minister van V.R.O.M. aangewezen als beschermd stadsgezicht in de zin van artikel 35 van de Monumentenwet 1988. Doel van de aanwijzing is de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de toekomstige ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt een basis te bieden voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt. Bescherming van het stadsgezicht wordt geregeld in het bestemmingsplan. Uitgangspunt hierbij is behoud en versterking van de karakteristiek van Philipsdorp, die ten grondslag ligt aan de status van het beschermd stadsgezicht.


In de toelichting op de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht wordt onderscheid gemaakt tussen het oudere deel van Philipsdorp (vóór 1916) en de jongere delen (1916 en later) die een afwijkende karakteristiek hebben. De typering van de te beschermen waarden is als volgt.

In het gehele beschermde stadsgezicht is van belang:

  • de relatief geringe hoogte van de bebouwing;
  • de direct aan de straat gelegen rooilijnen;
  • de geslotenheid van de ruime achterterreinen;
  • de eenduidige architectuur en het naar binnen gerichte stedenbouwkundige plan, waardoor de panden afwijken van de door individuele eigenaars gebouwde woonhuizen in de omgeving.


In de oudere delen van Philipsdorp is daarnaast van belang:

  • het stedenbouwkundige patroon met straten, paden en achterwegen;
  • de langgerekte eenlaagse gevelwanden, waarin door topgevels en bepleistering variatie is gebracht, bekroond door karakteristieke zadeldaken;
  • de open achterterreinen met lange, relatief smalle achtertuinen, gescheiden door ligusterhagen en per twee huizen deels bebouwd door een haaks op het blok staand achterhuis;
  • speciale aandacht verdient de inrichting van de straat, met name daar waar delen van oudere beplanting en inrichting resteren (Frederiklaan, Hulstlaan).


In de jongere delen van Philipsdorp is verder van belang:

  • het hoogwaardige stedenbouwkundige plan, waarin meer dan voorheen aandacht is geschonken voor variatie in het straatbeeld;
  • de eenduidige bebouwing waardoor een karakteristiek geheel is ontstaan;
  • de in grootte sterk wisselende blokken woonhuizen met verspringende rooilijnen en meer verschil in hoogte;
  • de uitgestrekte achterterreinen en ruime tuinen, gescheiden door hagen. Deze achterterrein zijn op bepaalde plaatsen vanaf de straat in het zicht gelaten;
  • nog meer dan in het oudere deel verdient het restant van de straatbeplanting hier bescherming.


Ten tijde van de voordracht en de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht werden de stedenbouwkundige kwaliteiten van Philipsdorp onvoldoende onderkend. De Belvedèrestudie van Rein Geurtsen en Ad Hereijgers, Philipsdorp Eindhoven, wikken en wegen in waardevolle wijken: de methode in de praktijk, Amsterdam/Delft uit 2004 laat zien dat een herwaardering op zijn plaats is. De Belvedèrestudie vormt een aanvullende waardebepaling.


De studie beschrijft dat Philipsdorp oorspronkelijk is gerealiseerd volgens een helder stedenbouwkundig concept. De afzonderlijke buurten worden gekenschetst als 'Gesamtkunstwerk' vanwege het samenspel van compositie, architectuur en detaillering van de stedelijke ruimte. De stedenbouwkundige compositie van Philipsdorp wordt gewaardeerd als beeldbepalende structuur die van belang is op niveau van de stadsvorm en die samenhang bewerkstelligt tussen de verschillende buurten van Philipsdorp.


De buurten zijn als volgt gewaardeerd:

Oud-Philipsdorp

In zijn geheel vormt het een beeldbepalend ensemble dat van grote cultuurhistorische waarde is. De Henriëttestraat en omgeving is, als invulling tussen eerder gebouwde buurten, uit cultuurhistorisch oogpunt karakteristiek voor de historische gelaagdheid van Philipsdorp.

De Bazelbuurt

Deze buurt is een 'Gesamtkunstwerk' vanwege de veelzijdige en consequent doorgevoerde compositorische gelaagdheid, waarvan ook de verankering van de buurt met zijn omgeving integraal onderdeel uitmaakt. Uniek fenomeen in het werk van De Bazel. De buurt is te zien als startpunt en referentiekader voor de vele twintigste eeuwse arbeidersbuurten zoals die door Philips, in de opvolgende decennia tot aan de tweede wereldoorlog zijn gerealiseerd. Voor het levend houden van het epos van de industriële revolutie in Eindhoven vormt deze buurt dan ook een essentieel hoofdstuk.

Lijsterbesbuurt

In cultuurhistorisch en stedenbouwkundig perspectief ligt het belang van deze buurt vooral op het schaalniveau van de stadsvorm: als sluitsteen tussen het erfgoed uit de periode De Jongh en het erfgoed uit de periode De Bazel. Deze sluitsteen is als stedenbouwkundig element onmisbaar voor de leesbaarheid van de samenstellende delen van Philipsdorp. Deze buurt maakt wel onderdeel uit van Philipsdorp, maar maakt geen onderdeel uit van het aangewezen Beschermd Stadsgezicht.


Plataanbuurt

Bij dit 'Gesamtkunstwerk' is de ruimtelijke compositie te waarderen als belangrijkste drager van het cultuurhistorisch erfgoed. De architectonische bouwstenen ervan zijn overwegend beeldondersteunend, uitgezonderd het gave middendeel van de Plataanbuurt.

