Plan: | Emmasingelkwadrant - Fellenoord 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80173-0301 |
In december 2009 is de Interimstructuurvisie 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid. Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit.
De Interimstructuurvisie is het resultaat van de integratie van de ruimtelijk relevante raadsprogramma's die tot medio 2009 zijn vastgesteld. Dit is onder andere verbeeld in een kaart die inzicht biedt in de verdeling van het actuele en gewenste grondgebruik.
Figuur: Ruimtelijk beleid: Gebruik van de ruimte (Interimstructuurvisie Eindhoven, 2009)
Gebruik van de ruimte
Onderhavig plangebied is op de op de kaart 'Gebruik van de ruimte' uit de Interimstructuurvisie primair aangeduid als 'Centrumvoorzieningen'. Hieronder vallen goed bereikbare concentraties van centrumstedelijke voorzieningen op het gebied van detailhandel, horeca, dienstverlening, cultuur, welzijn en zorg. Secundair mogen ook werk-, woon- en onderwijsvoorzieningen in dit gebied gevestigd zijn.
Daarnaast is een deel van het plangebied, het oostelijke deel rondom de Dommel, primair aangeduid als 'Natuur'. Gebieden met deze aanduiding zijn bestemd voor groene en ecologische ontwikkeling. Het extensieve (recreatief ) medegebruik is gericht op natuur- en landschapsbeleving aangezien het onderdelen betreft van de Groene en Ecologische Hoofdstructuur. Secundair wordt deze natuur ook gebruikt als 'Gebruiksgroen' (ten behoeve van recreatieve functies), mits dit niet ten koste gaat van de natuur- en landschapskwaliteiten van het gebied.
Investeringsprojecten
Het plangebied maakt deel uit van de in de interimstructuurvisie genoemde strategische investeringszone 'Centrumgebied'. De visie schrijft voor dat het centrum zich verder moet ontwikkelen tot een hoogstedelijk, bruisend en dynamisch hart van de centrumstad Eindhoven. Het centrum moet daarbij als een magneet werken voor investeerders, bewoners, bedrijven, toeristen en (buitenlandse) werknemers. Grote ontwikkelingen zijn het OV-knooppunt rondom het NS-station, het Stationsgebied (kantoren en wonen) en Stadionkwartier/Emmasingelkwadrant (wonen en voorzieningen).
Het gebied rondom de Dommel maakt deel uit van de strategische zone 'Dommelzone'. Deze zone heeft een groen karakter en een recreatieve functie. Zodoende vormt deze zone een tegenhanger van het 'Centrumgebied' en de 'Brainport avenue'. De investeringen binnen deze zone zijn vooral gericht op groen en water. Een belangrijk voorbeeld hiervan is het herinrichten en saneren van de Dommel.
Ten slotte zijn ook de strategische zones 'Brainport Avenue' en 'Hoofdinfrastructuur' deels van toepassing op het plangebied. De investeringen binnen de Brainport Avenue richten zich vooral op de ontwikkeling van Eindhoven als brainport. Voorbeelden hiervan die van toepassing zijn op het plangebied van onderhavig bestemmingsplan, zijn bijvoorbeeld investeringen in onderdelen van het HOV-netwerk, Inverse Fellenoord en de ontwikkeling van openbaar vervoersknooppunt Eindhoven CS. Een voorbeeld van een belangrijk exploitatieproject is de herontwikkeling van het Stationsgebied.
Investeringen binnen de zone 'Hoofdinfrastructuur' zijn voornamelijk gericht op infrastructuur en bereikbaarheid. Investeringsprojecten die binnen het plangebied zullen plaatsvinden hebben bijvoorbeeld betrekking op het HOV-netwerk, het fietsnetwerk en de doorstroming op de ring en binnenring.
Figuur: Uitvoeringsprogramma: Investeringsprojecten (Interimstructuurvisie Eindhoven, 2009)
Conclusie
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en omvat daarom geen nieuwe ontwikkelingen. Bovenstaande ambities komen dan ook niet in het geding. Het bestemmingsplan past dan ook binnen de uitgangspunten van de Interimstructuurvisie 2009 van de gemeente Eindhoven.
