Plan: | Strijp R |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80019-0501 |
Toetsingskader
De regelgeving met betrekking tot natuur kent twee typen bescherming: 'soortbescherming' en 'gebiedsbescherming'. De Flora- en faunawet is geheel gericht op soortbescherming, dat wil zeggen bescherming van afzonderlijke soorten planten en dieren. Bovendien is deze wet gericht op de intrinsieke waarde van het dier, wat onder meer wil zeggen dat de bescherming eveneens is gericht op elk individueel dier. Gebiedsbescherming is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet. Deze wet is gericht op specifieke aspecten van specifiek aangewezen gebieden, zoals speciale beschermingszones in het kader van de Vogel- of Habitatrichtlijn.
Daarnaast hebben provinciale besturen een 'eigen' natuurbeleid, in aanvulling op de wetgeving. Daarin kan ook een onderscheid worden gemaakt in gebieds- en soortbescherming: de gebiedsbescherming wordt geregeld via de structuurvisie terwijl de soortbescherming via andere wegen in de ruimtelijke ordening kan worden geregeld. Dit betreft met name specifieke leefgebieden voor soorten van de Rode lijst.
Onderzoek
In dit kader zijn veldinventarisaties verricht in de periode tussen 1 juni en 19 juli 2007. De inventarisaties zijn met name gericht op de juridisch zwaarder beschermde soorten (tabel 2 en 3 AMvB) welke door werkzaamheden natuurschade kunnen ondervinden. De veldinventarisaties zijn aangevuld en onderbouwd met reeds beschikbare gegevens over flora en fauna en met een literatuurstudie. De resultaten van en conclusies uit dit onderzoek zijn vastgelegd in de 'Natuurtoets voor woningbouwlocatie STRIJP-R te Eindhoven' (GroenTeam, 27 november 2007).
Conclusie
De conclusie is dat, naast onbeschermde en door de Flora- en faunawet beschermde soorten welke zijn opgenomen in tabel 1 AMvB, ook broedvogels (tabel 2 AMvB), ontheffingsplichtige vleermuizen (Gewone dwergvleermuis) en een holtenbroedende standvogel (Bosuil) door de ingreep natuurschade kunnen ondervinden. Om schade aan met name dié soorten te voorkomen zijn in de richtlijnen van een werkprotocol specifieke voorwaarden verwerkt. Met betrekking tot andere soorten dan vleermuizen en holtenbroedende standvogels, is het gehele plangebied van STRIJP-R reeds onderzocht en zijn ook géén ontheffingsplichtige soorten aangetroffen.
Op basis van de resultaten van de natuurtoets is door de Minister voor de Gewone Dwergvleermuis en de Bosuil onder een aantal voorwaarden ontheffing verleend: deze voorwaarden zijn in een werkprotocol verwerkt. De gebouwen waar de Gewone Dwergvleermuis zich kon bevinden, zijn in 2009 gesloopt.
Aldus vormt Flora en Fauna geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Overigens wordt de greppel aan de noordzijde van het plangebied voor zover mogelijk specifiek voor amfibieën ingericht, in overleg met deskundigen van het Trefpunt Groen Eindhoven (TGE).