Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80096-0301 |
Belvedère is een nationale beleidsnota uit 1999, samengesteld door de ministeries van OCW, LNV. VROM en Verkeer en Waterstaat. Het behandelt de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. De traditionele objectgerichte monumentenzorg heeft sindsdien plaats gemaakt voor een integrale gebiedsgerichte benadering van cultuurhistorische waarden. Het herkenbaar houden van de historische ontwikkeling staat daarbij voorop.
In het kader van het project Belvedère is een cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) van Nederland gemaakt. Op deze kaart zijn gebieden aangegeven met hoge sectorale cultuurhistorische waarden (beoordeeld naar de sectorgebieden archeologie, bouwkunde en historische landschap) en gebieden met hoge gecombineerde waarden.
Daarnaast zijn er 105 plaatsen in Nederland aangewezen als in cultuurhistorisch opzicht belangrijke steden. Deze vallen ook onder Belvedèregebied. Eindhoven is één van deze steden.
De beleidsstrategie met betrekking tot stedelijke Belvedèregebied (zoals Eindhoven) kent twee belangrijke punten:
Gemeenten wordt onder meer gevraagd om in bestemmingsplannen aan te geven hoe en in hoeverre de cultuurhistorische samenhang wordt gehandhaafd en om de cultuurhistorische karakteristieken van Belvedèregebieden vast te leggen als ruimtelijk toetsingskader. De Nota Belvedere heeft doorgewerkt in de modernisering van de monumentenzorg. Het borgen van cultuurhistorische waarden in het ruimtelijk beleid is daarvan een van de speerpunten. Dit heeft in 2011 zijn neerslag gekregen in de beleidsvisie Kiezen voor karakter, Visie Erfgoed en ruimte. Als uitvloeisel daarvan moet met ingang van 2012 volgens in het Besluit ruimtelijke ordening in bestemmingsplannen worden aangegeven hoe met cultuurhistorische waarden rekening wordt gehouden. Voor archeologie was dit al eerder geregeld in de Monumentenwet. Zo wordt ervoor gezorgd dat cultuurhistorische waarden in het proces van ruimtelijke ordening worden meegewogen.
In aansluiting op het landelijk beleid heeft de gemeenteraad in 2001 de nota over cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ontwikkeling onder de titel Vitaal verleden vastgesteld. Het doel hiervan is het herkenbaar houden van historische ontwikkeling van de stad, om daarmee de identiteit en de kwaliteit van de leefomgeving te versterken. Dit beleid is in 2012 overgenomen en geactualiseerd in de Integrale Visie Erfgoed Eindhoven. De Visie onderschrijft nadrukkelijk de integrale gebiedsgerichte benadering van erfgoed als uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. Daarom is de Erfgoedverordening bepaald dat het bestemmingsplan voorschriften bevat in het belang van cultuurhistorische waarden. De cultuurhistorische waardenkaart is daarvoor de basis.
In december 2001 heeft de gemeenteraad de nota over cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ontwikkeling onder de titel Vitaal verleden vastgesteld. Hierin is het monumentenbeleid beschreven met als doel het herkenbaar maken van historische ontwikkeling van de stad, om daarmee de identiteit en de kwaliteit van de leefomgeving te versterken. Er wordt een strategie op vier fronten beoogd:
Om bij ruimtelijke ontwikkelingen met cultuurhistorische waarden rekening te kunnen houden, moeten deze waarden zijn gedefinieerd en in kaart zijn gebracht. Bij raadsbesluit van 18 maart 2008 is de Cultuurhistorische Waardenkaart Eindhoven vastgesteld.
De cultuurhistorische waardenkaart beoogt een beleidskader te bieden, dat onder meer bij bestemmingsplannen en ruimtelijke ontwikkelingen op hoofdlijnen inzicht geeft waar met welke cultuurhistorische waarden rekening moet worden gehouden.
De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stads- en dorpsgezichten en monumentale bomen.De kaart heeft de functie van een attentiekaart. In voorkomende gevallen zal daarom steeds op basis van een nadere analyse moeten worden bepaald, in welke mate cultuurhistorische waarden aanwezig zijn en welke betekenis daaraan moet worden toegekend.