De Visie Centrumgebied Eindhoven (2004) is door de gemeenteraad van Eindhoven vastgesteld op 26 januari 2004 en gaat in op de versterking van de binnenstad van Eindhoven. Hierbij gelden enkele concrete meetbare doelen:
- het verhogen van de waardering;
- het verlengen van de verblijfsduur;
- het vergroten van het aantal bezoekers.
Daarnaast worden de grenzen van het stadshart verruimd en moeten binnen die grenzen de ruimtelijke ordening en inrichting van de openbare ruimte gericht worden op het bevorderen en faciliteren van een (groot) stedelijke identiteit met als randvoorwaarden: vergroting van de diversiteit; beter gebruik van bestaande faciliteiten; verbinding van nieuwe en bestaande faciliteiten door aantrekkelijke, bij voorkeur groene, wandelroutes; uitbreiding van het groenaanbod; accentuering van pleinen; vergroting van het aanbod van non-commerciële rustplekken en ten slotte de verbetering van de verbinding van het noorden en het zuiden over het spoor. Verder dienen kenmerkende contrasten als uitgangspunt genomen te worden voor de verdere ontwikkeling van het centrum. Hierbij gaat het voornamelijk om de contrasten grootschaligheid naast kleinschaligheid, activiteit naast rust en mondain naast dorps.
Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is gelegen binnen een deelgebied benoemd in de Visie Centrumgebied Eindhoven (2004), te weten de 'noordelijke binnenstadsrandzone'. Tevens ligt een deel van het plangebied in de zone 'Stadskern'.
Figuur: Kaart gebiedsindeling (Visie Centrumgebied Eindhoven, 2004)
De stadskern
In het centrumgebied tekent zich steeds meer een 'activiteitenzone' af, welke zich kenmerkt door grootschaligheid, commerciële voorzieningen en stedelijk wonen. De stadskern is op te splitsen in twee delen, waarbij de Kerkstraat / Ten Hagestraat de scheidslijn is. Gezien de ligging van de beide delen ten opzichte van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan wordt in deze beschrijving enkel ingegaan op het noordelijke deel.
In het noordelijke deel geldt het 18 Septemberplein als primaire pool, met een schakelfunctie tussen het kernwinkelgebied, stationsgebied en het gebied Witte Dame (in de visie benoemd als Emmasingelcomplex). Dit deel van de stadskern blijft primair een dynamisch(e) karakter en uitstraling hebben. Hierbij wordt waarnodig het winkelaanbod versterkt en verruimd, en zullen nieuwe horeca en verspreide recreatieve en culturele voorzieningen worden toegevoegd. Ook zullen de routestructuren verfijnd moeten worden door middel van doorsteken en passages door de grote stadblokken in het kernwinkelgebied. Daarnaast zal met name het wonen boven winkels gestimuleerd moeten worden om zodoende een aantrekkelijkere ambiance te creëren, het draagvlak voor recreatieve voorzieningen te vergroten en de sociale veiligheid te verhogen.
Noordelijke binnenstadsrandzone
Het grootste gedeelte van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan ligt binnen de noordelijke binnenstadsrandzone. Binnen deze zone fungeren de parkeergarage aan de Mathildelaan en het Centraal Station als secundaire polen. Deze staan in directe verbinding met het 18 Septemberplein en verder met de binnenstad. Vanaf deze polen zullen bezoekers de binnenstad betreden of verlaten. Aldus vormt het 18 Septemberplein een centraal knooppunt tussen in noord-zuidrichting de Kruisstraat / Woenselse Markt en de binnenstad en in west-oostrichting tussen het Philipsstadion (via de Lichttoren en het Lichtplein) en de Effenaar (via het Centraal Station).
