direct naar inhoud van 3.3 Volkshuisvesting
Plan: Strijp R
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80019-0501

3.3 Volkshuisvesting

3.3.1 Masterplan Drents Dorp

De geplande woningbouw valt binnen de visie van het masterplan Drents Dorp. Het masterplan heeft vier uitgangspunten geformuleerd:

  • Het vergroten van de keuzevrijheid van consumenten;
  • Het bieden van de mogelijkheid voor een volledige wooncarrière binnen Drents Dorp als geheel (goede mix huur/koop). 'Strijp R' biedt die wooncarrière;
  • Het bieden van perspectief op een kwalitatief duurzame en leefbare buurt;
  • Tevens dient bewaakt te worden dat de woningvoorraad in grote mate bereikbaar blijft voor mensen met een smallere beurs. Die zijn in voldoende mate in Drents Dorp voorzien.

Figuur 1. Mogelijk woningbouwprogramma Drents Dorp (conform VOSP)

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80019-0501_0001.jpg"

De nieuwe woningen moeten daarnaast voldoen aan de wettelijke eisen voor duurzaam bouwen. In het kader van duurzaamheid is er voor gekozen om al in deze fase stedenbouwkundige keuzes te maken om optimale duurzame invulling van het gebruik te geven, zowel met betrekking tot geluid (hoogte aan de Zwaanstraat), bodem (keuzes op maat, grondgebonden tuinen met leeflaag, vestigingen die afdekken) als water (gescheiden rioleersystemen, hemelwaterafvoer naar de Wielewaal). Op bouwplanniveau zal de duurzaamheidsopgave verder op maat per woningtype - geïnspireerd door het Eindhovense duurzaamheidsbeleid - nader worden vormgegeven. Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre de realisatie van een WKO installatie tot de mogelijkheden behoort.

3.3.2 Woonvisie

De Woonvisie, 'Kiezen voor stedelijke woonkwaliteit', die in 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld vormt nog steeds een actueel kader. De geformuleerde visie en doelstellingen blijven gelden. Wel is er voor gekozen om een nieuw programma Wonen op te stellen voor de periode 2010-2015 met een doorkijk naar 2020. Dit is noodzakelijk om nieuwe afspraken te kunnen maken met het Rijk, de regio en de woningcorporaties. Het programma Wonen gaat uit van de periode 2010-2015 met een doorkijk naar 2020.

Met de regionale, provinciale en landelijke partners wordt intensief samengewerkt in het kader van het regionale programma Wonen, de woningbouwafspraken in het kader van de Bestuurscommissie Stedelijk Gebied Eindhoven(BOR) en de Verstedelijkingsafspraken met het Rijk.

Bovenstaande complexiteit komt voort uit het gegeven dat de woningmarktprocessen regionaal zijn en het feit dat de keuze van mensen voor een woning niet enkel bepaald wordt door de kwaliteit van de woning maar minstens zozeer door de woonomgeving en de aanwezige voorzieningen.

In de Woonvisie, 'Kiezen voor stedelijke woonkwaliteit'(2004) heeft de gemeenteraad gekozen voor aantrekkelijke, gevarieerde en duurzame woonmilieus binnen ieder stadsdeel. Voortbouwend op de sterke punten van de bestaande identiteit en imago van buurten en wijken. De uitwerking van een web van woonservicezones over de stad moet letterlijk en figuurlijk bijdragen tot een meer levensloopbestendig karakter van de stadsdelen.

Woonmilieus die in Eindhoven bijzonder in trek zijn en daarom verder uitgebouwd en versterkt moeten worden zijn centrumstedelijk en groenstedelijk. Het motto “kiezen voor stedelijke kwaliteit” heeft de komende jaren ook nadrukkelijk betrekking op de kwalitatieve woonvraag van huidige en toekomstige kenniswerkers voor de Brainport en tevens de extra (tijdelijke) woonvraag van werknemers uit Oost-Europa.

