direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Archeologie
Plan: Philipsdorp 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80190-0301

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' (hoge archeologische verwachting) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden;

13.2 Bouwregels
13.2.1 Bouwverbod

Op de voor 'waarde-archeologie-hoge archeologische verwachting' aangewezen gronden is het niet toegestaan om te bouwen, met uitzondering van:

  • a. het bebouwen van gronden waarbij minder dan 100 m2 van de grond wordt geroerd;
  • b. het bebouwen van gronden waarbij werkzaamheden plaatsvinden tot een maximale diepte van 0,5 m onder maaiveld.
13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de verbodsbepaling in lid 13.2.1 voor het bouwen van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde, mits:

  • a. dit in overeenstemming is met de basisbestemming en;
  • b. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat met oprichting van het bouwwerk geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de archeologische waarden; als uit archeologisch onderzoek blijkt dat oprichten van het bouwwerk kan leiden tot onevenredige verstoring, dan worden aan de omgevingsvergunning de volgende regels verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen en/of;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,5 m onder maaiveld over een oppervlakte van 100 m2 of meer, waartoe ook wordt gerekend het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginngen;
  • b. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • d. het rooien en vellen van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • e. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
  • h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze voorwerpen in de grond drijven;
  • i. het aanbrengen van verhardingen;
  • j. het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen
13.5 Uitzonderingen

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel behoren tot het normale onderhoud;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
13.6 Toelaatbaarheid

De in lid 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaan of kunnen ontstaan.