Voor wat betreft het gebied Fellenoord is het realiseren van 'Inverse Fellenoord' een belangrijke kwaliteitsslag. Hierbij worden de hoogteverschillen in dit deelgebied geslecht, waardoor het maaiveld komt te liggen op centrumniveau. Hierdoor kan deze zone zich beter aansluiten op de binnenstad en verder ontwikkelen tot activiteitenzone. Zeker wanneer, zoals in de Visie Centrumgebied ter sprake komt, het beursgebouw op termijn zal worden verplaatst en deze locatie wordt herontwikkeld, biedt deze locatie mogelijkheden om de stadskern direct in het stationsdistrict tastbaar te maken. Het autoverkeer wordt omlaag gebracht, met bruggen er overheen voor fietsers en voetgangers. Dit zal resulteren in een fijnmazig stelsel van route en pleinen, waarbij de Kruisstraat/Woenselse Markt beter verbonden worden met het Centraal Station en het 18 Septemberplein, en daarmee dus de binnenstad.
Een andere kwaliteitsslag is het toevoegen van bebouwing op plaatsen waar nu leegte of verkeersruimte is. Met name het gebied rondom Fellenoord (Neckerspoel, 't Eindje en Schimmelt) komen hiervoor in aanmerking. Vanwege de ligging leent het gebied Fellenoord zich uitermate goed voor kantoren voor met name de grote gebruikers uit de commerciële dienstverlening (bank- en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening) en non-profitorganisaties. Hierbij is behoefte aan middelgrote en grote panden (vanaf 2500 m²) en verzamelgebouwen in de vorm van hoogbouw. Dergelijke ontwikkelingen dragen er aan bij dat dit gebied zich verder zal ontwikkelen tot het zakelijk middelpunt van Brainport-Zuidoost. Middels het herontwikkelen van het centraal station (nieuwe stationspassage) kan het noordelijke deel van het stationsdistrict aangesloten worden op de diagonaal in het Kennedy Business Center die de Technische Universiteit met de binnenstad verbindt. Op deze manier wordt het stationsdistrict nog beter aangesloten bij de binnenstad. Ook een eventuele nieuwe doorsteek tussen 't Eindje en de Mathildelaan, tussen de parkeergarage en het politiebureau, kan hieraan bijdragen. Onderzocht moet worden of dit mogelijk en wenselijk is.
Voor wat betreft het gebied Witte Dame is het van belang om de zichtlijn tussen het oude Philipsfabriekje aan de Emmasingel en het Philipsstadion te behouden en eventuele nieuwbouw daarop aan te sluiten. Op deze manier ontwikkelt het gebied zich tot een 'stepping stone' tussen de binnenstad en Strijp S. Ontwikkeling van het gebied moet voltooid worden met hergebruik- of ontwikkeling van het Temporary Art Center aan de Vonderweg en de Ventoseflat, waarbij een culturele of publieke functie gewenst is. Langs de centrale as (zichtlijn) is wandvormige bebouwing wenselijk, evenals een woon- of kantorentoren in de oksel van het Lighting Applicationcenter. Op deze manier wordt meer evenwicht geboden aan de Regent en de Admirant, in combinatie met de Lichttoren en Witte Dame. Bovendien versterkt hoogbouw het 'down-town' karakter van dit gebied.
In de Visie Centrumgebied Eindhoven staat verder dat de in de jaren tachtig ingezette versterking van de woonfunctie in het centrumgebied van Eindhoven, waaronder het plangebied valt, krachtig wordt doorgezet. De mogelijkheden hiervoor liggen voornamelijk op thans slecht benutte binnenterreinen in de binnenstadsrandzones. Hierbij wordt het in het rijksbeleid gepropageerde intensief en meervoudig ruimtegebruik concreet in de praktijk gebracht. Specificatie naar diverse in de markt te onderscheiden niches, zoals seniorenzorgarrangementen, studentenhuisvesting, grondgebonden stadshuizen, lofts en luxe naast goedkope etagewoningen, staat voorop. Hierdoor ontstaat een gevarieerd binnenstedelijk woonklimaat. Bovendien ontstaat door deze geleidelijke toename van woningen meer draagvlak voor kleinschalige binnenstedelijke voorzieningen en voorzieningen die het wonen ondersteunen, zoals crèches, kinderopvang, een school en (kleinschalige) recreatieve voorzieningen.