3.3.3 Woningbouwbehoefte kwalitatief

De verwachting is dat de consument blijvend een kwalitatief hoogwaardige en ruime woning wenst. Vaak zal de consument een koopwoning zoeken, maar ook de vraag naar kwalitatief goede en wat duurdere huurwoningen zal zich duidelijk blijven manifesteren. Een bijzonder facet van de vraag naar kwaliteit zijn de buitenlandse kenniswerkers. Voor de uitbouw van de Brainport is het van belang om de kwaliteitsvraag van de zittende en komende kenniswerkers in beeld te krijgen en nader vorm te geven. Begin 2009 is hiervoor een onderzoek gestart.

Voor de korte termijn echter zal de woningbouwproductie, meer dan tot voor kort nog gedacht werd, gericht moeten worden op de wat minder dure delen van de koopsector en ook de huursector. De beoogde kwaliteitsslag zal hiermee meer tijd vergen dan eerder werd verondersteld.

Het woningbouwprogramma zal gericht moeten blijven op het halen van de beoogde kwantiteiten zonder de kwaliteit uit het oog te verliezen. Van belang hierbij is steeds een goede balans te vinden tussen het bieden van oplossingen voor de korte termijn-problemen op de woningmarkt en het lange termijn streven naar kwaliteit. Van belang is ook de positie van de woonmilieus scherp in de gaten te houden en daarbij speciaal de positie van de meergezinswoningen. Meergezinswoningen lijkt Eindhoven op zich genoeg te hebben, maar binnen het centrumstedelijke woonmilieu is nog een grote vraag naar middeldure huurwoningen en goedkope koopwoningen. In het groenstedelijke woonmilieu is een grote vraag naar middeldure- en dure huurwoningen en middeldure koopwoningen, al dan niet ingevuld door particulier opdrachtgeverschap.

Sociale woningbouw is in dit bestemmingsplan niet opgenomen, aangezien Drents Dorp reeds voldoende vrij eenzijdige woningvoorraad kent. De bevolkingsopbouw van Drents Dorp is 'grijzer' dan gemiddeld. Dat leidt ertoe, dat voor een meer evenwichtige bevolkingsopbouw in dit bestemmingsplan ruimte wordt gecreëerd voor jonge gezinnen met kinderen. Op dit moment wordt de mogelijkheid onderzocht om in Strijp R woonzorgwoningen te realiseren in het duurdere segment.

3.3.4 Woningbouwprognose kwantitatief

Het provinciale beleid is al jaren gericht op concentratie van verstedelijking. Dit enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functies als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent dit dat het merendeel van de woningbouw gerealiseerd dient te worden in de vijf stedelijke regio's en dat de woningvoorraad in de stedelijke regio's verhoudingsgewijs sterker zal moeten groeien dan in de landelijke regio's. Voor Eindhoven betekent dit dat volgens de provinciale bevolkingsprognose 2008 het inwoneraantal zal toenemen van zo'n 212.000 nu tot ruim 227.000 rond 2030. Dit betekent een groei met ruim 17.000 personen in dit tijdsbestek. De woningbehoefte groeit in die periode nog met ruim 13.000 woningen, van circa 95.500 tot ongeveer 108.800 woningen.


Volgens 'De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2008' (vastgesteld nov. 2008) is voor de Gemeente Eindhoven tussen 2008 en 2019 een wenselijke groei van de woningvoorraad voorzien van 8855 woningen.


Volgens de Monitor bevolking en wonen van de provincie Noord-Brabant (versie september 2008) bedraagt de harde plancapaciteit (vastgestelde, goedgekeurde en onherroepelijke plannen) 7055 woningen.


Dit betekent dat de groei van de woningvoorraad met de toevoeging van circa 600 woningen niet boven de provinciale prognose uit zal komen. Daarmee voldoet het plan Strijp R aan het provinciaal beleid en de gemaakte afspraken op dit punt.