direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Waterrijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80056-0301

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 1 oktober 2010 vastgesteld. De structuurvisie is opgebouwd uit twee delen (A en B) en een uitwerking.

Deel A

Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Hierin heeft de provincie haar belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. Deze belangen en keuzes zijn gebaseerd op trends en ontwikkelingen. Ook beschrijft de provincie vanuit welke filosofie ze haar doelen wil bereiken. Die is: ‘samenwerken aan kwaliteit’. De provincie realiseert haar doelen op vier manieren: door regionaal samen te werken, te ontwikkelen, te beschermen en te stimuleren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80056-0301_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80056-0301_0008.png"

Het bestemmingsplan 'Waterrijk' valt binnen de aanduiding 'Stedelijk concentratiegebied'. Binnen deze aanduiding wordt het verschil tussen de steden en de kernen en het landelijk gebied duidelijk gemaakt om zo verschillende kwaliteiten te kunnen ontwikkeld voor wonen en werken rond de steden en in het landelijk gebied. Om zo bij te dragen aan een onderscheidend leef- en vestigingsklimaat ter versterking van de kenniseconomie in Brabant. De fysieke leefomgeving levert een bijdrage aan de gezondheid, bijvoorbeeld door goed toegankelijke voorzieningen, een groene leefomgeving, water, een veilige infrastructuur en biedt ruimte voor vrijetijdsbesteding.

Bij de opgave voor wonen en werken wordt het accent sterker verlegd naar de te ontwikkelen kwaliteiten, de inzet op herstructurering en het beheer van het bestaand stedelijk gebied. Rond de steden is de schaal van de verstedelijkingsopgave van een andere orde, dan in de gebieden aan de randen van Brabant. Door de verstedelijking te concentreren zijn er meer mogelijkheden om een hoog voorzieningenniveau in stand te houden en verder te ontwikkelen. Dat gebeurt rond goed ontsloten gebieden, zoals in dynamische stadscentra en op knooppunten van infrastructuur.

Deel B

In deel B beschrijft de provincie vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Voor iedere structuur formuleert de provincie ambities en beleid. Per beleidsdoel is aangegeven welke instrumenten de provincie inzet om haar doelen te bereiken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80056-0301_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80056-0301_0010.png"

Waterrijk is op de structurenkaart aangewezen als 'stedelijke structuur' - 'stedelijk concentratiegebied'. Binnen het stedelijk concentratiegebied dient de groei van verstedelijking opgevangen te worden. De provincie wil de verstedelijking op goed ontsloten plekken concentreren en de groene ruimte tussen steden open houden. De provincie zet onder andere de verordening ruimte in om dit doel te bereiken.

Uitwerking structuurvisie
De provincie gaat geen aparte ruimtelijke visie op het landschap ontwikkelen, maar geeft die onder andere vorm in de 'uitwerking gebiedspaspoorten'. Daarin beschrijft de provincie welke landschapskenmerken zij op regionaal niveau van belang vindt en hoe deze versterkt kunnen worden. Daarnaast zijn er deelstructuurvisies opgesteld voor specifieke onderwerpen. Dit is niet van toepassing voor onderhavig bestemmingsplan.

3.3.2 Verordening Ruimte 2012

De Verordening ruimte is op 1 juni 2012 in werking getreden. In de Verordening zijn regels opgenomen voor verschillende onderwerpen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Per onderwerp zijn vervolgens de gebieden tot op perceelsniveau begrensd op een kaart. Hierdoor is duidelijk voor welke gebieden de regels gelden. Voor een paar onderwerpen zijn in de verordening regels opgenomen die rechtstreeks doorwerken naar de vergunningverlening bij gemeenten.

De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. Onderdeel van de verordening ruimte is een kaart die bestaat uit de volgende zeven lagen:

1. Stedelijke ontwikkeling

2. Ontwikkeling intensieve veehouderij

3. Overige agrarische ontwikkeling en windturbines

4. Water

5. Natuur en Landschap

6. Cultuurhistorie

7. Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied

Hieronder wordt ingegaan op de kaartlagen die voor Waterrijk van belang zijn.

Kaarlaag 1. Stedelijke ontwikkeling

Waterrijk is aangeduid als 'Bestaand stedelijk gebied; stedelijk concentratiegebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80056-0301_0011.jpg"

Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Uitgangspunt is dat het merendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van andere wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling.

Kaartlaag 4. Water

Op onderstaande afbeelding is te zien dat Waterrijk op de kaartlaag 'Water' binnen de grens van de 'Boringsvrije zonde' van het waterwingebied Welschap is gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80056-0301_0012.jpg"

De regeling in de Verordening ruimte is ten aanzien van dit aspect aanvullend op de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant 2010 (PMV). De aanduiding 'boringvrije zone' in de verordening strekt mede tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. Indien noodzakelijk ter plaatse van het plangebied moet het bestemmingsplan regels bevatten die mede strekken tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem.

De wijk Waterrijk is voor een deel al gerealiseerd. Voor de locaties waar nog woningbouw gerealiseerd kan worden geldt geldt dat deze niet zodanig gebouwd worden dat de diep gelegen beschermende kleilaag in het geding komt.

Het is niet noodzakelijk om inhoudelijke bescherming via het ruimtelijke spoor op te nemen omdat in de Provinciale milieuverordening (PMV) al is voorzien in een systeem van melding van dergelijke activiteiten. Van opname in het bestemmingsplan van de boringvrije zone gaat dan ook vooral een signalerende functie uit.