Al met al zal de noordelijke binnenstadsrandzone ontwikkeld worden tot een hoogwaardig centrumgebied met vooral de nadruk op belangrijke zakelijke functies. Daarnaast dient ook ruimte geboden te worden aan stedelijke woonvormen, winkels, voorzieningen en parkeermogelijkheden. Ook cultuur en ontspanning worden aan het gebied toegevoegd, waarmee getracht wordt om ook in de avonduren levendigheid in het gebied te creëren.
Algemeen
In de Visie Centrumgebied wordt aangegeven dat het winkelareaal uitgebreid zal moeten worden, om een groei van het aantal bezoekers te kunnen bewerkstelligen. In eerste instantie wordt deze uitbreiding in de stadskern tot uiting gebracht. Daarnaast wordt detailhandel toegevoegd op zwakkere plekken in de binnenstadsrandzones, teneinde deze plekken te versterken. Aan verruiming van het aanbod aan hotels binnen het plangebied is volgens de visie geen behoefte. Wel is een verruiming van het aanbod aan cultuur en leisure voorzieningen gewenst, teneinde de diversiteit en aantrekkingskracht van de binnenstad te vergroten. Meer van dergelijke voorzieningen, in samenhang met verruimde openingstijden van onder andere deze voorzieningen, horeca en parkeerfaciliteiten, kan Eindhoven ook in de avonduren op de kaart zetten als 'avondstad'. Daarnaast is een centraal punt binnen de visie het tonen van respect voor de cultuurhistorische ondergrond en, met betrekking tot aanwezige oude bebouwing, het principe 'niet slopen, tenzij'. Hoogbouw, in het kader van intensief ruimtegebruik, is voornamelijk voorzien in het centrumgebied, en dan met name in de activiteitenzone ten noorden van station (Fellenoord). Ten slotte hoort bij een aantrekkelijk stadshart een goede bereikbaarheid. De ambitie is dan ook om een balans te vinden tussen de diverse vervoersmodaliteiten en zodoende de bereikbaarheid te vergroten. Dit betekent tevens een voldoende aanbod aan parkeervoorzieningen voor zowel auto als fiets, zeker met het oog op de 'avondstadgedachte'.
Conclusie
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en omvat daarom geen nieuwe ontwikkelingen. Het bestemmingsplan past dan ook binnen de uitgangspunten van de Visie Centrumgebied Eindhoven.
Op 27 december 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders de Prioriteitennota 2011 - 2014 vastgesteld. Deze nota is nodig om het (toekomstige) aanbod aan woningen, detailhandel, horeca, kantoorruimte en bedrijvenlocaties zo goed mogelijk af te stemmen op de vraag. In de Prioriteitennota heeft de gemeente prioritering aangebracht in de lopende plannen en zijn ter beoordeling van nieuwe initiatieven toetsingscriteria opgesteld.
Indien een bouwinitiatief past binnen het vigerende bestemmingsplan zal de gemeente medewerking verlenen, mits het initiatief past binnen de wet- en regelgeving. Indien een nieuw initiatief echter niet binnen het bestemmingsplan past, zal een toets plaatsvinden aan de hand van de opgestelde toetsingscriteria. Zo moet aangetoond worden dat er daadwerkelijk vraag bestaat naar de gewenste ontwikkeling, dat het initiatief wenselijk is en niet in het bestaande aanbod tot uitdrukking kan worden gebracht en dit bovendien niet concurreert met andere lopende projecten.
