direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Barrier 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80174-0301

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Groenยด aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. behoud, herstel en bevordering van de cultuurhistorische waarden;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. paden;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • g. beheer en/of zuivering van oppervlakte- en rioolwater;
  • h. kunstobjecten;

met daarbij behorende:

  • i. verhardingen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 4 m.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Werk en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het wijzigen van de groenstructuur, paden en de vijverpartij;
  • b. het vellen of rooien van houtopstand;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem met meer dan 0,3m.

4.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. welke op het moment van kracht worden van dit plan reeds in uitvoering zijn;
  • c. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

4.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 4.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden ontstaan of kunnen ontstaan.