direct naar inhoud van 3.2 Landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid
Plan: Strijp R
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80019-0501

3.2 Landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid

Per 1 juli 2008 hebben de destijds vigerende planologische kernbeslissingen (PKB's) op basis van het overgangsrecht de status van structuurvisie gekregen. Nieuwe structuurvisies moeten volgens de Wro een beschrijving bevatten waaruit blijkt hoe het rijk de in de structuurvisie verwoorde nationale ruimtelijke belangen wil verwezenlijken. Omdat de destijds vigerende PKB's nog niet over een dergelijke realisatieparagraaf beschikten heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. Hierin zijn alle nationale ruimtelijke belangen uit de verschillende PKB's en de voorgenomen verwezenlijking daarvan gebundeld. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen de medeoverheden over de voorbereiding van bestemmingsplannen en projectbesluiten overleg te voeren met het rijk indien nationale belangen in geding zijn. De Realisatieparagraaf geeft helderheid over de nationale belangen en daarmee ook over de vraag of over een ruimtelijk plan vooroverleg met het rijk noodzakelijk is.

De Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid is toegevoegd aan de Nota Ruimte en heeft de status van structuurvisie. Er is een overzicht opgenomen van 34 nationaal ruimtelijke belangen. Dit vormt de ruggengraat van de Realisatieparagraaf. Bij negen onderwerpen die ontleend zijn aan de Nota Ruimte en bij drie andere PKB's wordt de nieuwe amvb bevoegdheid ingezet. Enkele onderwerpen die raakvlakken hebben met dit bestemmingsplan zijn:

PKB Onderwerp Beleidskader
Nota Ruimte Bundeling en verstedelijking en economische activiteiten Optimale benutting van bestaand bebouwd gebied, regime voor nieuwbouw in het buitengebied (inclusief uitzonderingsbepaling voor recreatiecomplexen) en locatiebeleid bedrijven en voorzieningen.
Ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra
Binnen de nationale stedelijke netwerken wordt een aantal gebieden aangewezen om de verstedelijking te bundelen, wat bijdraagt aan de versterking van de economische positie van de nationale stedelijke netwerken en aan het draagvlak voor voorzieningen in en bij de steden. Brabantstad, waar Eindhoven in gelegen is, is een van de nationaal stedelijke netwerken. De bundelingpercentages voor woningen, bedrijventerreinen en arbeidsplaatsen dienen ten minste gelijk te blijven. Deze opdracht wordt verankerd in bestuurlijke afspraken.

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten
Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten ondersteunt de steden in hun functie van economische en culturele motor en zorgt voor een bepaalde basiskwaliteit. In de Nota Ruimte staat onder meer beschreven dat provincies het integrale locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen concretiseren. Het locatiebeleid bevat ten minste regels die waarborgen dat bestaande en nieuwe bedrijven en voorzieningen uit het oogpunt van veiligheid, hinder en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn in woonbebouwing. Ruimte wordt geboden op specifieke daarvoor te bestemmen bedrijventerreinen. Verder is opgenomen dat aan nieuwe en bestaande bedrijven met omvangrijke goederenstromen en/of een omvangrijke verkeersaantrekkende werking ruimte wordt geboden op locaties met een goede aansluiting op verkeers- en vervoersverbindingen. In een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) worden regels gesteld aan de toelichting van bestemmingsplannen om doorwerking van de hierboven beschreven passages te borgen.

Ten aanzien van de SER-ladder voor bedrijventerreinen is afgesproken dat provincies zorgen voor borging van deze SER-ladder.
De SER introduceerde de ladder in 1999 in haar Commentaar op de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid. Voor het inpassen van de ruimtebehoeften voor de functies wonen, bedrijvigheid en infrastructuur stelde de SER voor de volgende ladder als denkmodel te hanteren:

  • 1. Gebruik de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie of door herstructurering beschikbaar gemaakt kan worden.
  • 2. Maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen.