De gemeente heeft een aantal voorkeursgebieden aangewezen welke van strategisch belang zijn voor de ontwikkeling van de stad. In deze gebieden hebben eventuele nieuwe initiatieven een streepje voor, maar niet automatisch prioriteit. Het betreft de volgende gebieden:
Figuur: Overzichtskaart voorkeursgebieden (Prioriteitennota 2011-2014)
Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is gelegen binnen enkele voorkeursgebieden van de gemeente Eindhoven, namelijk Stationsgebied en Centrum. In de Prioriteitennota worden, zoals gezegd, aan een aantal ontwikkelingen voorwaarden gesteld. Het gaat hierbij om initiatieven omtrent grondgebonden woningen, appartementen, kantoren, bedrijven, detailhandel en horeca.
Aangezien dit bestemmingsplan conserverend van aard is, worden echter geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Eventuele initiatieven die niet passen binnen het bestemmingsplan, worden wanneer ze concreet ingediend worden aan een toets aan de Prioriteitennota onderworpen. Dan wordt ook beslist of – en met welke procedure – meegewerkt wordt.
In de notitie 'De derde dimensie van een laagbouwstad, Hoogbouwvisie Eindhoven' (Gemeente Eindhoven, 2008) is het hoogbouwbeleid van de gemeente Eindhoven vastgelegd. Het doel van de notitie is het vormen van een afwegingskader voor nieuwe hoogbouwprojecten. Het hoogbouwbeleid levert een bijdrage aan de doelstellingen van het raadsprogramma Ruimtelijke Kwaliteit. Het beleid is bindend voor besluitvorming en visieontwikkeling, maar heeft geen juridische status (dat ligt vast in bestemmingsplannen). Het is allereerst een toetsingskader waarmee de wenselijkheid van hoogbouw kan worden bepaald.
Hoogbouw is een vorm van intensief ruimtegebruik en levert een belangrijke bijdrage aan de manier hoe de stad omgaat met de verstedelijkingsdruk. Eindhoven wil het beste van twee werelden zijn. Aan de ene kant is Eindhoven een dynamische stad, die prikkelt en stimuleert; aan de andere kant is Eindhoven een stad waar het goed en rustig wonen is, met volop groenvoorzieningen.
Het is daarom belangrijk dat gebieden in de stad zich sterk van elkaar onderscheiden om daarmee die diversiteit te waarborgen. Vanuit die visie bezien moeten duidelijke keuzes worden gemaakt over de gebieden waar hoogbouw wel of niet wordt toegestaan. Dit is sterk afhankelijk van externe factoren en de bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer speelt een bepalende rol. Een belangrijke functie wordt toegedicht aan de HOV-lijnen.
In de Hoogbouwnota wordt onderscheid gemaakt tussen hoogbouw in de S-categorie (buurtaccenten tot vijf lagen hoog), de M-categorie (structuurdragende hoogbouw tot 45 meter), de L-categorie (stedelijke oriëntatiepunten tot ongeveer 75 meter), de XL-categorie (regionale landmarks, torengebouwen zichtbaar van buiten de stad tot 105 meter) en de XXL-categorie (gebouwen hoger dan 105 meter).
Het plangebied kent een mix van gebouwen uit de diverse categorieën. Zo bevinden zich twee van de vijf gebouwen met het XL-niveau binnen het gebied, te weten de woontoren De Regent en de toren van het Kennedy Business Center. Daarnaast behoort de toren van het Holliday Inn hotel tot de L-categorie en zijn er diverse gebouwen uit de M-categorie in het plangebied te vinden.
Het gebied is in de Hoogbouwnota aangemerkt als een zoeklocatie voor intensivering van hoogbouw. Dit komt vooral door de multimodale bereikbaarheid van het centrum, waarbij de aanwezigheid van het OV-knooppunt (station) en de HOV-lijn de grootste rol spelen. Daarnaast versterkt het de stedelijkheid van de stad en kondigt hoogbouw het centrum aan in de wijde omgeving. De hoogbouwnota geeft dan ook aan dat het stationsgebied (Fellenoord e.o.), vanwege de ligging aan de binnenring en het spoor, zich leent voor superhoogbouw (XXL-categorie) en het Emmasingelkwadrant (Witte Dame e.o.) voor bebouwing in de L-categorie.