Het gebied van de binnenstad is vanwege de cultuurhistorische waarde aangemerkt als een historische stedenbouwkundige structuur. Bovendien is het een gebied met archeologische waarde. Zoals hierboven is aangegeven is het herkenbaar houden van de historische karakteristiek voor de belevingswaarde van de binnenstad een belangrijk uitgangspunt. Ten behoeve van het bestemmingsplan is een onderzoek gedaan waarin de cultuurhistorische waarden zijn geinventariseerd en nader zijn geanalyseerd en gewaardeerd. De rapportage van het door SteenhuisMeurs BV uitgevoerde cultuurhistorisch onderzoek Cultuurhistorisch onderzoek Eindhoven Binnenstad & Tramstraatkwartier is als bijlage bij deze toelichting opgenomen
Het plangebied kent een aantal objecten met een status van rijks- of gemeentelijk monument. Van deze objecten is de cultuurhistorische waarde voldoende geborgd, zodat het bestemmingsplan hierin niet hoeft te voorzien. De bescherming van monumenten geschiedt op basis van de Monumentenwet en/of de gemeentelijke monumentenverordening, alsmede de terzake opgenomen regeling in de Wabo. Daarentegen is de morfologie bij uitstek een kenmerk dat in het bestemmingsplan verankerd moet worden. De historische karakteristiek uit zich met name in de contour van de binnenstad, het stratenpatroon en de verschijningsvorm van de bebouwing. Deze kenmerkt zich door de pandsgewijze, relatief kleinschalige opbouw aan Stratumseind, Rechtestraat, Demer, Vrijstraat, Kerkstraat, Ten Hagestraat en de Markt. Grotere volumes zijn vooral te vinden aan de binnenring en het Stadhuisplein. Daarbinnen vormt de bebouwing tussen de Demer, Hermanus Boexstraat en het 18 septemberplein een bijzonder ensemble uit de wederopbouw. Met betrekking tot cultuurhistorische waarden hebben de bestemmingsplanbepalingen niet tot doel ontwikkelingen te belemmeren, maar wel om de historische ontwikkeling in zijn gelaagdheid herkenbaar te houden. Dit gebeurt deels door de bouwregels deels door bij beeldbepalende panden een afweging bij sloop mogelijk te maken. Verder zijn de hiervóór beschreven kenmerken richtinggevend bij omgevingsvergunningen voor afwijken van het bestemmingsplan voor ruimtelijke ingrepen.
Gemeentelijk beleid
De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid, als uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit beleid staat in het 'Beleidsplan Archeologie Eindhoven en Helmond 2008-2012', waarmee de raad in september 2008 heeft ingestemd.
Het beleid van de gemeente Eindhoven is, om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de archeologische waarden in de ondergrond. Daarbij wordt uitgegaan van de gemeentelijke archeologische waardenkaart, die een onderdeel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart is.
In het Beleidsplan Archeologie worden de archeologische gebieden met een archeologische waarde of verwachting, onderverdeeld in categorieën. Per categorie gelden andere consequenties bij voorgenomen bouw- of andere bodemverstorende activiteiten.
Conform het rijks- en provinciaal beleid is behoud van archeologische waarden 'in situ' het uitgangspunt. Als dat niet mogelijk is, wordt een archeologische vindplaats opgegraven.
Archeologische waarden in het plangebied
Ingevolge het beleidsplan Archeologie 2008-2012 worden de archeologische gebieden met een archeologische waarde of verwachting, die op de archeologische waardenkaart van de gemeente Eindhoven staan aangegeven, onderverdeeld in 5 categorieën. Per categorie gelden andere consequenties bij voorgenomen bouw- of andere bodemverstorende activiteiten.
Uitsnede uit de archeologische waardenkaart van de gemeente. De archeologische gebieden zijn rood gerasterd.