Indien het voorgaande onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van het ruimtegebruik aan de orde. Daarbij dienen de verschillende relevante waarden en belangen goed te worden afgewogen in een gebiedsgerichte aanpak. Door een zorgvuldige keuze van de locatie van 'rode' functies en door investeringen in kwaliteitsverbetering van de omliggende groene ruimte moet worden verzekerd dat het meerdere ruimtegebruik voor wonen, bedrijventerreinen of infrastructuur de kwaliteit van natuur en landschap respecteert en waar mogelijk versterkt.

AMvB Ruimte
Een zeer beperkt aantal belangen, namelijk de kaderstellende onderdelen uit de PKB, zal worden geborgd in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Vanuit het oogpunt van het versterken van de samenhang en de doorwerking van het nationaal ruimtelijke beleid, de herkenbaarheid voor de andere overheden en het terugdringen van bestuurlijke lasten kiest het kabinet ervoor om deze bestaande kaders te borgen in één AMvB Ruimte. Omdat een deel van deze kaders in ontwikkeling is, zal de AMvB Ruimte in tranches worden opgesteld en inwerkingtreden. Het is nog niet duielijk wanneer de eerste tranche van de amvb Ruimte zal worden vastgesteld.

Het onderhavige bestemmingsplan past binnen de hierboven beschreven uitgangspunten.

3.2.1 Rijksbeleid
3.2.1.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte is op 27 februari 2006 vastgesteld en vervangt de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) en de actualisering (VINAC) en het Structuurschema Groene Ruimte (SGR). De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. In de Nota Ruimte zijn onderdelen van de tekst aangemerkt als planologische kernbeslissing (PKB). Dit zijn beslissingen van zodanig gewicht voor de richting van het ruimtelijk beleid, dat aan de provincies en gemeenten wordt gevraagd rekening te houden met de inhoud van de PKB.

In de Nota Ruimte wordt de regio Zuidoost-Brabant de status van Brainport gegeven. In de Nota wordt net als in het provinciale beleid uitgegaan van de benutting van bestaand bebouwd gebied. Verder stimuleert het Rijk herstructurering en transformatie van bedrijventerreinen.

Paragraaf 2.3.2.4 van de Nota Ruimte spreekt over het benutten van bestaand bebouwd gebied. De nationale overheid heeft de ambitie om ook voor de komende jaren woninggroei binnenstedelijk te realiseren. De overheid geeft hierbij aan dat sommige bedrijventerreinen niet meer aan de huidige eisen voldoen. Revitalisering een optie kan zijn, maar in geval van functieverlies (zoals verouderde spoorwegemplacementen, haven- en industriegebieden) kan transformatie in nieuwe woon- en werkgebieden een reële mogelijkheid zijn. Dit betekent dat de herstructurering van Strijp R van industrie naar woningen niet tegen het rijksbeleid ingaat.

3.2.1.2 Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is er beleid rond de Randweg Eindhoven (A2/A67). Voor Strijp R heeft dit geen directe consequenties, maar voor de ontsluiting van het gehele gebied heeft de ontwikkeling uiteraard wel effect. Tussen 2006 en medio 2010 wordt de huidige Randweg Eindhoven uitgebreid van twee naar vier rijbanen. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft besloten dat de Randweg Eindhoven wordt verbreed. Hierbij ontstaat een systeem van gescheiden rijbanen waarbij het doorgaande verkeer van het lokale verkeer gescheiden wordt. Dit moet een betere doorstroming betekenen. Voor de wegen om Strijp R zijn nieuwe ontsluitingsmogelijkheden gezocht. In het Masterplan Drents Dorp is hierop vooruitgelopen. Het verkeer wordt via een nieuwe ontsluitingsroute ten noorden van het plangebied naar de A2/Tilburgseweg afgewikkeld.