Het aanwijzen van kansrijke gebieden waar hoogbouw betekent niet dat hoogbouw op deze locaties zonder meer wordt toegelaten. Voor alle afzonderlijke locaties gelden specifieke afwegingskaders. Nieuwe hoogbouw zal moeten voldoen aan een aantal programmatische, ruimtelijke en technische criteria. Deze zijn benoemd in de Hoogbouwnota.
Omdat dit een conserverend bestemmingsplan is, zijn alleen de bestaande bouwhoogtes vastgelegd. Op het moment dat er een bouwplan voor hoogbouw wordt ingediend dat niet past binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan zal getoetst worden aan de criteria uit de hoogbouwnota. Aan de hand daarvan wordt beslist of - en met welke procedure - meegewerkt zal worden aan een dergelijk bouwplan.
Op 6 juni 2006 heeft de gemeenteraad de ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant vastgesteld. Deze visie geeft de contouren weer waarbinnen de ontwikkeling en herstructurering van het gebied Emmasingelkwadrant kan gaan plaatsvinden en is derhalve vrij flexibel van aard. Het Emmasingelkwadrant betreft het gebied tussen de Emmasingel, Willemstraat, Vonderweg en Mathildelaan.
In de visie wordt beschreven dat het plangebied als het ware een enclave vormt in de binnenstad van Eindhoven, doordat deze nauwelijks in het weefsel van de stad is opgenomen. De opgave is dan ook om het gebied in te passen in de patronen van omliggende gebieden, door straten, pleinen en zichtlijnen aan te brengen. De bebouwing, zowel nieuwbouw als bestaande karakteristieke bebouwing die behouden moeten blijven, wordt ook in deze nieuwe patronen ingepast. Bovendien wordt het riviertje de Gender weer teruggebracht in het straatbeeld. De belangrijkste as in het gebied zal lopen vanaf het oude Philips-fabriekje aan de Emmasingel richting het Philips-stadion. Deze zal voornamelijk gaan fungeren als boulevard.
Figuur: Plankaart (Ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant Gemeente Eindhoven, 2006)
In de visie zijn vervolgens een aantal bouwvelden opgenomen. Over het algemeen is de ambitie om de bouwblokken binnen deze velden dusdanig te positioneren dat deze aan de buitenkant (met de voordeur) aan een hoogwaardige openbare ruimte zijn gelegen, terwijl aan de binnenkant een binnenterrein gelegen is waar parkeren kan plaatsvinden. De woonblokken hebben een hoogte van ongeveer zes bouwlagen, met incidenteel hoogbouw. Het beoogd aantal bouwlagen hiervan is op bovenstaande kaart weergegeven. Op de kavel aan het Lichtplein is een sculpturaal gebouw gewenst.
Verder zijn de locaties van de Ventoseflat en het Petricomplex (momenteel TAC) aangeduid als transformatievelden. Dat wil zeggen dat deze gebouwen een nieuwe functie krijgen, conform het visiedocument voor het Viktoriakwartier. In de ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant wordt het ruimtelijke kader hiervoor geboden en wordt tevens beschreven dat de monumentale elementen van beide gebouwen behouden dienen te worden.
Voorts wordt ook een indicatie gegeven van het aantal vierkante meters toe te voegen nieuwbouw per bouwveld. In totaal gaat het hier om ruim 149.000m² bruto vloeroppervlak. Ongeveer tachtig procent hiervan is ingepland voor woningen, zoals wonen aan de singel, ouderenwoningen en studentenwoningen. Vervolgens is vijftien procent voor kantoren ingepland en komt de overige vijf procent vrij voor overige functies, zoals cultuur, horeca, winkels of een logiesfunctie (hotel of short-stay).