3.5.4 Historisch stedenbouwkundige structuren

Naast het beschermde stadsgezicht zijn nog een drietal cultuurhistorische gebieden binnen het plangebied van dit bestemmingsplan te onderscheiden. Hiervoor geldt eveneens dat in het bestemmingsplan regels zijn opgenomen ter behoud en versterking van de aanwezige cultuurhistorische waarden. Doel hiervan is; het herkenbaar houden van de historische ontwikkeling van de stad, om daarmee de identiteit en de kwaliteit van de leefomgeving te versterken.

Voormalige 'Green'

Het cultuurhistorische gebied ten noordoosten van Philipsdorp betreft een buurt die behoort tot de oorspronkelijke opzet van Philipsdorp, maar is gelegen buiten het beschermd stadsgezicht. Onderdeel hiervan zijn de gebieden Stadionkwartier en de Lijsterbesbuurt.

Het Stadionkwartier is gebouwd op het terrein dat behoorde tot de 'Green' van Philipsdorp. Dit centrale gemeenschapspark vormde de kern van het planconcept en het hart van het stedenbouwkundige opzet van Philipsdorp. Het terrein is momenteel grotendeels bebouwd, maar aan de randen zijn nog een groenstrook en enkele waardevolle bomen aanwezig. De groenelementen houden de relatie herkenbaar tussen Philipsdorp en de Green, als historische groene drager van de wijk.

Lijsterbesbuurt

Hoewel de Lijsterbesbuurt geen onderdeel uitmaakt van het beschermd stadsgezicht vormt het ruimtelijk en historisch gezien een eenheid met Philipsdorp. De gemeente voert een ruimtelijk beleid dat recht doet aan de historische karakteristiek. De Lijsterbesbuurt wordt daarin als samenhangend onderdeel van Philipsdorp beschouwd. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de stedenbouwkundige en cultuurhistorische kwaliteiten van de Lijsterbesbuurt te beschermen op dezelfde wijze als in het beschermd stadsgezicht.

Dorpskern Strijp

De bebouwing aan de Schootsestraat maakt onderdeel uit van de historische stedenbouwkundige structuur van de oude dorpskern Strijp. Het cultuurhistorisch gebied 'dorpskern Strijp' kenmerkt zich als volgt:

  • gevarieerde kleinschalige lintbebouwing, deels nog bestaande uit eenlaagse woningen met een kap evenwijdig aan de straat;
  • een perceelsgewijze opbouw of bouwblokken van twee tot maximaal drie woningen met een verticale geleding binnen het bouwblok;
  • de historische structuur die teruggaat tot vóór 1850.

Historische wegenstructuren

Tenslotte worden nog structuurbepalende historische verbindingswegen van vóór 1900 aangeduid. Het betreffen de Schootsestraat en de Strijpsestraat. De lintbebouwing aan de Strijpsestraat, waarvan een klein deel is gelegen binnen het bestemmingsplangebied, is afzonderlijk aangeduid. Deze bebouwing bepaalt in belangrijke mate de herkenbaarheid van deze historische wegenstructuur. De lintbebouwing kenmerkt zich als volgt:

  • organisch gegroeide structuur met een gevarieerd bebouwingsbeeld;
  • perceelsgewijze bebouwing of bouwblokken van twee tot maximaal drie woningen met een verticale geleding binnen het bouwblok;
  • beperkte hoogte van overwegend een of twee lagen met kap.

3.5.5 Monumenten

In het plangebied zijn geen objecten gelegen met een rijksmonumentenstatus. Wel zijn er een aantal objecten binnen het plangebied aangewezen als gemeentelijk monument:

Annastraat 1-37   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
De Jonghlaan 30-32   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
Frederiklaan 1-111, 121-131   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
Frederiklaan 60a   Voormalige M.T.S.   Gemeentelijk monument  
Henriëttestraat 1-7, 9   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
Hubertstraat 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15 ,17 ,19 ,21 ,23   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
Hulstlaan, 1-57   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
Johannastraat 1-37   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
Kastanjelaan 1   Voormalige Philips Bedrijfsschool   Gemeentelijk monument  
Keerweerstraat 2-26   Philipsdorp   Gemeentelijk monument  
Lijsterbesstraat bij 31   Fontein Panta Rhei   Gemeentelijk monument  
Schootsestraat 47   Schootse Kerk   Gemeentelijk monument  
Strijpsestraat 144   Klooster Paulushuis   Gemeentelijk monument  
Strijpsestraat 2, 4   Dubbele villa   Gemeentelijk monument  

Deze monumenten worden op de plankaart voorzien van de 'speciale bouwaanduiding monument' [sba-M]. Ter zake is de Erfgoedverordening 2010 van toepassing

3.5.6 Cultuurhistorisch waardevolle objecten

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 29 november 2011 besloten het volgende gebouw als cultuurhistorisch waardevol object op te nemen op de cultuurhistorische waardenkaart:


Iepenlaan 47 Voormalige kerkzaal Cultuurhistorisch waardevol object


Dit object is op de plankaart voorzien van de aanduiding "cultuurhistorische waarde". Zie bijlage 4 van de regels voor een omschrijving van het object.


Doel van de aanmerking als cultuurhistorisch waardevol object is de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden. Het object is beschermd via een sloopvergunningstelsel. Dit wil zeggen dat bij voorgenomen sloop van een cultuurhistorisch waardevol object een omgevingsvergunning voor sloop aangevraagd moet worden, die in samenhang met een bouwplan getoetst wordt door het college van B&W. Aan sloop kan slechts medewerking worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.