3.2.2 Regionaal/Provinciaal beleid
3.2.2.1 Interimstructuurvisie Noord-Brabant

Met het accent dat de provincie in haar ruimtelijk beleid legt op zuinig ruimtegebruik wil zij de groei en de spreiding van het stedelijk ruimtebeslag afremmen. In de interimstructuurvisie 'Brabant in Ontwikkeling' geeft de provincie maximaal aandacht aan:

  • het intensiever benutten van bestaande bedrijventerreinen;
  • het herstructureren van verouderde bedrijventerreinen;
  • het intensiveren van het ruimtegebruik op nieuwe (uitbreidings)locaties.

Ten aanzien van de ontwikkeling van bedrijventerreinen ligt er in de visie van de provincie voor het bedrijfsleven, de betrokken overheden en andere initiatiefnemers een gezamenlijke opgave op het vlak van inbreiden, herstructureren en het intensief en meervoudig gebruik van de ruimte. De mogelijkheden voor inbreiden, herstructureren en intensiveren kunnen per regio, per locatie, maar ook in de tijd bezien, verschillen. De mate en wijze waarop aan aspecten van zuinig ruimtegebruik vorm en inhoud wordt gegeven, moet aansluiten op de specifieke ruimtelijke karakteristieken en kwaliteiten ter plaatse.

Voor Strijp R geldt dat de ruimtelijke kwaliteiten bepaald worden door de ligging naast de bestaande woonwijk en het landgoed de Wielewaal. Verder is er een goede verbinding richting het centrum van Eindhoven. Het plangebied grenst eveneens aan Strijp T. Bij de Zwaanstraat is sprake van een overgang tussen bedrijvigheid en wonen. Nu het bedrijventerrein grotendeels niet meer in gebruik is, kan een goede aansluiting worden gemaakt door het terrein een nieuwe invulling te geven met woningbouw. Woningbouw levert ter plaatse een beter woon- en leefklimaat dan het voormalige industrieterrein waar redelijk milieubelastende bedrijven toegelaten waren. Ook in functionele zin biedt een invulling met woningbouw mogelijkheden ter verbetering van de woningopbouw in het gebied. In het Masterplan Drents Dorp is geconstateerd dat sprake is van redelijk eenzijdige woningvoorraad in het gebied, namelijk overwegend sociale huurwoningen, waarin veelal senioren woonachtig zijn. Door het toevoegen van woningen in een duurder segment wordt de woningvoorraad in het gebied evenwichter. Voor Strijp R is sprake van herbestemmen van een bedrijventerrein naar woongebied. De ene 'rode' functie wordt vervangen door de andere 'rode' functie. Er is sprake van inbreiding binnen het stedelijk gebied. Dit past binnen de beleidslijn van zuinig ruimtegebruik.

Strijp R doet geen afbreuk aan Brainportfunctie van de regio Eindhoven. Bij ontwikkeling nieuwe bedrijventerreinen (Hightech Campus, Flight Forum) is er van uitgegaan dat bedrijven zich op deze locaties gaan vestigen, waar synergie tussen de (kennis)bedrijven tot stand kan komen. De bedrijvigheid van Philips zit van oudsher in Eindhoven bij het centrum van de stad, gecombineerd met wonen. Nu bedrijvigheid wegtrekt (Strijp S en Strijp R) is het niet wenselijk om tussen woningen nieuwe zware bedrijvigheid toe te laten op deze plaatsen. In zijn totaliteit komt dit de woonomgeving ten goede. Voor bedrijven is nog alle ruimte in Eindhoven, maar het beleid is erop gericht om deze bedrijven op de nieuwe bedrijventerreinen te vestigen. Dit gemeentelijk beleid past binnen het provinciaal beleid. Voor de bestaande bedrijven op Strijp T geldt dat de gemeente deze bedrijven wil behouden, want deze bedrijven passen binnen Brainportfunctie van Eindhoven. In 2006 is voor Strijp T in het kader van de actualisering bestemmingsplannen, een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijven ook als zodanig bestemd.