Met betrekking tot parkeren wordt gesteld dat zoveel mogelijk parkeerbehoefte van gebruikers en bewoners op (half)verdiepte parkeervoorzieningen op binnenterreinen dient te worden opgelost. Bezoekers parkeren op straat. Verder kan aan de parkeerbehoefte tegemoet gekomen worden door gebruik te maken van bestaande parkeergarages en gecombineerde parkeergebouwen te realiseren. Het gebied zal goed bereikbaar en openbaar toegankelijk worden voor zowel de auto als voor voetgangers en fietsers. Daarnaast is het gebied prima ontsloten via (hoogwaardig) openbaar vervoer en ligt het op loopafstand van het centraal station.
Ten slotte wordt in de visie de beoogde ontwikkeling van het gebied opgeknipt in drie fases. De eerste fase is momenteel in ontwikkeling en enkele afzonderlijke projecten binnen deze fase zijn reeds afgerond. Aan deze fases zijn echter geen tijdsperiodes gekoppeld.
Gezien de huidige economische situatie wordt in onderhavig bestemmingsplan de bestaande situatie zoveel mogelijk overgenomen. Daarnaast valt het gebied Emmasingelkwadrant onder het voorkeursgebied 'Centrum' conform de Prioriteitennota 2011-2014. Voor de verdere ontwikkelmogelijkheden van dit gebied wordt verwezen naar de betreffende paragraaf 3.4.3 Prioriteitennota 2011-2014.
Figuur: Fasering (Ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant Gemeente Eindhoven, 2006)
Op 12 december 2005 heeft de gemeenteraad de ruimtelijke visie en haalbaarheidsstudie 'Stationsgebied Eindhoven: Verbinden en verblijven' vastgesteld. In deze nota wordt een visie gegeven op de verdere ontwikkeling van het stationsgebied van Eindhoven.
Het uitgangspunt voor de visie is de ambitie om een aaneengesloten maaiveld te creëren op centrumniveau, waardoor een fijnmazig stelsel van veilige routes en verbindingen tussen Eindhoven-Noord en Eindhoven-Zuid gecreëerd kan worden. Achterliggend doel is het realiseren van een hoogwaardig en attractief gebied, wat terug te zien is in de hoge kwaliteit van de openbare ruimte. Tevens komt deze ambitie tot stand door de toevoeging van een nieuw gemengd programma waarbij plaats is voor kantoren, winkels, woningen, ontspanning, cultuur, voorzieningen en parkeren.
Het aaneengesloten maaiveld wordt gerealiseerd door de straat Fellenoord te verlagen en de routes voor langzaam verkeer niet langer door tunnels maar via bruggen de Fellenoord te laten kruisen. Op deze manier wordt onder andere de historisch waardevolle noord-zuidverbinding tussen Woensel (Kruisstraat) en het centrum (Demer) in ere hersteld. Parallel aan de Fellenoord komt een nieuwe oost-westas met het karakter van een 'stadsstraat'. Dat wil zeggen dat deze straat een dusdanig profiel krijgt waarin de auto te gast is en welke begeleid wordt door bebouwing met winkelplinten, horeca, kantoren, woningen en parkeervoorzieningen. Voor deze as zijn in de visie twee varianten beschreven.
Met de realisatie van deze nieuwe as wordt het ook mogelijk om het Stationsplein-Noord (busstation Neckerspoel) aan de westzijde te ontsluiten. Om de beleving van dit plein te verbeteren is het wenselijk om de begrenzing te verduidelijken middels nieuwe bebouwing aan de Vestdijk. Tevens is het wenselijk om stationsgebouw Noordzicht te vervangen door nieuwbouw met een hoogwaardige architectuur, waarbij eveneens ruimte geboden moet worden voor uitbreiding van de capaciteit aan fietsenstallingen.
