direct naar inhoud van Artikel 15 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Plan: Koemeersdijk Wintelre
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0770.BPWkmd6001-VAST

Artikel 15 Algemene wijzigingsbevoegdheid

15.1 wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van 6 woningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woningen mogen uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gerealiseerd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3,5 m, respectievelijk 7,0 m, met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woningen;
  • d. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • e. ten behoeve van het bepaalde onder c. en d. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • g. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • h. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak" en “bijgebouwen” opgenomen;
  • i. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.
15.2 wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden ter plaatse van de aanduiding ""wro-zone wijzigingsgebied 2" te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van 2 woningen toe te staan, alsmede de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de werkzaamheden van het loonwerkbedrijf binnen de bestemming "Bedrijf - Loonwerkbedrijf" zijn beëindigd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" mogen niet meer dan 2 woningen worden gerealiseerd, waarbij tevens de bestaande bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" wordt gewijzigd in "wonen";
  • c. de woningen mogen uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gerealiseerd;
  • d. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3,5 m, respectievelijk 7,0 m, met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • e. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woningen;
  • f. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • g. ten behoeve van het bepaalde onder e. en f. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • i. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • j. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak" en “bijgebouwen” opgenomen;
  • k. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.
15.3 wro-zone - wijzigingsgebied 1 en 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" en "wro-zone wijzigingsgebied 2" te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van 8 woningen toe te staan, alsmede de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de werkzaamheden van het loonwerkbedrijf binnen de bestemming "Bedrijf - Loonwerkbedrijf" zijn beëindigd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" mogen niet meer dan 5 woningen worden gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" mogen niet meer dan 2 woningen worden gerealiseerd, waarbij tevens de bestaande bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" wordt gewijzigd in "wonen";
  • d. de woningen mogen uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gerealiseerd;
  • e. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3,5 m, respectievelijk 7,0 m, met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • f. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woningen;
  • g. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • h. ten behoeve van het bepaalde onder f. en g. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • j. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • k. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak" en “bijgebouwen” opgenomen;
  • l. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.
15.4 wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van maximaal 8 woningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woningen mogen uitsluitend in de bouwwijze "aaneengebouwd" worden gerealiseerd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 6,0 m, respectievelijk 9,0 m, met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woning;
  • d. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • e. ten behoeve van het bepaalde onder b. en c. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • g. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • h. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak", “bijgebouwen” en/of "specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 1" opgenomen;
  • i. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.
15.5 wro-zone - wijzigingsgebied 1, 2 en 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1", "wro-zone - wijzigingsgebied 2" en "wro-zone - wijzigingsgebied 3" te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van 16 woningen toe te staan, alsmede de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de werkzaamheden van het loonwerkbedrijf binnen de bestemming "Bedrijf - Loonwerkbedrijf" zijn beëindigd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" mogen niet meer dan 6 woningen worden gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" mogen niet meer dan 2 woningen worden gerealiseerd, waarbij tevens de bestaande bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" wordt gewijzigd in "wonen";
  • d. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" mogen niet meer dan 8 woningen worden gerealiseerd;
  • e. ter plaatse van de aanduidingen "wro-zone - wijzigingsgebied 1" en "wro-zone - wijzigingsgebied 2" mogen de woningen uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gerealiseerd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" mogen de woningen uitsluitend in de bouwwijze "aaneengebouwd" worden gerealiseerd;
  • g. de goot- en bouwhoogte van woningen in de bouwwijze "vrijstaand" mogen niet meer bedragen dan 3,5 m, respectievelijk 7,0 m; de bouwhoogte van woningen in de bouwwijze "aaneengebouwd" mag niet meer bedragen dan 6,0 m, respectievelijk 9,0 m; het voorgaande met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • h. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woningen;
  • i. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • j. ten behoeve van het bepaalde onder h. en i. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • k. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • l. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • m. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak", “bijgebouwen” en/of "specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 1" opgenomen;
  • n. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.
15.6 wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 4" te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van 2 woningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woningen mogen uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gerealiseerd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3,5 m, respectievelijk 7,0 m, met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woningen;
  • d. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • e. ten behoeve van het bepaalde onder c. en d. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • g. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • h. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak" en “bijgebouwen” opgenomen;
  • i. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.
15.7 wro-zone - wijzigingsgebied 1, 2 en 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1", "wro-zone wijzigingsgebied 2" en 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van 10 woningen toe te staan, alsmede de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de werkzaamheden van het loonwerkbedrijf binnen de bestemming "Bedrijf - Loonwerkbedrijf" zijn beëindigd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" mogen niet meer dan 6 woningen worden gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" mogen niet meer dan 2 woningen worden gerealiseerd, waarbij tevens de bestaande bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" wordt gewijzigd in "wonen";
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' mogen niet meer dan 2 woningen worden gerealiseerd;
  • e. de woningen mogen uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gerealiseerd;
  • f. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3,5 m, respectievelijk 7,0 m, met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • g. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woningen;
  • h. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • i. ten behoeve van het bepaalde onder f. en g. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • j. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • k. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • l. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak" en “bijgebouwen” opgenomen;
  • m. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.
15.8 wro-zone - wijzigingsgebied 1, 2, 3 en 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1", "wro-zone - wijzigingsgebied 2", "wro-zone - wijzigingsgebied 3" en 'wro-zone - wijzigingsbevoegheid 4' te wijzigen in de bestemming "wonen", teneinde de bouw van 18 woningen toe te staan, alsmede de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de werkzaamheden van het loonwerkbedrijf binnen de bestemming "Bedrijf - Loonwerkbedrijf" zijn beëindigd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" mogen niet meer dan 6 woningen worden gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" mogen niet meer dan 2 woningen worden gerealiseerd, waarbij tevens de bestaande bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" wordt gewijzigd in "wonen";
  • d. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" mogen niet meer dan 8 woningen worden gerealiseerd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' mogen niet meer dan 2 woningen worden gerealiseerd;
  • f. ter plaatse van de aanduidingen "wro-zone - wijzigingsgebied 1", "wro-zone - wijzigingsgebied 2" en 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' mogen de woningen uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gerealiseerd;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" mogen de woningen uitsluitend in de bouwwijze "aaneengebouwd" worden gerealiseerd;
  • h. de goot- en bouwhoogte van woningen in de bouwwijze "vrijstaand" mogen niet meer bedragen dan 3,5 m, respectievelijk 7,0 m; de bouwhoogte van woningen in de bouwwijze "aaneengebouwd" mag niet meer bedragen dan 6,0 m, respectievelijk 9,0 m; het voorgaande met dien verstande dat de maatvoering aansluit op de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving en niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • i. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woningen;
  • j. de woningen vormen geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • k. ten behoeve van het bepaalde onder i. en j. geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de externe veiligheid voldoende gewaarborgd is;
  • l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • m. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • n. op de verbeelding worden de aanduidingen “bouwvlak", “bijgebouwen” en/of "specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 1" opgenomen;
  • o. de bepalingen uit de bestemming "Wonen" zijn van overeenkomstige toepassing.