De ontwikkeling van Strijp R past binnen de provinciale beleidskaders omtrent inbreiden, herstructureren en intensiveren, aangezien woningbouw op Strijp R betekent dat er geen sprake is van nieuw stedelijke ruimtebeslag.

3.2.2.2 Het Regionaal Structuurplan regio Eindhoven (RSP) / Provinciaal uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant

Het RSP is een ruimtelijk plan op regionaal schaalniveau. Het vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen en maakt onderdeel uit van het provinciale toetsingskader, op grond waarvan ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten worden beoordeeld. De aanduidingen op de plankaart en overige kaarten zijn indicatief en globaal.

Strijp R heeft in het Regionaal Structuurplan (RSP) de aanduiding Stedelijk gebied en beheer en intensivering. Intensivering van het ruimtegebruik en aanpassing van het stedelijk gebied, waar dat vanwege bestaande ruimtelijke kwaliteiten mogelijk en verantwoord is.

Uit het uitwerkingsplan blijkt dat het bestaan van niet-functionerende oude bedrijventerreinen de provincie een doorn in het oog is. Gelet op de ruimtelijke kwaliteiten ter plaatse ligt voor dit gebied een invullig middels woninbouw voor de hand. (zie ook paragraaf 3.2.2.1)

3.2.2.3 Groene Hoofdstructuur (GHS)

Landgoed De Wielewaal valt onder de Groene Hoofdstructuur. Dit betekent dat door De Wielewaal heen geen activiteiten mogen plaatsvinden. Het plan om op Strijp R woningbouw te realiseren in plaats van industrie heeft geen negatieve invloed op de Groene Hoofdstructuur van de Wielewaal.

3.2.3 Lokaal beleid
3.2.3.1 Bestemmingsplan Halve Maan

Strijp R is opgenomen in het bestemmingsplan De Halve Maan. Strijp R heeft als bestemming “industrie”. Binnen deze bestemming is woningbouw niet mogelijk. Dit bestemmingsplan Strijp R vervangt na inwerkingtreding gedeeltelijk het bestemmingsplan Halve Maan.

3.2.3.2 Masterplan Drents Dorp (juni 2003)

In dit masterplan wordt invulling gegeven aan de opdracht die voortvloeit uit het raadsbesluit van 18 december 2000 om een visie te geven op de integrale wijkvernieuwing van Drents Dorp. Strijp R is in dit masterplan meegenomen.
Het masterplan is tot stand gekomen na een intensief werk- en communicatieproces. Daarin zijn betrokken de gemeente Eindhoven, het Woonbedrijf SWS/HhvL en de bewoners van Drents Dorp. Het masterplan is een plan op hoofdlijnen, een globaal plan dus. Het masterplan kent als planfiguur geen planologisch- juridische status, maar geldt als kaderstellend voor de verdere planontwikkeling. Meestal wordt in het vervolgproces het masterplan vertaald in een bestemmingsplan of bestemmingsplannen; het bestemmingsplan vertaalt dan het masterplan in een juridisch document.
Verschillende partijen hebben meegewerkt aan dit masterplan. Deze partijen zijn in een bestemmingsplanprocedure ook belanghebbenden. Het is van groot belang om hun visie op de locatie Strijp R duidelijk in kaart te hebben.

De ontwikkeling van Strijp R van industrie naar woningbouw past in het masterplan Drents Dorp. Belangrijkste onderdelen hiervan zijn de groenvoorzieningen, de nabijheid van (toekomstige) stedelijke voorzieningen en cultuurhistorische kwaliteiten.

In het masterplan wordt met name over groen, woningen en verkeersontsluitingen gesproken. Het is van belang om de adviezen uit dit onderzoek mee te nemen in de ontwikkeling van woningbouw.

Zoals eerder aangegeven, is het vervolg op het Masterplan het Voorlopig Ontwerp Stedenbouwkundig Plan (VOSP) Strijp R opgesteld. Het VOSP past binnen de uitgangspunten van het Masterplan. Dit bestemmingsplan maakt het VOSP juridisch mogelijk, waarbij dus eveneens geldt dat dit passend is binnen de uitgangspunten van het Masterplan. Tevens is een Beeldkwaliteitsplan vastgesteld voor Strijp R.