In de visie wordt beschreven dat de Dommelzone een strategische ontwikkelingszone in Eindhoven is. Daarom dient de natuurfunctie versterkt en nadrukkelijker in beeld gebracht te worden. De beleving van deze zone kan onder andere tot uitdrukking worden gebracht door het creëren van een net van doorgaande wandel- en fietsroutes. Het deel van de Dommel tussen de Stationsweg en de Professor Dr. Dorgelolaan heeft zowel op het gebied van sociale veiligheid als flora- en fauna een lage kwaliteit. Deze dient verbeterd te worden door respectievelijk de beleving van de tunnel te vergroten, almede door het aanleggen van groene oevers en een vispassage.
Figuur: Stationsgebied Eindhoven: Verbinden en verblijven (Gemeente Eindhoven, 2005)
Op bovenstaande kaart is de visie voor het stationsgebied visueel gemaakt. De positionering van de bebouwing staat echter niet vast. In de visie wordt benadrukt dat deze slechts een aanzet vormt, waarbij voldaan moet worden aan een aantal randvoorwaarden. Zo moet er een afstand van tenminste vijftien meter tot de spoordijk in acht genomen worden in verband met de externe veiligheid en zijn diversiteit en marktconformiteit van bebouwingsvolumes gewenst. Met name rondom het centraal station kan hoogbouw plaatsvinden als onderdeel van het stedelijk weefsel. Dit stedelijk weefsel komt verder tot uitdrukking door bebouwing ter begeleiding van straten en loopstromen, ter begrenzing van pleinen en ter bescherming van rustige verblijfsgebieden.
Doelstelling voor de noordzijde van het stationsgebied is om de monocultuur te doorbreken , levendigheid te creëren en de verblijfskwaliteit van het gebied te verbeteren. Een functiemix van wonen, werken, plintfuncties, publiekstrekkers (leisure) en trafficvoorzieningen (detailhandel) is dan ook gewenst. Voor wat betreft kantoren is het wenselijk om zowel ruimte te bieden voor grootschalige als kleinschalige (1.000-1.500m²) kantoorgebruikers. In de visie wordt benadrukt dat gezorgd moet worden voor een gefaseerd aanbod zodat de vraag naar en het aanbod van kantoren in het centrum van Eindhoven beter in balans komt.
Het stationsgebied leent zich ook voor de ontwikkeling van centrumstedelijk wonen (hoogbouw / appartementen) in verschillende segmenten. Afstemming op andere ontwikkelingslocaties in de binnenstad (bijv. Strijp S) is hierbij van groot belang.
In de visie wordt vervolgens benadrukt dat het aanbod aan detailhandel in het stationsgebied niet wordt uitgebreid. De zuidzijde van het station is echter wel geschikt voor traffic-gerichte detailhandel. Aan de noordzijde kan heel beperkt detailhandel en andere dienstverlenende functies (bijv. apotheek, makelaar of assurantiënkantoor) in de plinten worden toegevoegd om de loopstromen in de assen te begeleiden. Ook dient er ruimte geboden te worden voor leisurefuncties, met name rondom de assen en pleinen. Hierbij kan gedacht worden aan een casino, hotel met congresfaciliteiten en culturele voorzieningen.
Zoals hierboven reeds eerder is vermeld betreft de visie een eerste aanzet voor de ontwikkeling van het gebied. Er is dan ook veel flexibiliteit in de daadwerkelijke ontwikkeling van het stationsgebied, mits voldaan wordt aan de genoemde randvoorwaarden. De fasering zoals deze is opgenomen in de visie, is gelieerd aan de potentiële afzetmogelijkheden in de Eindhovense markt. Deze fasering is, mede vanwege de huidige economische situatie, niet meer actueel.
Omdat ook op korte termijn niet veel verbetering is te verwachten, wordt in onderhavig bestemmingsplan de bestaande situatie zoveel mogelijk overgenomen. Daarnaast valt het Stationsgebied onder de voorkeursgebieden 'Centrum' en 'Stationsgebied' conform de Prioriteitennota 2011-2014. Voor de verdere ontwikkelmogelijkheden van dit gebied wordt verwezen naar de betreffende paragraaf 3.4.3 Prioriteitennota 2011-2014.