In de hiervoor genoemde rapportage van het door SteenhuisMeurs BV uitgevoerde cultuurhistorisch onderzoek Cultuurhistorisch onderzoek Eindhoven Binnenstad & Tramstraatkwartier zijn de archeoligische waarden in het plangebied benoemd en beschreven.
Een groot gedeelte van het plangebied valt binnen de categorie 'Gebied met archeologische waarde'(categorie 2). Op de gemeentelijke archeologische waardenkaart geldt voor de gehele binnenstad deze status van 'Gebied met archeologische waarde'. Van het gedeelte van de binnenstad dat ten noorden van de Dommel ligt, is in kaart gebracht welke gebieden al zijn opgegraven, afgegraven of onderkelderd. Voor deze gebieden kan de status 'Gebied met archeologische waarden' vervallen.
Verder liggen binnen het plangebied drie monumenten die wat betreft archeologie de status 'Archeologisch gemeentelijk monument' (categorie 1) hebben. Daarvan zijn er twee monumenten gelegen in de binnenstad, t.w. de locatie Catharinaplein bij de Catharinakerk met in de ondergrond de fundamenten van de middeleeuwse kerk en de locatie villa Ravensdock aan de Ten Hagestraat met in de ondergrond resten van het kasteel van Eindhoven.
Het derde monument ligt in het Tramstraatkwartier ter plaatse van het terrein Mariënhage. Een klein gedeelte (de tuin bij de Dommel) heeft de status 'Gebied met archeologische waarde' (categorie 2) en hett grootste gedeelte van het terrein is een gemeentelijk monument met wat betreft archeologie de status 'Archeologisch gemeentelijk monument'(categorie 1).
Categorie 1. Archeologisch rijksmonument, archeologisch gemeentelijk monument
Terrein dat rijks- of gemeentelijke bescherming heeft wegens daar aanwezige monumenten (zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde op landelijk of gemeentelijk niveau). Rijksbescherming is vastgelegd in de wet (art. 3 Monumentenwet). De bescherming is erop gericht het monument op locatie (in situ) te behouden en verbiedt daarom bodemverstorende activiteiten zonder vergunning. Een vergunning zal alleen verleend worden als daarvoor een zwaarwegend belang bestaat, waarbij getracht zal worden de aanwezige monumenten zoveel mogelijk te ontzien of zichtbaar te maken.
Categorie 2. Gebied met archeologische waarde
In deze gebieden is sprake van vastgestelde archeologische waarden, bijvoorbeeld omdat bij eerdere onderzoeken is aangetoond dat er archeologische sporen en vondsten aanwezig zijn die als behoudenswaardig gekarakteriseerd kunnen worden. Voorafgaand aan elke ruimtelijke ingreep die een verstoring van de ondergrond tot gevolg heeft is archeologisch onderzoek verplicht en wordt een vergunning vereist. Resultaten van archeologisch (voor)onderzoek worden om advies voorgelegd aan de commissie Ruimtelijke Kwaliteit als het onroerende resten met een mogelijk monumentale waarde betreft, om te bepalen of behoud wenselijk en mogelijk is. Conform het rijks- en provinciaal beleid is behoud van archeologische waarden 'in situ' het uitgangspunt. Als dat niet mogelijk is, wordt een archeologische vindplaats opgegraven.
Kaart met de historische waardering van het plangebied. Hierop zijn de archeologisch waardevolle gebieden en de archeologische gemeentelijke monumenten aangegeven aangegeven.(Bron: rapport van STEENHUISMEURS BV 2012, Eindhoven-Binnenstad & Tramstraatkwartier. Cultuurhistorisch onderzoek).
De 'Gebieden met archeologische waarde' zijn op de verbeelding van het bestemmingsplan aangeduid met de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie- AW. Door middel van een bouwverbod en aanlegvergunningvereisten in de regels, worden de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden beschermd en veiliggesteld. De locaties van de 'Archeologische gemeentelijke monumenten' zijn op de verbeelding niet voorzien van een aanduiding. Vanwege de status van gemeentelijk monument is de bescherming van deze archeologische monumenten in de Erfgoedverordening voldoende gewaarborgd.