3.2.3.3 Stadsvisie Eindhoven 2010 (Stedelijk ontwikkelingsprogramma 2005-2009)

In de Stadsvisie Eindhoven wordt niet specifiek gesproken over de doorontwikkeling van Strijp R. In de afgelopen jaren heeft Eindhoven geïnvesteerd in de ruimtelijke kwaliteit in diverse stadsprojecten, ook wel strategische stadsprojecten genaamd. Voorbeelden van deze strategische stadsprojecten zijn de doorontwikkeling van de Hightech Campus Eindhoven, de herstructurering van Strijp S, het voltooien van Flight Forum, de uitbreiding van Eindhoven Airport en het beter benutten van de mogelijkheden in het Stationsdistrict en het Emmasingel-complex. De gemeente heeft eerder zijn volledige medewerking verleend aan het project Strijp R en onderschrijft in deze Stadsvisie het ontwikkelen van woningbouw in combinatie met ruimtelijke kwaliteit.

3.2.3.4 Interimstructuurvisie gemeente Eindhoven

In de interimstructuurvisie (2009) staat vermeld dat naast de herstructureringsopgave in de integrale wijkvernieuwingsgebieden er voor Eindhoven ook een forse transformatieopgave in overige stadsdelen ligt. Beide opgaven worden ondersteund vanuit het rijk en de provincie. De transformatie van oude industriële landschappen (Strijp S en R) en centrumlocaties tot hoogstedelijke milieus met een mix van wonen, creatieve werkplaatsen en hoogstedelijke culturele voorzieningen is nodig om de kenniswerkers aan te trekken en de jongeren in de stad te houden. De ontwikkeling van Strijp R tot woongebied past binnen de gemeentelijke Interimstructuurvisie.

3.2.4 Eindconclusie ruimtelijk beleid

De ontwikkeling van het bedrijventerrein Strijp R naar woningbouw past binnen de gemeentelijke beleidsuitgangspunten, zoals deze zijn neergelegd in het Masterplan Drents Dorp, de Stadsvisie Eindhoven en de Interimstructuurvisie van de gemeente.

De ontwikkeling past tevens binnen de provinciale beleidsuitgangspunten. Door een in onbruik geraakt bestaand bedrijvnetrerien te transformeren voor woningbouw wordt voorkomen dat deze woningen op een uitbreidingslocatie gerealiseerd worden. Bovendien verbetert het woon- en leefklimaat en verbetert de opbouw van de woningvoorraad.

is Strijp R als woongebied aangewezen. Het bestemmingsplan is juridisch bindend, het masterplan niet. Veelal wordt in het vervolgproces het masterplan vertaald in een bestemmingsplan; een bestemmingsplan vertaalt dan het masterplan in een juridisch document.

Strijp R heeft de aanduiding bedrijventerrein. Echter, zowel uitbreiding van woningen als bedrijventerreinen staat centraal in Eindhoven. Dit zou betekenen dat het veranderen van een oud bedrijventerrein in een woonwijk niet direct voor de hand ligt. Daarnaast wordt deze ontwikkeling niet uitgesloten en ziet de provincie herstructurering van oude bedrijventerreinen wel als kerntaak. Strijp R wordt niet met naam en toenaam genoemd in de interimstructuurvisie en/of het uitwerkingsplan genoemd. Wel wordt het herstructureren van oude bedrijventerreinen als zodanig genoemd. Dit betekent dat de verandering van bestemming van bedrijventerrein naar woningen mogelijk op provinciale medewerking kan rekenen.

In de Rijksnota Ruimte wordt een mix tussen wonen en werken in het stedelijk gebied voorgestaan. Strijp R past in deze mix en is niet in strijd met het rijksbeleid.